m
184
Toelichting 30
Jaarrekening - loelichting op de geconsolideerde jaarrekening
Gerechtelijke procedures
Civielrechtelijke procedures en onderzoeken door overheids- en toezichthoudende instanties in de Verenigde
Staten
Ahold Jaarverslag 2004
vastgoedontwikkeling en joint ventures. Per 28 december 2003 bedroegen die garanties EUR 329. De garanties zijn door Ahold
afgegeven in verband met leningsovereenkomsten tussen geconsolideerde dochtermaatschappijen en vreemd vermogen
verschaffers of voor algemene doeleinden. De looptijd van iedere garantie is gelijk aan de looptijd van de desbetreffende lening.
De maximale aansprakelijkheid van Ahold ingevolge de garanties is gelijk aan het totale bedrag van de betreffende leningen die in
de geconsolideerde balans zijn opgenomen.
De door Ahold verstrekte garanties bedroegen per 2 januari 2005 EUR 45 (28 december 2003: EUR 128). Deze garanties zijn
verstrekt aan leveranciers ter verzekering dat de door de Aholds dochtermaatschappij of franchisenemer aangegane financiële
verplichtingen, uit hoofde van het onderliggende contract, zullen worden nagekomen. Ahold dient de verplichtingen die onder de
garantie vallen na te komen indien de dochtermaatschappij of de franchisenemer in gebreke blijft ingevolge de voorwaarden van
de garantie.
Per 2 januari 2005 zijn terugkoopgaranties, 'comfort letters'/zekerheidsstellingen en vastgoedgaranties voor bedragen van
respectievelijk EUR 25 en EUR 0 afgegeven (28 december 2003: respectievelijk EUR 50 en EUR 55).
Albert Heijn heeft op 3 september 2003 een garantie afgegeven voor een maximaal bedrag van EUR 75 voor de betalings
verplichtingen van Ahold aan het AHVKF. Ingevolge de garantie zou Albert Heijn aan de verplichtingen moeten voldoen indien
Ahold in gebreke blijft ten aanzien van de betalingsverplichtingen aan het AHVKF. Aangezien de lening is terugbetaald was in
2004 geen sprake van een garantie.
U.S. Foodservice had productinkoopafspraken met vijf entiteiten, die gewoonlijk Value-Added Service Providers (VASP's) worden
genoemd, die in uiteenlopende mate ondersteuning verleenden aan U.S. Foodservice bij de inkoop van huismerkproducten en
A-merken. Als onderdeel van de normale bedrijfsactiviteiten had U.S. Foodservice sommige verplichtingen van VASP's gegaran
deerd met betrekking tot de inkopen die zij deden ten behoeve van U.S. Foodservice. Het bedrag aan toekomstige betalingen dat
U.S. Foodservice zou moeten doen onder de garanties hing af van het uitstaande debiteurensaldo bij leveranciers voor inkopen
die door VASP's waren gedaan namens U.S. Foodservice.
In het derde kwartaal van 2003 heeft het management van U.S. Foodservice besloten geen zaken meer te doen met de VASP's
door middel van een gefaseerde beëindiging van de dienstverlening. Deze beslissing werd vóór 28 december 2003 bekend
gemaakt en leidde tot claims van de VASP's voor vergoeding door U.S. Foodservice voor bepaalde kosten die zij zouden moeten
maken als gevolg van deze beslissing, vooral afvloeiingskosten en onvermijdbare huurverplichtingen. Per 28 decmeber 2003 werd
USD 20 opgenomen, zijnde het geschatte bedrag van de schikking die met vier van de vijf VASP's was bereikt en de voorziene
kosten voor de schikking met de laatste VASP. In 2004 werd nog eens USD 2 aan schikkings- en beëindigingskosten uitgegeven
en eind 2004 resteerde nog USD 4 van de voorziening. U.S. Foodservice gaat geen nieuwe garantie-verplichtingen aan met
betrekking tot deze vroegere relaties.
Ahold maakte op 24 februari 2003 onder andere bekend dat zij haar financiële positie en resultaten over 2001 en 2000 zou her
zien vanwege bepaalde boekhoudkundige onregelmatigheden bij U.S. Foodservice en dat de reeds gepubliceerde jaarrekeningen
herzien zouden moeten worden omdat bepaalde werkmaatschappijen ten onrechte waren geconsolideerd
(hierna: de bekendmaking op 24 februari).
Na deze bekendmakingen zijn er talrijke procedures aangespannen en hebben overheids- en regelgevende instanties zowel in de
Verenigde Staten als daarbuiten civielrechtelijke en strafrechtelijke onderzoeken ingesteld. In de Verenigde Staten zijn namens de
aandeelhouders van Ahold talrijke collectieve gedingen aangespannen (zogenaamde 'class actions') waarin wordt beweerd dat
Ahold zich schuldig heeft gemaakt aan schending van de Amerikaanse effectenwet- en regelgeving (gezamenlijk: de effecten
claim). Tot de bij name genoemde gedaagden behoren Ahold en een aantal (voormalige) bestuurders, leden van het manage
ment, medewerkers en accountants. Daarnaast zijn tegen dezelfde partijen twee collectieve gedingen (gezamenlijk: de
ERISA-claim) aangespannen namens de deelnemers aan de 401(k)-pensioenspaarregelingen van Ahold U.S.A. en U.S. Food
service waarin zij worden beschuldigd van de schending van de Amerikaanse Employee Retirement Income Security Act 1974