186
Jaarrekening - Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
Toelichting 30
Ahold Jaarverslag 2004
afleggen van valse verklaringen tegenover een overheidsfunctionaris. De heren Lee and Carter bekenden beiden schuldig te zijn
aan de aanklachten die door het Amerikaanse Openbaar Ministerie tegen hen waren ingediend.
Op 13 januari 2005 klaagde het Amerikaanse Openbare Ministerie de volgende negen personen aan die bij leveranciers werkten
die levensmiddelenproducten en verwante producten verkochten aan U.S. Foodservice: de heren Mark Bailin, Kenneth Bowman,
Timothy Daly, Michael Hannigan, Peter Marion, John Nettle, Gordon Redgate, Bruce Robinson and Michael Rodgers. De aan
klacht betrof samenzwering met voormalige leidinggevenden van U.S. Foodservice bij het vervalsen van de boekhouding en
documenten van U.S. Foodservice en Ahold. Elk van de deze negen personen werd ten laste gelegd dat zij in het kader van de
accountantscontrole verzonden saldobevestigingen hadden ondertekend en geretourneerd waarin door U.S. Foodservice ver
diende en/of verschuldigde bedragen valselijk en op frauduleuze wijze te hoog werden weergegeven. Bovendien werden de heren
Bailin en Marion aangeklaagd voor handel met voorkennis en tegenwerking van justitie. Geen van deze negen personen was
medewerker van U.S. Foodservice of Ahold.
Het Amerikaanse Openbare Ministerie heeft eveneens, onder leiding van de Amerikaanse openbare aanklager, een civielrechtelijk
onderzoek gestart dat naar de onderneming aanneemt betrekking heeft op bepaalde factureringspraktijken van U.S. Foodservice
met betrekking tot contracten met federale overheidsinstellingen die klant zijn. De Amerikaanse openbare aanklager heeft Ahold
verzocht bepaalde documenten te overleggen die in het algemeen betrekking hebben op a) de kostprijs van producten die
U.S. Foodservice van bepaalde leveranciers, waaronder VASP's, heeft afgenomen, en de prijzen die voor dergelijke producten in
rekening zijn gebracht aan federale overheidsinstellingen die klant zijn en b) de vrachtkosten van U.S. Foodservice en de voor
vrachtkosten in rekening gebrachte bedragen, en de in rekening gebrachte bedragen voor vrachtproducten die zijn verkocht aan
federale overheidsinstellingen die klant zijn.
Ahold blijft haar volledige medewerking verlenen aan de onderzoeken. Tot op heden is Ahold niet aangeklaagd in het strafrechte
lijke onderzoek en zijn er geen claims geformuleerd in het civielrechtelijke onderzoek. Hoewel Ahold van mening is dat het waar
schijnlijk is dat er claims ingediend worden in het civielrechtelijke onderzoek, is de onderneming van mening dat het bij eventuele
claims goede verweermogelijkheden heeft. Gezien de voorbereidende fase waarin het onderzoek verkeert kan Ahold momenteel
geen redelijke inschatting geven van enig potentieel verlies.
U.S. Securities and Exchange Commission
De Amerikaanse beurstoezichthouder, de U.S. Securities and Exchange Commission (SEC), heeft eveneens een onderzoek
ingesteld naar de gebeurtenissen die hebben geleid tot de bekendmaking op 24 februari en overige financieel-administratieve
kwesties. Het onderzoek van de SEC heeft betrekking op de vraag of Ahold en een aantal van de (voormalige) bestuurders, leden
van het management en medewerkers de Amerikaanse federale effectenwetgeving hebben overtreden. Het onderzoek van de
SEC wordt gecoördineerd met het onderzoek van de Amerikaanse openbare aanklager. Zoals onderstaand vermeld, heeft Ahold
met de SEC een schikking bereikt, waarbij Ahold geen enkele geldstraf of boete betaalde.
Op 27 juli 2004 diende de SEC aanklachten in tegen de voormalige leidinggevenden van U.S. Foodservice Michael J. Resnick,
Mark P. Kaiser, Timothy J. Lee en William F. Carter wegens effectenfraude en andere zaken. De heer Lee werd tevens door de
SEC aangeklaagd wegens handel met voorkennis. Op 28 december 2004 trof de SEC een schikking met de heren Lee en Carter.
Zonder de beschuldigingen van de aanklacht te erkennen of te ontkennen, kwamen de heren Lee en Carter een schikking over
een door in te stemmen met een uitspraak die hun permanent verbiedt de bepalingen van de Amerikaanse effecten wetgeving die
voor elk van hen relevant zijn, te overtreden, die hen verbiedt functies te bekleden als functionaris of directeur van een beurs
genoteerde onderneming en die elk van hen verbindt tot de betaling van een bedrag dat overeenkomt met de ten onrechte
behaalde financiële voordelen. De procedure tegen de heren Resnick en Kaiser loopt nog.
Op 13 oktober 2004 diende de SEC aanklachten in tegen Ahold en de heren Cees van der Hoeven, Michiel Meurs en
Jan Andreae, voormalige leden van de Raad van Bestuur van Ahold, en een hiermee verband houdende aanklacht tegen de
heer Roland Fahlin, voormalig lid van de Raad van Commissarissen van Ahold. Zonder de beschuldigingen van de aanklacht
te erkennen of te ontkennen kwam Ahold een schikking overeen door in te stemmen met een uitspraak die Ahold permanent
verbiedt om de bepalingen van de Amerikaanse effectenwetgeving op het gebied van fraudepreventie, verslaggeving, boek
houding en interne controle te overtreden. De SEC verklaarde dat het afzag van een straf of boete voor Ahold vanwege, onder
meer, de uitgebreide medewerking van Ahold aan het onderzoek van de SEC.