j n de jaren '38 en '39 begon het er somber uit te zien
voor Offederland en voor filbert Jdeijn.
Wat velen al zo lang vreesden, gebeurde. Opnieuw brak
een wereldoorlog uit, waarbij vergeleken de oorlog 1914-'18
kinderspel geleek. Veel erger was, dat het niet bij materiele
vernielingen alleen bleef. De bezetter, die op 10 mei 1940
ons land binnenviel, trachtte ons idiologiën en levensinzichten
op te dringen, die niet strookten met onze nuchtere, en in
het algemeen wel oprechte volksaard. Ook de I gelederen
hadden hieronder te lijden. De Directie kwam dikwijls voor
moeilijke beslissingen te staan. De meerderheid van ons
personeel bleek echter uit het goede hout gesneden en stond
pal. Zo groeide er een -wederzijdse band, die zeker een
van de weinige winstpunten genoemd mag worden, van deze
bange en droeve jaren.
Onder dergelijke moetlijke omstandigheden mede de leiding
te mogen hebben van een grote levensmiddelenfabriek -was
voor de Heer J. Jieijn zeker geen sinecure.
Van de materiele schade die de bezetter ons berokkende vindt.
U enige treffende voorbeelden op de hierna volgende bladzijde.