165
Toelichting 21
Pensioenregelingen in Europa
Ahold Jaarverslag 2004
De vereiste aannames voor het berekenen van de actuariële contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van regelingen
voortoegezegd-pensioenregelingen en de netto periodekosten voor pensioenen worden per regeling bepaald. De belangrijkste
aannames op jaareinde zijn onderstaand opgenomen.
(in
Disconteringsvoet voor verplichtingen
Verwacht rendement op fondsbeleggingen
Gemiddelde salarisstijging
Pensioenen
2004 2003 2002
6,00 6,00 6,75
8,24 8,70 9,00
4,00 4,00 4,00
Overige vergoedingen na pensionering
2004 2003 2002
6,00 6,00 6,75
N/A N/A N/A
4,00 4,00 4,00
Pensioenen
2004 2003
Brutoverplichting
Begin boekjaar
1.883
1.713
Toename contante waarde van toegekende pensioenaanspraken
95
61
Bijdragen medewerkers
19
18
Rentelasten
103
94
Wijzigingen van regelingen
(16)
(5)
Actuarieel resultaat
317
70
Betaalde uitkeringen
(73)
(68)
Einde boekjaar
2.328
1.883
Fondsbeleggingen
Reële waarde fondsbeleggingen, begin boekjaar 1.559 1.332
Werkelijk rendement op fondsbelegging 205 139
Bijdragen werkgever 132 138
Bijdragen medewerkers 19 18
Betaalde uitkeringen (73) (68)
Reële waarde fondsbeleggingen, einde boekjaar 1.842 1.559
Verplichtingen minus fondsbeleggingen (486) (324)
Nog niet in resultaat verwerkt actuarieel resultaat 579 387
Nog niet in resultaat verwerkte lasten van verstreken diensttijd (24) (27)
Nog niet in resultaat verwerkte netto-overgangsverplichting
Nettosaldo 69 36
Het nettosaldo is als volgt gerubriceerd:
Vooruitbetaalde pensioenlasten 7 206
Pensioen en overige vergoedingen na pensionering (296) (193)
Latente belastingvorderingen 108 8
Overige reserves 250 15
Nettosaldo 69 36