1 Sociaal beleid 22 Nederland Zowel in de besprekingen met de vakbonden als met de ondernemingsraden vormde de arbeidsduurverkorting het voornaamste thema in 1984. Het overleg over dit onderwerp werd bemoeilijkt door het feit dat het positieve effect op de werkgele genheid niet meteen zichtbaar wordt en bovendien moeilijk is te meten. Dit komt doordat arbeidsduur verkorting niet de enige factor is die de werkgelegen heid bepaalt. Ook andere zaken spelen hierbij een rol, zoals omzetontwikkeling, arbeidsproduktiviteit, ziek teverzuim en personeelsverloop. Naarmate het jaar vorderde werd echter duidelijk dat de arbeidsduurverkorting wel degelijk positief bij droeg aan de werkgelegenheid. Het personeelsbe stand bij Ahold in Nederland nam namelijk sterker toe dan op grond van de omzetontwikkeling verklaar baar was. Bovendien bleek in steeds meer onder delen van het bedrijf niet langer sprake te zijn van overcapaciteit in de personeelsbezetting. Arbeidsduurverkorting kwam nog in een ander ver band aan de orde, namelijkmet betrekking tot de con sequenties voor de organisatie van het werk. Bespro ken werd de mogelijkheid om de werktijden op flexi bele wijze af te stemmen op de wisselingen in het werkaanbod. Wij vinden namelijk dat arbeidsduur verkorting niet automatisch moet leiden tot vaste momenten waarop niet wordt gewerkt. Een flexibel beleid kan ook gevoerd worden door een juiste verhouding te realiseren tussen full- en part time medewerkers. Hiermee is reeds ruime ervaring opgedaan, omdat onze bedrijfstak nu eenmaal met wisselende drukte in de winkels te maken heeft. Daarnaast vraagt de wisselende omzet, juist met het oog op de continuïteit van de werkgelegenheid, om arbeidscontracten die tegemoet komen aan het wis selende omzetpatroon. Hierin kan worden voorzien door middel van contracten voor bepaalde tijd of met een afroepkarakter. De wenselijkheid of mogelijk heid om te werken met flexibele werktijden of con tracten zal per werkmaatschappij en per type werk plek verschillen. Invoering zal bovendien geleidelijk dienen te geschieden om de organisatorische aanpassingen die hiermee gepaard gaan goed te kunnen voorbereiden. Wezenlijk daarbij is een goede communicatie en informatie. Bij discussies over de arbeidsduurverkorting doet zich de vraag voor of invoering hiervan over de gehele linie kan geschieden of dat voor sommige (groepen) medewerkers een uitzondering moet worden gemaakt. Daarbij wordt niet in de eerste plaats gedacht aan het functieniveau, maar veeleer aan het criterium of de functie in kwestie moeilij k kan worden bezet, omdat de vereiste kennis en vaardigheden schaars zijn op de arbeidsmarkt. Daarnaast zal meer nuancering worden aangebracht naar leeftijdscatego rie, een ontwikkeling die al in gang is gezet door bij voorbeeld jongeren die in dienst komen meteen kor ter te laten werken. Dit geldt ook voor oudere mede werkers, die immers gebruik kunnen maken van de VUT-regeling of van een speciale regeling inzake arbeidstijdverkorting (ATV). Wij hebben overigens, gezien ons standpunt dat de koopkracht van de bevolking ten minste moet wor den gehandhaafd, gekozen voor een relatief laag tempo van invoering van arbeidsduurverkorting. Als gevolg daarvan bedroeg de ingevoerde arbeidsduur verkorting eind 1984 circa 2,5%, tegenover bijna 5% in het gehele Nederlandse bedrijfsleven. Indien geen prijscompensatie wordt uitgekeerd, blijft de vraag of er voldoende middelen aanwezig zijn voor het verder verkorten van de arbeidsduur en het even tueel compenseren van kortingen op de ziekengeld en arbeidsongeschiktheidsuitkering. Werkgelegenheid Tegen de achtergrond van de economische situatie is de werkgelegenheid bij Ahold inNederland sterktoe- genomen. De voornaamste redenen daarvoor waren de opening van het distributiecentrum Zwolle, de omzetgroei en de herbezetting van functies door nieuwe medewerkers in het kader van de arbeids duurverkorting. Hoewel de herbezettingsgraad per type werkplek grote verschillen vertoont, ziet het ernaar uit dat meer dan de helft van de vrijgekomen uren door nieuwe medewerkers wordt herbezet. Het aantal medewerkers in Nederland bedroeg in 1984 gemiddeld 33.296; dit is 1.550 meer dan het gemiddelde van 1983. Omgerekend in volledige banen bedraagt het gemiddelde voor het verslagjaar 18.603, een toeneming met 670 ten opzichte van 1983. Wanneer men bedenkt dat in de cijfers over 1983 de overgedragen werkmaatschappij Albro Bak kerijen Tilburg is verwerkt, is de groei in werkgelegen heid nog groter geweest. Het is van belang vast te stellen dat het toenemen van de werkgelegenheid niet gepaard is gegaan met ver betering van het bedrijfsresultaat bij Ahold inNeder land. Hiermee werd niet voldaan aan de primaire doelstellingen van het eind 1982 door de Stichting van de Arbeid geformuleerde Centraal Akkoord: ver- De medewerkers in Nederland Verhouding mannen/vrouwen en verdeling naar arbeidstijd Mannen 49,0% Vrouwen 51,0% Deeltijd 0-1/3 Deeltijd 1/3-4/5 Volledige banen

Jaarverslagen | 1984 | | pagina 24