d) Herstructureringskosten Op grond van Dutch GAAP boekt de vennootschap voorzieningen voor gesloten en afgestoten vestigingen ("kosten van beëindiging activitei ten") en afvloeiingskosten en andere personeelskosten ("herstructureringskosten") wanneer er plannen zijn voor de sluiting van winkels en distributiecentra of het verkopen hiervan in het kader van beëindiging van activiteiten en herstructureringen en de benodigde communicatie met de betrokkenen heeft plaatsgevonden, uiterlijk vóór de datum van de jaarrekening. Deze plannen zijn onderworpen aan stricte grondslagen volgens US GAAP zoals nader omschreven in EITF 94-3 en EITF 95-3, en SAB 100. Toepassing hiervan kan tot gevolg hebben dat het tijdstip en het bedrag van de toegerekende herstructureringskosten afwijkt op grond van US GAAP. De vennootschap heeft herstructureringskosten verantwoord als gevolg van de overname van Alliant Foodservice die in december 2001 is afgerond. De belangrijkste onderdelen van het plan tot herstructurering hebben gevolgen voor de bedrijfseenheden van zowel Alliant als US Foodservice en zullen resulteren in de sluiting van distributiefaciliteiten van Alliant en US Foodservice. Het verwachte totaalbedrag van de kosten die verband houden met US Foodservice acti viteiten, worden verantwoord in de winst- en verliesrekening van 2001 en bedragen 106 miljoen 95 miljoen) op grond van Dutch GAAP. Op grond van US GAAP heeft Ahold niet geheel voldaan aan het communicatie criteria voor de verantwoording van afvloeiingskosten en ande re personeelskosten ten bedrage van 33,2 miljoen 29,6 miljoen) en dit bedrag is dan ook niet opgenomen in de winst- en verliesreke ning op grond van US GAAP voor het boekjaar 2001. Dit bedrag zal volgens US GAAP worden verantwoord in 2002. e) Andere voorzieningen Op grond van Dutch GAAP kunnen voorzieningen worden geboekt als een uitgave in de winst- en verliesrekening, waarvoor de betrokken kosten redelijkerwijs kunnen worden geschat. Op grond van US GAAP is Ahold verplicht om deze voorzieningen op grond van SFAS 5, Accounting for Contingencies, te waarderen wat inhoudt dat zij worden opgenomen wanneer zij redelijkerwijs zijn in te schatten en naar hun aard waarschijnlijk zijn. De methodologie op grond van US GAAP heeft in het verleden tot gevolg gehad dat kosten op grond van US GAAP in een latere periode werden verantwoord. f) Winst uit verkoop onroerend goed Indien Ahold onroerend goed verkoopt kan dit in sommige gevallen bij bedrijfsonderdelen resulteren in een sale- en leaseback transactie. Volgens Dutch GAAP dient, indien de transactie "at arms length" is aangegaan en alle risico's zijn overgedragen aan de lessor, de boekwinst via het resultaat te worden verwerkt onafhankelijk van de vraag of er nadien een lease transactie heeft plaatsgevonden. US GAAP beschikt over additionele voorschriften volgens SFAS 98 "Accounting for Leases" and SFAS 28 "Accounting for Sales with Leasebacks". Indien de verkoop van onroerend goed gepaard gaat met een 'leaseback' aan de verkoper van het gehele of een gedeelte van het object wordt er vanuit gegaan dat sprake is van een blijvende betrokkenheid bij het gehuurde object en dient de verkoopopbrengst niet direkt ten gunste te komen van het resultaat in het jaar van 'sale and lease-back'. De 'sale and leaseback' transacties zoals hierboven beschreven zijn gedefinieerd in SFAS 98 als 'normal leasebacks' waarvoor speciale waarderingsregels gelden. Deze regels vereisen dat de winst behorende bij de verkoop van het onroerend goed wordt toegerekend aan dezelfde periodes waarin de toekomstige bruto huurbedragen worden verantwoord. g) SFAS 133 SFAS 133, "Accounting for Derivative Instruments and Hedging Activities" is van toepassing op boekjaren beginnend na 15 juni 2000. SFAS 133 definieert verslaggevings- en berekeningsmethodieken voor financiële instrumenten, financiële instrumenten inbegrepen in andere contracten en voor 'hedging' activiteiten. SFAS 133 definieert nieuwe regels voor het bepalen en documenteren van 'hedging' verhoudingen, alsmede voor het continu bepalen van de effectiviteit van de 'hedge'. De verandering van de actuele waarde van een financieel instrument dat niet als 'hedge' kwalificeert, wordt verantwoord in de winst- en verliesrekening. De invoering van SFAS 133 met ingang van 1 januari 2001 heeft geleid tot een last van 27,5 miljoen, welke is opgenomen in bijgaande aanpassingen op het netto resultaat. De regels in Dutch GAAP met betrekking tot de waardering en wijze van verwerking van financiële instrumenten zijn minder specifiek. h) Overige Op deze regel zijn onder andere opgenomen de effecten van SOP 98-1 "Accounting For the Costs of Computer Software Developed or Obtained for Internal Use", deel uitmakend van US GAAP, op grand waarvan activering van bepaalde kosten voor de ontwikkeling van software voor intern gebruik verplicht is wanneer aan de criteria is voldaan. Op grond van Dutch GAAP werden tot het einde van het boekjaar 1999 voornoemde kosten niet geactiveerd maar als kosten verantwoord. Met ingang van 2 januari 2000 zijn voornoemde kosten die verband hou den met de interne ontwikkeling van software of die zijn gekocht voor intern gebruik geactiveerd en afgeschreven met inachtneming van een verwachte levensduur van drie tot vijf jaar. i) Belastingeffecten De belastingeffecten op de aanpassingen van Dutch GAAP naar US GAAP, zijn opgenomen op deze regel, j) Dividend cumulatieve preferente financieringsaandelen Op grond van Dutch GAAP wordt dividend op de cumulatieve preferente financieringsaandelen geboekt als onderdeel van de winstbestem ming en wordt dan ook direct ten laste gebracht van het eigen vermogen. Overeenkomstig US GAAP wordt dit dividend direct ten laste gebracht van de winst- en verliesrekening. Dividend op de cumulatieve preferente financieringsaandelen wordt volgens Dutch GAAP en US GAAP in aanmerking genomen bij het berekenen van de winst per gewoon aandeel.

Jaarverslagen | 2001 | | pagina 78