Resultaat en eigen vermogen volgens waarderingsgrondslagen in de V.S.
Verschillen tussen Nederlandse en Amerikaanse algemeen aanvaarde grondslagen voor waardering en presentatie
Er zijn belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse algemeen aanvaarde grondslagen voor waardering en presentatie (ofwel
"Dutch GAAP", respectievelijk "US GAAP"). Deze verschillen hebben te maken met bepaalde waarderingsmethoden alsmede met aanvullende
informatievereisten op grond van US GAAP. De belangrijkste methoden die bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening zijn toege
past en die hebben geresulteerd in bedragen die afwijken van de bedragen die bij toepassing van US GAAP zouden zijn vastgesteld, worden
onderstaand aangegeven:
a) Goodwill
Op grond van Dutch GAAP werd goodwill tot november 2000 direct in mindering gebracht op het eigen vermogen en het minderheidsbelang
van de aandeelhouders, indien van toepassing, in het jaar van de acquisitie. Met ingang van 1 december 2000 wordt goodwill, overeenkomstig
nieuwe Dutch GAAP richtlijnen, geactiveerd als immateriële activa en afgeschreven op lineaire basis over een periode van maximaal 20 jaar.
Op grond van US GAAP werd goodwill tot en met 30 juni 2001 geactiveerd als immateriële activa en afgeschreven op lineaire basis over een
periode van maximaal 40 jaar. Met ingang van 30 juni 2001 wordt nieuw verkregen goodwill niet langer afschreven, maar in plaats daarvan
wordt beoordeeld of er eventueel sprake is van een bijzondere waardevermindering.
Na aftrek van afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen heeft de vennootschap op grond van US GAAP nog steeds een hoger bedrag
aan goodwill van 11.262 miljoen (2000: 11.863 miljoen) dan volgens Dutch GAAP. Dit wordt veroorzaakt door goodwill verbandhoudend
met acquisities die plaatsvonden voor de verandering van Dutch GAAP op 1 December 2001. Voor acquisities in 2001 werd dezelfde goodwill
geactiveerd volgend Dutch en US GAAP terwijl gedurende 2000 een additioneel bedrag aan goodwill van 5.416 miljoen werd geactiveerd
volgens US GAAP.
In het boekjaar 2001 en 2000 bedraagt de additionele goodwiIlafschrijving respectievelijk 217,2 en 254,7 miljoen, voornamelijk voor
goodwill die verkregen werd voorafgaand aan de wijziging van Dutch GAAP op 1 december 2000. Dit verschil valt enigszins lager uit dan in
2001, aangezien goodwill verkregen na 1 december 2000 op grond van Dutch GAAP in maximaal 20 jaar wordt afgeschreven terwijl dit
volgens US GAAP in maximaal 40 jaar wordt afgeschreven. Voorts wordt volgens US GAAP niet meer afgeschreven op goodwill verkregen na
30 juni 2001 terwijl volgens Dutch GAAP 10,5 miljoen aan goodwill werd afgeschreven.
De vennootschap onderzoekt, telkens wanneer feiten of omstandigheden aangeven dat de boekwaarden wellicht niet terug te verdienen zijn,
of er sprake is van een bijzondere waardevermindering van goodwill. Indien een waardepaling vereist is, worden de geschatte toekomstige
kasstromen die verbonden zijn met de onderliggende bedrijfsactiviteit vergeleken met de boekwaarde van de goodwill om te bepalen of een
afboeking vereist is. Indien de voornoemde beoordeling aangeeft dat de toekomstige kasstromen niet toereikend zullen zijn, wordt de boek
waarde teruggebracht tot de geschatte marktwaarde. Op grond van US GAAP zijn er bijzondere waardeverminderingen verwerkt van goodwill
verkregen voor 1 December 2000 van 511,0 miljoen (2000: 45,7 miljoen).
b) Pensioenen
De Amerikaanse pensioenregelingen worden verantwoord in de jaarrekening op grond van de bepalingen van SFAS 87 zoals toegestaan in Dutch
GAAP. De Vennootschap heeft echter een aantal aanvullende pensioenregelingen buiten de Verenigde Staten welke worden verantwoord volgens
Dutch GAAP. De pensioenlasten voor deze regelingen worden actuarieel vastgesteld. De actuariële methode stelt de kosten met betrekking tot
de feitelijke jaarlijkse lonen vast en eventuele terugbetalingen van het pensioenfonds worden in mindering gebracht op de pensioenlasten.
Op grond van US GAAP is de berekening van de lasten in de winst- en verliesrekening aan andere regels onderworpen dan op grond van Dutch
GAAP, in het bijzonder wat betreft het gebruik van actuariële aannames. De pensioenlasten en de passiva die hiermee verband houden zijn
gebaseerd op een specifieke methodologie die inhoudt dat de in de winst- en verliesrekening weergegeven bedragen systematisch worden toe
gerekend aan de dienstjaren van de onder de regelingen vallende werknemers. Bedragen die ten laste van de winst en verlies rekening worden
gebracht, zijn in de regei niet gelijk aan de gestorte premies. De methodologie op grond van US GAAP heeft voor onze regelingen buiten de
Verenigde Staten geresulteerd in lagere pensioenlasten in de boekjaren 2001 en 2000 dan volgens Dutch GAAP.
c) Herwaardering van materiële vaste activa
De materiële vaste activa van Ahold Vastgoed B.V. zijn geherwaardeerd in 1988 en overeenkomstig Dutch GAAP is de waarde van de activa
verhoogd tot de marktwaarde en een herwaarderingsreserve ten gunste van het eigen vermogen geboekt. Het bedrag van de herwaardering
wordt afgeschreven over de levensduur van de hiermee verband houdende activa. Na eventuele verkoop van de geherwaardeerde materiële
vaste activa, wordt de overeenkomstige herwaarderingsreserve in het eigen vermogen geacht te zijn gerealiseerd en overgeboekt naar de
winst- en verliesrekening. Herwaardering van materiële vaste activa is een grondslag die in de Verenigde Staten niet algemeen is aanvaard.
73 AHOLD jaarverslag 2001