Aangehouden minderheidsbelangen of voorwaardelijke belangen Garanties en schadeloosstellingen Put- en callopties Leasecontracten derden Ahold Jaarverslag 2004 inkoop van huismerkproducten en A-merkartikelen. In het kader van de normale bedrijfsvoering had U.S. Foodservice zich garant gesteld voor bepaalde verplichtingen van de VASPs jegens leveranciers ten aanzien van namens U.S. Foodservice verrichte inkopen. Het bedrag aan toekomstige betalingen die U.S. Foodservice uit hoofde van de garanties zou moeten doen, was afhankelijk van de uitstaande schul den aan leveranciers voor namens U.S. Foodservice door de VASPs verrichte inkopen. In december 2003 is U.S. Foodservice een beëindigings- en vereffeningsovereen komst aangegaan met vier van de vijf VASPs, waarbij U.S. Foodservice ermee heeft ingestemd de VASPs schadeloos te stellen voor bepaalde kosten die zij hebben moeten maken als gevolg van de geleidelijke afbouw, vooral afvloei- ingskosten en onvermijdelijke leaseverplichtingen. In 2004 heeft U.S. Foodservice de relatie met alle vijf VASPs verbro ken door middel van een gefaseerde overdracht van taken en geeft zij geen nieuwe garanties af ten aanzien van de oude afspraken. In verband met het geleidelijk beëindigen van de relatie met de VASPs heeft U.S. Foodservice bepaalde verplichtingen overgenomen van de vier VASPs waarmee een beëindi gingsovereenkomst is afgesloten en verwacht een aantal verplichtingen over te nemen van de vijfde VASP. Verder verwacht U.S. Foodservice niet dat al haar vorderingen op de VASPs inbaar zullen zijn. U.S. Foodservice zou ook nog steeds voorwaardelijk aansprakelijk kunnen zijn voor enkele van de vroegere garanties van VASP-verplichtingen. Wij denken niet dat de potentiële aansprakelijkheid van U.S. Foodservice met betrekking tot de beëindiging van de samenwerking met de VASPs een materieel negatief effect op onze vermogenspositie zal hebben. Voor een nadere bespreking van garanties zie de Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening in dit verslag onder 24, 25 en 30. Bij de verkoop van activa of bedrijfsactiviteiten bevatten de relevante verkoopovereenkomsten vaak gebruikelijke garanties en/of schadeloosstellingen betreffende onder meer, maar niet beperkt tot, de volledigheid van de administratie, rechten op activa, materiële contracten en afspraken, juridische procedures, vergunningen, arbeidszaken en per- soneelsvergoedingen en belastingen. In sommige gevallen wordt de koper ook gevrijwaard van bepaalde risico's. Wij zijn niet in staat een schatting te maken van de potentiële verplichtingen die voortvloeien uit dergelijke garanties en schadeloosstellingen, omdat zij samenhangen met onbe kende omstandigheden. Er zijn echter geen redenen om aan te nemen dat deze onzekerheden een negatief effect van materieel belang zouden hebben op onze vermogens positie, resultaten en liquiditeitspositie. Zie voor meer infor matie over dergelijke garanties en schadeloosstellingen samenhangend met de verkoop van onze activa of bedrijfs activiteiten de Toelichting op de geconsolideerde jaarreke ning onder 30. Ingevolge de aandeelhoudersovereenkomst inzake Paiz Ahold hebben wij voorwaardelijke verplichtingen ingevolge een put-optieregeling met de familie Paiz, die de zeggen schap heeft over Coban Holdings Inc., onze joint-venture partner in Paiz Ahold. Ahold heeft de verplichting het belang van de familie Paiz in Paiz Ahold te kopen indien het indirecte belang van de familie Paiz in CARHCO, dat thans 33,33% bedraagt, onder het niveau van 13,33% daalt. Indien wij het met de familie Paiz niet eens kunnen worden over de waardering, zal het belang van de familie door ons gekocht worden tegen de door een onafhankelijke derde te bepalen reële waarde in overeenstemming met de aandeel houdersovereenkomst. Bepaalde uitzonderingen daargela ten, mogen de partners in de joint venture aandelen in Paiz Ahold niet overdragen vóór januari 2007. Met betrekking tot onze Spaanse joint venture Bodegas Williams Humbert S.A. (W&H, vroeger bekend als Luis Paez), W&H heeft onze joint-venturepartner Jose Medina y Cia. S.A. (Medina) een calloptie, uit hoofde waarvan Medina de door Ahold gehouden aandelen in W&H kan kopen. Daarnaast heeft Medina aan Ahold een putoptie verleend met betrekking tot de aandelen in W&H die worden gehou den door Ahold, die Ahold het recht geeft alle aandelen van de joint venture verkopen, en Medina verplicht deze aande len te kopen, voor een prijs van EUR 1 per aandeel. De call optie van Medina en onze put-optie mogen alleen worden uitgeoefend onder bepaalde omstandigheden. Zie voor meer informatie over de put- en callopties met betrekking tot deze twee joint ventures de Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening onder 30. In verband met de afsplitsing in 1992 van Bradlees droeg Stop Shop een aantal huurcontracten ten aanzien van vastgoedobjecten over aan Bradlees en stelde zich garant voor een aantal huurcontracten ingevolge een raamover eenkomst gedateerd 1 mei 1992 (de raamovereenkomst). Vanwege het faillissement van Bradlees in 2000 sloten Stop Shop en Bradlees een overeenkomst voor de verkoop en afstoting van 114 vastgoedcontracten, waaronder leasecon tracten waarop de raamovereenkomst van toepassing was.

Jaarverslagen | 2004 | | pagina 91