heid was - naast de stijging van het ver
koopvolume - vooral een gevolg van de
toename van het aantal bedieningsafdelin
gen. Dank zij verdere efficiency-verbete-
ring is toch de arbeidsproduktiviteit licht
gestegen.
Het personeelsbestand in Nederland
bestond voor 57% uit part-time medewer
kers; het aandeel van de vrouwelijke
medewerkers hierin was 60%. In 1988 is
het aantal full-time banen verhoudingsge
wijs sterker toegenomen dan het aantal
part-time banen. Het aantal vrouwelijke
medewerkers met een full time baan
groeide relatief het sterkst.
Het ziekteverzuim binnen Ahold ligt
nog steeds iets onder het landelijk gemid
delde, zij het dat er sprake is van grote
verschillen tussen de werkmaatschappijen
c.q. beroepsgroepen onderling. In die
bedrijfsonderdelen waar het ziekteverzuim
relatief hoog is, laat dit verzuim echter wel
gedurende enkele jaren een dalende lijn
In het kader van het arbeidsvoorwaarden
beleid hebben wij de Centrale Onderne
mingsraad (COR) voorstellen gedaan om
te komen tot een decentralisatie van een
deel van de arbeidsvoorwaarden. Uit
gangspunt blijft dat de arbeidsvoorwaar
den primair worden bepaald door de
CAO van de bedrijfstak waarin men werk
zaam is of de beroepsgroep waartoe men
behoort. Bepaalde regelingen zullen ech
ter voor al onze medewerkers gaan gel
den. Het betreft hier onder meer pen
sioen-, WAO-suppletie-, winstdelings- en
autoregelingen. Wij zijn van mening dat
de arbeidsvoorwaarden voor het hogere
personeel centraal geregeld dienen te blij
ven, zulks met het oog op de wenselijke
mobiliteit van betrokkenen.
In 1988 werden de Grondslagen So
ciaal Beleid van kracht. Deze bevatten de
kernpunten van ons sociaal beleid in Ne
derland. De regelingen van de verschillen
de werkmaatschappijen zullen hieraan
steeds worden getoetst.
De invulling en uitvoering van de
Arbeidsomstandighedenwet (Arbo) vindt
primair bij de werkmaatschappijen plaats.
In het verslagjaar hebben bij veel werk
maatschappijen directies en onderne
mingsraden gezamenlijk gewerkt aan het
tot stand komen van het Arbo-beleid.
In 1988 zijn de onderhandelingen afge
rond over een gewijzigd pensioenregle
ment, dat een aantal verbeteringen bevat.
De regelingen zijn thans uniform voor
mannen en vrouwen. Voorts werd de deel-
nameleeftijd voor mannen opgetrokken
van 21 tot 25 jaar. Het nieuwe reglement
geldt met terugwerkende kracht tot 1 ja
nuari 1987. Inmiddels is gestart met een
experiment inzake een partnerpensioen.
Bij de overname van bedrijven hebben wij
steeds intensief contact met de onderne
mingsraden en de vakbonden. Bij de ver
werving van het meerderheidsbelang in
Schuitema kon deze gebruikelijke gedrags
lijn helaas niet worden gevolgd. Daardoor
werden de COR en de vakbonden enkele
dagen later ingelicht De Commissie voor
Fusieaangelegenheden van de Sociaal-
Economische Raad heeft een openbare
kennisgeving gedaan van overtreding van
de fusiecode. De COR heeft begrip
getoond voor de situatie waarin wij ver
keerden en de betrokken vakbonden heb
ben verklaard ervan overtuigd te zijn dat
onze partner en wij serieus hebben ge
tracht aan de regels te voldoen.
De beschikbaarheid van kwalitatief hoog
waardig management is voor het huidig
én toekomstig functioneren van Ahold
van essentieel belang.
Ook op het gebied van management
development heeft decentralisatie invloed
gehad; de werkmaatschappijen hebben
een nadrukkelijker verantwoordelijkheid
in deze gekregen, zij het dat de Raad van
Bestuur verantwoordelijk blijft voor de
bezetting van sleutelposities.
In een gedecentraliseerde organisatie is
het van belang te waarborgen dat de ont
wikkeling van managers op een gestructu
reerde wijze gesignaleerd en begeleid
wordt. Daarom is in 1988 een extra impuls
gegeven aan de ontwikkeling van een
management development-structuur. De
ze structuur voorziet in een informatie-uit
wisseling over de bezetting en ontwikke
ling van het management tussen de ver
schillende niveaus binnen Ahold.
Aan het eind van het jaar waren in
Nederland een 50-tal personen als man
agement-trainee werkzaam, waarvan 17
vrouwen. Wij verwachten dat dank zij ons
beleid in belangrijke mate intern voorzien
kan worden in de behoefte aan toekom
stige managers.
Scholing en opleiding behouden een hoge
prioriteit. In het verslagjaar is het budget
voor deze activiteiten opnieuw verhoogd.
In 1988 werd ruim f 17 miljoen aan oplei
dingen uitgegeven.
Naast de reeds langer bestaande man-
agement-cursussen is een experiment ge
start met trainingen voor de lagere functie
groepen, mede met het oog op de wijzigin
gen die de automatisering in de aard van
het werk brengt.
15
3L
zien.
Personeelsbestand,
gemiddeld
x 1.000
70
60
50
40
30
20
10
84
85
86
88
Ahold Verenigde Staten
Ahold Nederland