194 Jaarrekening - Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
Toelichting 30
Overige juridische procedures
Voorwaardelijke verplichtingen
Verkoop van Aholds activiteiten
U.S. Foodservice
Ahold Jaarverslag 2004
Naast de beschreven gerechtelijke procedures zijn Ahold en haar werkmaatschappijen in verband met hun handelsactiviteiten
partij in een aantal andere gerechtelijke procedures. Ahold is van mening dat de uiteindelijke uitspraken in deze procedures in
hun totaliteit geen materieel nadelige invloed zullen hebben op Aholds geconsolideerde financiële toestand, bedrijfsresultaten
of kasstromen. Dergelijke gerechtelijke procedures zijn echter onderhevig aan inherente onzekerheden en de uitkomst van
afzonderlijke zaken is niet voorspelbaar. Het is mogelijk dat Ahold genoodzaakt zal zijn om kosten te maken die de getroffen
voorzieningen overtreffen voor bedragen die redelijkerwijs niet geschat kunnen worden.
In verband met de verkoop van de activiteiten van Ahold in Maleisië, Indonesië, Thailand, Chili, Brazilië, Peru, Argentinië, Spanje
en Polen heeft Ahold in de desbetreffende verkoopovereenkomsten bepaalde gebruikelijke garanties verstrekt betreffende, maar
niet beperkt tot, een garantie van de volledigheid van de administratie en de eigendom van activa, een overzicht van belangrijke
contracten en afspraken, rechtszaken, vergunningen, arbeidskwesties, arbeidsvoorwaarden en belastingen. Afhankelijk van de
voorwaarden lopen deze garanties af tussen één en drie jaar na de datum waarop de onderliggende overeenkomst werd gesloten.
Voor de claims uit hoofde van de garanties geldt een bovengrens van MYR 9 (EUR 2,25) voor Maleisië en IDR 534.000 (EUR 6)
voor Indonesië en USD 15 voor Thailand. Voor de claims uit hoofde van de garanties voor Chili geldt een bovengrens van USD 30
en voor Bomprepo en Hipercard in Brazilië bedraagt de bovengrens USD 37,7. Voor Peru geldt een bovengrens van USD 10 voor
algemene garanties en lagere bedragen voor bepaalde andere garanties. De bovengrens van de claims op grond van de garanties
is gesteld op EUR 50 voor Spanje en circa EUR 56, gebaseerd op de PLN/EUR-wisselkoers op de datum van de desbetreffende
transactie, voor de verkoop van bepaalde hypermarkten in Polen.
Voor de garanties ten aanzien van Disco geldt een bovengrens van USD 15. Daarnaast dient Ahold de kopers van Disco schade
loos te stellen voor (1) bepaalde claims ingediend met betrekking tot de verplichte conversie in Argentijnse peso's van bepaalde
in USD luidende schulden van Disco, (2) de door de Argentijnse fiscus opgelegde belastingaanslagen met betrekking tot door
Disco uitgegeven obligaties, en (3) aanspraken van bepaalde crediteuren van Banco Montevideo, TCB en BM Fondos. Voor
nadere informatie over deze juridische procedures wordt verwezen naar het bovenstaande onderdeel Gerechtelijke procedures.
Voor de schadeloosstellingsverplichtingen ten aanzien van deze juridische procedures geldt geen bovengrens; ze zijn ook niet
beperkt tot een bepaalde tijdspanne.
Tevens zijn dergelijke garanties gesteld ten aanzien van kleinere desinvesteringen in 2003, zoals uiteengezet in de Toelichting
op de geconsolideerde jaarrekening onder 3. De totale gevolgen van claims op dergelijke garanties zijn naar verwachting niet
materieel.
Diverse zaken die als gevolg van het U.S. Foodservice-onderzoek aan het licht zijn gekomen, zijn onderzocht op de eventuele
gevolgen voor de geconsolideerde jaarrekening van Ahold. Een van deze kwesties betreft de wijze van factureren aan leveranciers
door U.S. Foodservice. Vanwege deze factureringswijze werden door verschillende U.S. Foodservice-filialen te hoge facturen aan
diverse leveranciers gestuurd voor leveranciersbijdragen. Ahold heeft in jaarverslag 2002 de jaarrekening over 2001 en 2000
herzien met betrekking to deze te hoge facturen, door opname van een verplichting die ultimo 2002 USD 30,3 bedroeg. Dit
bedrag was de beste schatting op basis van het onderzoek van de restituties die U.S. Foodservice aan de leveranciers verwachtte
te betalen. Op basis van nader en diepgaander onderzoek van de oorspronkelijk schatting verlaagde U.S. Foodservice de
opgenomen verplichting in 2003 tot USD 23,2 en in 2004 tot USD 13,9. U.S. Foodservice is aan het einde van 2004 begonnen
de leveranciers waaraan te hoge facturen in rekening zijn gebracht, op de hoogte te stellen, met het aanbod om de te hoog in
rekening gebrachte bedragen terug te betalen.
Er zijn bij U.S. Foodservice ook andere factureringspraktijken in de relatie met leveranciers geïdentificeerd die zouden kunnen
resulteren in geschillen met leveranciers. In eerste instantie werden dergelijke claims waarschijnlijk geacht, zonder dat er sprake
was van een waarschijnlijk minimumverlies. Er was wel een geschatte bandbreedte van redelijkerwijs mogelijke verliezen. Deze
liepen uiteen van nihil tot een maximum van USD 59 (USD 40 eind 2003). Dergelijke claims zijn niet ingediend, en als ze wel
zouden worden ingediend, is het management van mening dat Ahold zich inhoudelijk hiertegen kan verweren. Gezien de in de
vorige alinea beschreven herstelpogingen van Ahold en het feit dat geen claims zijn ingediend, is Ahold niet langer van oordeel