Sociaal beleid 20 Nederland Verkenning Het ondernemingsbeleid moet in de pas lopen met de ontwikkelingen die zich - nu en in de toe komst - in de samenleving voordoen. Daarbij gaat het niet alleen om veranderingen op economisch gebied, maar ook op het sociaal-maatschappelijk vlak. De zogenoemde sociale toekomstverkenning die wij in dit verband maken, is een hulpmiddel bij de beleidsformulering van de werkmaatschap pijen. In 1982 is behoud van werkgelegenheid voor alle mensen die thans in dienst van Ahold zijn, één van de belangrijkste doelstellingen van het sociaal beleid geworden. Ahold heeft zich daarvoor ook sterk gemaakt bij de CAO-onderhandelingen. De onderneming is daarmee wat de ontwikkeling van het personeelsbestand betreft, afgestapt van de groeigedachte. Het streven naar behoud van bestaande werkgelegenheid houdt overigens geen wijziging in van onze principiële stellingname, dat aan de vakbonden geen garanties kunnen worden gegeven inzake het toekomstige werkgelegen- heidspeil in het concern. De omvang van de werk gelegenheid is nauw verbonden met de gang van zaken bij de werkmaatschappijen. Hun commer ciële beleid is gebaseerd op scherp inkopen en concurrerend verkopen. Teneinde op deze basis rendabel te kunnen werken is een zo laag mogelijk kostenpeil vereist. Een verhoging van de produkti- viteit draagt hiertoe bij en is slechts optimaal te bereiken als de medewerkers gemotiveerd zijn en zich betrokken voelen bij het bedrijfsgebeuren. Werkgelegenheid Omgerekend in volledige banen bedraagt de werk gelegenheid bij Ahold Nederland ultimo 1982 18.047 (1981: 17.534). Eind 1982 waren er 31.520 medewerkers, waarvan 57,2% in deeltijd. De daling van het personeelsbestand als gevolg van het afstoten door Marvelo van de chocolade- *Exclusief AC Restaurants Produktie en door Albro Tilburg van de koekjes- APCO. Ostara en en biscuitproduktie werd ruimschoots goed- gepensioneerden gemaakt door het overnemen van 3 Famila-vesti- gingen en door het openen van nieuwe winkels en restaurants. Wij verwachten niet dat de stijging van het personeelsbestand zich in 1983 zal voort zetten. Dat heeft onder meer te maken met de stij gende arbeidsproduktiviteit en het dalende ziekte verzuim. Deze op zich positieve ontwikkelingen zijn nu eenmaal niet bevorderlijk voor de werkge legenheid. Door een geringer verloop steeg de gemiddelde leeftijd van het personeelsbestand van 26,9 tot 27,2 jaar. Het verloop van personeel, 1/3 of meer van de normale arbeidstijd werkzaam, heeft zich als volgt ontwikkeld (in procenten)*: 1980 1981 1982 Winkels 34,0 24,2 20,4 Produktie 19,1 17,3 20,5 Distributie 19,1 14,1 11,7 Centrale slagerijen 9,5 10,7 11,1 Kantoren 8,0 8,2 11,6 Ahold gemiddelde 28,3 20,8 18,7 Het aandeel van vrouwelijke medewerkers in het Ahold-personeelsbestand is toegenomen van 50,9% in 1981 tot 51,1% ultimo 1982. In de CAO-onderhandelingen hebben wij nadruk kelijk een keus gemaakt voor de problematiek van de werkloze jongeren. De achterliggende gedachte is daarbij dat in de detailhandel veel werk aan jon geren wordt geboden. Hier ligt dus een mogelijk heid een bijdrage te leveren aan het oplossen van de toenemende jeugdwerkloosheid. De ervaring leert bovendien dat jongeren die een maal via een part-time functie in een arbeidsomge- ving terechtkomen, meer kans op succes hebben bij het zoeken naar een volledige baan. Met de bonden werd daarom afgesproken om in het ver slagjaar in de filialen een aantal functies op uitvoe rend niveau die vrijkomen door natuurlijk verloop op te vullen met 200 werkloze jongeren onder de 23 jaar. Voorts werd met de bonden overeengekomen - bij wijze van experiment - een filiaal te openen waar in niet-leidinggevende functies plaats zou zijn voor een groep werkloze jongeren onder de 23 jaar. Op 25 november 1982 werd in Apeldoorn het eerste AH-jeugdfiliaal geopend door de secretaris-gene raal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een evaluatie in 1983 moet uitwijzen of dit experi ment navolging verdient. Het handhaven van de werkgelegenheid maakt het voortdurend noodzakelijk in te spelen op ver anderende omstandigheden. Onze opvatting is dat dergelijke veranderingen bij voorkeur op een zoda nig moment moeten worden doorgevoerd, dat het nog mogelijk is overplaatsingen van mensen te realiseren. Het positieve resultaat van dit uitgangs punt is een flexibele Ahold-organisatie. Dit vergt van de individuele medewerkers echter een groot aanpassingsvermogen. De medewerkers in Nederland Verhouding mannen/vrouwen en verdeling naar arbeidstijd Mannen 48,9% Vrouwen 51,1% Deeltijd 0-1/3 Deeltijd 1/3-4/5 Volledige banen

Jaarverslagen | 1982 | | pagina 22