115 Toelichting 2 Afgeleide financiële instrumenten Op aandelen gebaseerde beloningen Pensioenen en overige vergoedingen na pensionering Ahold Jaarverslag 2004 Ahold gebruikt afgeleide financiële instrumenten om de primaire marktrisico's af te dekken, waaronder valutarisico's, renterisico's en, in mindere mate, risico's met betrekking tot de prijsschommelingen voor grondstoffen. Ahold neemt in de geconsolideerde balans geen afgeleide financiële instrumenten op die zijn aangewezen en op grond van de geldende voorschriften voor 'hedge accounting' worden aangemerkt als effectieve afdekking. Ongerealiseerde winsten of verliezen op de instrumenten worden niet in de balans opgenomen totdat de afgedekte positie het resultaat beïnvloed, en worden gelijktijdig met de afgedekte posten opgeno men. Derivaten die een effectieve afdekking vormen van vaststaande toezeggingen en verwachte toekomstige transacties worden pas opgenomen wanneer de vaststaande toezegging of geraamde transactie resulteert in een actief of verplichting. De op aandelen gebaseerde beloningsregelingen van Ahold worden verwerkt volgens de intrinsieke-waardemethode. Ahold bere kent de kosten van iedere toegekende aandelenoptie als het positieve verschil tussen de beurskoers van de gewone aandelen van Ahold op de toekenningsdatum en de uitoefenprijs van de aandelenoptie. Wat betreft de Performance Share Grant-regeling 2004-2006 verwerkt Ahold personeelskosten op het moment dat aan het criterium voor uitgifte wordt voldaan. Dit is aan het einde van de looptijd van de regeling. Ten aanzien van voorwaardelijk toegekende aandelen ('restricted stock') worden perso neelskosten toegerekend aan de wachtperiode van de toekenningen. Daarnaast wordt in de Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening onder 8 pro-forma-informatie verstrekt over het nettoresul taat beschikbaar voor gewone aandeelhouders en het nettoresultaat per aandeel beschikbaar voor gewone aandeelhouders (gewoon en verwaterd) alsof de waardering had plaatsgevonden op basis van de reële waarde, in overeenstemming met de toe lichtingsvoorschriften in SFAS Nr. 123 Accounting for stock-based compensation (SFAS 123). Ahold heeft pensioenregelingen en aanvullende regelingen inzake de vergoeding van kosten van gezondheidszorg en levensver zekeringen in Nederland, de Verenigde Staten en andere regio's waar Ahold actief is. De regelingen gelden voor een aanzienlijk aantal medewerkers in Nederland, de Verenigde Staten en andere regio's en zijn vastgesteld in overeenstemming met de rele vante wettelijke vereisten, gebruiken en de heersende omstandigheden in die regio's. De regelingen worden verwerkt volgens de richtlijnen van SFAS Nr. 87 Employers' Accounting for Pensions (SFAS 87) en SFAS Nr. 106 Employers' Accounting for Post- retirement Benefits Other than Pensions (SFAS 106), zoals uitdrukkelijk is toegestaan volgens NL GAAP. Volgens SFAS 87 en SFAS 106 is de berekening van de brutoverplichting uit hoofde van regelingen voor pensioenen en overige vergoedingen na pensionering en de nettoperiodekosten voor pensioenen en overige vergoedingen na pensionering gebaseerd op door het management gedane aannames die door actuarissen worden gebruikt voor de berekening van deze bedragen. De gehanteerde aannames worden vermeld in de Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening onder 21. Deze aannames betref fen, indien van toepassing, de disconteringsvoet, het verwachte lange-termijnrendement op de fondsbeleggingen en de ontwikke ling van vergoedingen en de kostenontwikkeling van gezondheidszorg, het personeelsverloop, sterftecijfers en de uittredingsleeftijd, het toekomstige niveau van salarissen en pensioenen, aanspraken op regelingen voor medische zorg en toe komstige medische kosten. De verschillen tussen de daadwerkelijke en de verwachte resultaten op basis van de aannames wor den samengevoegd en geamortiseerd over toekomstige periodes. De nettoperiodekosten uit hoofde van pensioenen en vergoedingen na pensionering geven vooral de toename weer van de brutoverplichting uit hoofde van regelingen voor pensioenen en vergoedingen na pensionering die kan worden toegeschreven aan het afgelopen dienstjaar van de medewerkers, plus de rente over de brutoverplichting uit hoofde van regelingen voor pensioenen en vergoedingen na pensionering aan het begin van het boekjaar (op basis van de contante waarde van de toegekende aanspraken), na aftrek van het verwachte rendement op de fonds beleggingen. De mogelijkheid bestaat dat de brutoverplichting uit hoofde van pensioenregelingen, berekend als de actuariële contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken toegerekend aan het dienstverband tot aan de balansdatum en geba seerd op historische salarisniveaus, de reële waarde van de fondsbeleggingen overtreft. Voor het positieve verschil wordt een minimumverplichting opgenomen indien (a) het positieve verschil groter is dan de in de balans opgenomen nettopensioenver plichting, (b) een actief is opgenomen als vooruitbetaalde pensioenkosten, of (c) in de balans geen nettopensioenverplichting of post vooruitbetaalde pensioenkosten is opgenomen. Deze minimumverplichting wordt opgenomen voor het verschil vermeerderd met de in de balans opgenomen vooruitbetaalde pensioenkosten, of verminderd met de in de balans opgenomen nettopensioen verplichting. De aanvullende netto minimumpensioenverplichting wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht, eventueel na aftrek van een immaterieel actief, zoals voorgeschreven door SFAS 87, en na belastingen.

Jaarverslagen | 2004 | | pagina 117