Ahold Jaarverslag 2004
Verder kan ons programma voor de reductie van kapitaal
uitgaven ons vermogen om te concurreren beperken en
kan het leiden tot een verlies van marktaandeel in onze
belangrijkste markten in de Verenigde Staten en Nederland.
De foodservice-activiteiten zijn ook zeer gevoelig voor
veranderingen in consumentengedrag.
Hoewel wij mogelijkheden zien voor een duurzame,
winstgevende groei, kunnen onverwachte acties van onze
concurrenten en de toenemende concurrentie in de food-
retail- en de foodservicesector aanhoudend negatieve
gevolgen hebben voor onze vermogenspositie, resultaten
en liquiditeitspositie.
Wij lopen risico's in verband met CAO's.
Eind 2004 waren ongeveer 108.700 medewerkers van onze
Amerikaanse retailondernemingen en ongeveer 5.600
medewerkers van U.S. Foodservice vertegenwoordigd door
vakbonden. Voor ongeveer 30% van alle werknemers in de
Amerikaanse detailhandel en ongeveer 9% van alle werk
nemers in de Amerikaanse foodservice zijn de collectieve
arbeidsovereenkomsten inmiddels afgelopen of lopen deze
af vóór eind 2005. Hoewel verder slechts een minderheid
van onze werknemers in Tsjechië lid is van een vakbond, is
op bijna al deze werknemers een CAO van toepassing. In
2004 werd een nieuwe CAO afgesloten die van juli 2004 tot
eind 2007 loopt.
Hoewel de CAO's voor ongeveer 95% van de Nederlandse
medewerkers eind 2004 afliepen, zijn de onderhandelingen
over een nieuwe CAO uitgesteld in verband met ingrijpende
wetswijzigingen op het gebied van vervroegde uittreding en
ziektekosten. Naar verwachting zullen deze in 2005 worden
hervat.
In het geval onze werkmaatschappijen deze CAO's niet
weten te verlengen, zou dit aanleiding kunnen geven tot
werkonderbrekingen. Wellicht dat we eventuele problemen
dan niet tijdig kunnen oplossen en dat onze noodplannen
ontoereikend zijn om de gevolgen hiervan op onze bedrijfs
activiteiten te vermijden. Een werkonderbreking wegens
niet-verlenging van een CAO door een of meer van onze
werkmaatschappijen of om een andere reden kan een
nadelig effect van materieel belang hebben op onze
vermogenspositie, resultaten en liquiditeitspositie.
Door de malaise op de aandelenmarkten en de stijgende
ziektekosten zijn we wellicht genoodzaakt om forse
bijdragen te doen aangaande pensioenen en andere
uitkeringen.
De malaise op de aandelenmarkten kan van negatieve
invloed zijn op het vermogen van onze pensioenfondsen,
waardoor de pensioenkosten, pensioenpremies en
pensioenbijdragen zullen toenemen. Een groot deel van
onze werknemers in Nederland en de Verenigde Staten
neemt deel aan een toegezegd-pensioenregeling. De
pensioenlasten over 2004 en 2003 kwamen respectievelijk
EUR 98 miljoen en EUR 58 miljoen hoger uit dan in het jaar
2002. Onze bijdragen aan de toegezegd-pensioenregelingen
waren in 2004 en 2003 respectievelijk EUR 90 miljoen en
EUR 80 miljoen hoger dan in 2002. Voor 2003 was de
verhoging gedeeltelijk het gevolg van de eisen met betrekking
tot de dekkingsgraad die worden gesteld ingevolge de
Amerikaanse en Europese wetgeving. In 2004 namen de
pensioenkosten en kosten voor vervroegde uittreding in
Nederland aanzienlijk toe voornamelijk als gevolg van de
overgang van het oude plan voor pensioen en vervroegde
uittreding naar een nieuw plan. Deze hogere kosten zullen
naar verwachting in de eerstkomende jaren op dit niveau
blijven. Ultimo 2004 was er voor onze toegezegd-pensioen
regelingen sprake van een extra, ongedekte minimum
verplichting van circa EUR 355 miljoen (vóór belastingen
en vóór minderheidsaandeel) opgenomen tegen EUR 142
miljoen in 2003.
Indien we op enig moment niet aan de dekkingsvereisten
van sommige van onze Amerikaanse pensioenregelingen
kunnen voldoen of indien door de Pension Benefit Guaranty
Corporation (PBGC) wordt vastgesteld dat zij, als pensioen
verzekeraar van een aantal Amerikaanse regelingen, een
onredelijk hoog risico loopt indien die regelingen worden
voortgezet, is de PBGC ingevolge de Amerikaanse
Employee Retirement Income Security Act van 1974
(ERISA) gerechtigd om die regelingen te beëindigen en
beslag te leggen op een belangrijk deel van onze activa.
De pensioenregelingen voor onze retail- en foodservice-
activiteiten in Nederland staan onder toezicht van de
Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK). Het is mogelijk
dat de PVK in de toekomst van ons verlangt dat wij extra
pensioenstortingen verrichten om aan de minimum
dekkingsvereisten te voldoen.
Ook de ziektekosten zijn de afgelopen jaren aanmerkelijk
gestegen en verwacht wordt dat deze ontwikkeling zal
doorzetten. In de toekomst zullen we wellicht aanzienlijk
hogere bedragen aan ziektekosten moeten betalen.
Een aanzienlijke stijging van de ziektekosten en van de
dekkingsvereisten voor onze pensioenregelingen kunnen