206 Jaarrekening - roelichting op de geconsolideerd^ jaarrekening
Toelichting 31
10 Financiële derivaten
7 7 Waardering van de IC A-putoptie
Ahold Jaarverslag 2004
Spanje (EUR 5). Deze uitgestelde boekwinsten werden gedeeltelijk gecompenseerd door de amortisatie volgens US GAAP in
2003 van EUR 16 aan eerder uitgestelde boekwinsten op sale-and-leasebacktransacties ten gunste van de winst- en verlies
rekening. Het bedrag van EUR 38 bestond onder andere uit een bedrag van EUR 28 betreffende verschillende transacties inzake
de verkoop van winkelcentra, waaronder winkels van Ahold. Ahold verkocht de desbetreffende complexen en leaste slechts de
winkels terug. Als gevolg van een aantal vormen van doorlopende betrokkenheid van Ahold met betrekking tot bepaalde Ahold-
winkels worden dergelijke sale-and-leasebacktransacties volgens US GAAP verwerkt als financieringstransacties. Volgens US
GAAP wordt bij de verkoop geen boekwinst opgenomen. Voor NL GAAP-doeleinden werden de transacties opgesplitst en gezien
als twee aparte transacties met enerzijds de verkoop van de winkel van Ahold en anderzijds de verkoop van de andere winkels
in het winkelcentrum. Volgens NL GAAP werd een totale winst van EUR 28 opgenomen voor de onderdelen van de verkochte
winkelcentra die niet werden teruggeleast.
In 2002 was de boekwinst op sale-and-leasebacktransacties volgens US GAAP EUR 36 lager dan de boekwinst op sale-and-
leasebacktransacties volgens NL GAAP. Dit was voornamelijk het gevolg van het uitstellen van boekwinsten van EUR 25 in
verband met diverse sale-and-leasebacktransacties door Ahold Real Estate Europe (EUR 11), sale-and-leasebacktransacties door
Giant-Landover (EUR 11), sale-and-leasebacktransacties in Polen (EUR 7) en sale-and-leasebacktransacties door verschillende
andere werkmaatschappijen. Deze uitgestelde boekwinsten werden gedeeltelijk gecompenseerd door de amortisatie volgens
US GAAP in 2002 van EUR 18 aan eerdere uitgestelde winsten op sale-and-leasebacktransacties ten gunste van de winst- en
verliesrekening.
Volgens NL GAAP worden winsten en verliezen uit financiële derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als afdekkings
instrument ('hedge'), uitgesteld en in dezelfde periode opgenomen in de geconsolideerde winst- en verliesrekening waarin het
onderliggende afgedekte risico het resultaat beïnvloedt ('hedge accounting').
SFAS Nr. 133 Accounting for Derivative Instruments and Hedging Activities (SFAS 133) en SFAS Nr. 149 Amendment of State
ment 133 on Derivative Instruments and Hedging Activities (SFAS 149) schrijven voor op welke wijze financiële derivaten worden
verwerkt en hoe hierover wordt gerapporteerd, waaronder in een hoofdcontract besloten derivaten en derivaten voor afdekkings
doeleinden. Volgens SFAS 133 dienen alle derivaten opgenomen te worden als actief of verplichting in de geconsolideerde balans
en te worden gewaardeerd tegen reële waarde. Afhankelijk van de gedocumenteerde aanwijzing van een afgeleid instrument,
wordt elke verandering in de reële waarde verwerkt in het resultaat of in het eigen vermogen (als onderdeel van Other compre
hensive income). SFAS 133 definieert de vereisten voor het aanwijzen en documenteren van afdekkingsrelaties, alsmede voor het
voortdurend vooraf en achteraf bepalen van de effectiviteit van de afdekking teneinde hedge accounting te mogen toepassen.
Hedge accounting is toegestaan indien uit de beoordeling van de effectiviteit van de afdekking blijkt dat een verandering in de
reële waarde van de afgedekte positie of transactie, voorzover veroorzaakt door het afgedekte risico, voor 80% tot 125% wordt
gecompenseerd door een verandering in de reële waarde van het aangewezen afdekkingsinstrument. Bij het bepalen van de in
het resultaat op te nemen bedragen als gevolg van de ineffectiviteit van afdekkingstransacties, wordt gebruikgemaakt van de
dollar-compensatiemethode, zoals voorgeschreven in SFAS 133.
Voor hedges die voldoen aan de voorwaarden van een reële-waardeafdekking geldt dat de verandering in de reële waarde van het
derivaat en de verandering in de reële waarde van de afgedekte positie, voorzover veroorzaakt door het afgedekte risico, worden
opgenomen in het resultaat. Indien een afgeleid instrument voldoet aan de voorwaarden van een kasstroomafdekking, wordt het
effectieve deel van de winst of het verlies van de afdekkingsinstrumenten verwerkt in het eigen vermogen (als onderdeel van
Other comprehensive income) en wordt het overgeboekt naar de winst- en verliesrekening in de periode(s) gedurende welke de
afgedekte transactie het resultaat beïnvloedt. Het ineffectieve deel van de verandering van de reële waarde van het derivaat wordt
opgenomen in het resultaat van het lopende boekjaar.
In verband met de acquisitie van het 50%-belang in ICA in april 2002 kende Ahold de ICA-putoptie toe aan de partners in de
joint venture. Zoals meer in detail wordt beschreven in de Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening onder 30, hadden de
joint-venturepartners het recht hun aandelen in ICA te verkopen aan Ahold. Deze optie werd op 12 juli 2004 uitgeoefend. De prijs
waartegen de aandelen aan Ahold konden worden verkocht, bevatte een opslag op de veronderstelde reële waarde, welke is
gebaseerd op de geschatte prijs waartegen de onder de optie vallende aandelen verhandeld zouden kunnen worden indien ICA
een beursgenoteerd bedrijf was geweest.