162 Jaarrekening - Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
Toelichting 21
21 Pensioenen en overige vergoedingen na pensionering
T oegezegd - pensioenregelingen
SFAS 106: overige vergoedingen na pensionering
Ahold Jaarverslag 2004
De Bank of New York treedt op als depotbank voor de ADS-aandelen. Elk ADS-aandeel geeft recht op één gewoon aandeel.
In december 2003 heeft Ahold in het kader van een claimemissie het maatschappelijk kapitaal wat betreft gewone aandelen ver
hoogd van 1,2 miljard naar 2,0 miljard, en 620.951.317 aandelen uitgegeven tegen een emissieprijs van EUR 4,83 per aandeel.
Ahold heeft in 2004 aan leden van de Raad van Bestuur 130.000 (2003: 450.000) aandelen uitgegeven als onderdeel van
hun bezoldiging. Meer informatie hierover is vermeld in de Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening onder 7.
De in de balans opgenomen voorziening voor pensioenen en overige vergoedingen na pensionering is als volgt samengesteld:
2 januari 28 december
2005 2003
Toegezegd-pensioenregelingen 728 661
Toegezegde-bijdrageregelingen 4 4
Totaal pensioenen en overige vergoedingen na pensionering 732 665
Ahold past voor Nederlandse verslaggevingsdoeleinden de Amerikaanse verslaggevingsstandaarden SFAS 87 en SFAS 106 toe.
SFAS 87: pensioenen
Ahold heeft een aantal toegezegd-pensioenregelingen die gelden voor een groot aantal medewerkers in de Verenigde Staten
en Nederland. Alle regelingen zijn opgezet volgens de geldende wettelijke vereisten, gebruiken en omstandigheden in het des
betreffende land.
Ahold heeft regelingen inzake de vergoeding van kosten van gezondheidszorg en levensverzekeringen voor bepaalde gepensio
neerde medewerkers van de Amerikaanse dochtermaatschappijen, die voldoen aan de gestelde criteria met betrekking tot leeftijd
en dienstverband. Ahold financiert deze regelingen zodra daarop aanspraak wordt gemaakt. In de onderstaande tabellen zijn de
regelingen inzake de vergoeding van kosten van gezondheidszorg en levensverzekeringen opgenomen onder de overige vergoe
dingen na pensionering.
Bij het bepalen van de brutoverplichting voor vergoedingen na pensionering wordt uitgegaan van een kostenontwikkeling van
gezondheidszorg in 2004, 2003 en 2002 van respectievelijk 9,0%, 9,0% en 10,0%, aflopend naar 5,25%.
Een gevoeligheidsanalyse met betrekking tot deze regelingen levert de volgende uitkomsten op:
Een toename van 1%-punt in de veronderstelde kostenontwikkeling van gezondheidszorg zou hebben geleid tot een
stijging van de contante waarde van de toegekende aanspraken plus rentelasten, als onderdeel van de nettoperiodekosten
voor de vergoeding van kosten van gezondheidszorg, van 10,3% in 2004, 10,1% in 2003 en 11,2% in 2002. Het effect
van een dergelijke wijziging op de brutoverplichting voor overige vergoedingen na pensionering ultimo 2004, 2003 en 2002
zou een toename zijn geweest van respectievelijk 9,4%, 11,0% en 10,2%.
Een afname van 1%-punt in de veronderstelde kostenontwikkeling van gezondheidszorg zou hebben geleid tot een daling
van de contante waarde van de toegekende aanspraken plus rentelasten, als onderdeel van de nettoperiodekosten voor de
vergoeding van kosten van gezondheidszorg, van 8,9% in 2004, 8,2% in 2003 en 9,0% in 2002. Het effect van een
dergelijke wijziging op de brutoverplichting voor vergoedingen van kosten van gezondheidszorg ultimo 2004, 2003 en 2002
zou een daling zijn geweest van respectievelijk 8,8%, 9,2% en 8,3%.