f
21
resultaat opgeleverd. Opnieuw stonden onder
linge verschillen tussen de werkgevers een over
eenkomst in de weg. Dit is voor ons aanleiding
geweest om ten behoeve van de Vers Vlees Groep
zelf een overeenkomst aan te gaan met de Voe-
dingsbonden.
Op het gebied van de functiewaardering zijn
goede ervaringen opgedaan met de sinds begin
1980 voor het hoger personeel toegepaste
methode.
Deze is nu bij vrijwel alle werkmaatschappijen
ingevoerd. De methode willen wij nu ook intro
duceren bij een belangrijk deel van het overige
kantoorpersoneel.
Aan de functiewaardering voor de filialen met
behulp van de USF-methode (Universeel
Systeem Functiewaardering) is verder gewerkt.
In het verslagjaar werden de onderlinge functie
vergelijking en het vaststellen van de rangorde
uitgevoerd. Momenteel vormen de indeling in
functiegroepen en de bijbehorende loonschalen
onderwerp van studie.
Overleg
In het voorjaar 1981 zijn verkiezingemgehouden
voor de ondernemingsraden van de werkmaat
schappijen en voor de Centrale Ondernemings
raad (COR). De nieuwe leden kregen al gauw te
maken met een groot aantal problemen. Zo
moest de COR bij de gebeurtenissen rond Simon
tegenstrijdige belangen tegen elkaar afwegen. Dit
alles betekende voor de leden, door de zorgvul
digheid waarmee werd gewerkt, een zware belas
ting.
In samenwerking met de centrale afdeling Oplei
dingen werd een nieuw opleidingsprogramma
ontwikkeld, dat ten doel heeft ondernemings
raadsleden beter toe te rusten voor hun moeilijke
taak.
Eind 1981 telde Ahold zeventien onderne
mingsraden en een Centrale Ondernemingsraad.
Deze raden telden in totaal 212 leden, waarvan
26 leden tevens in de COR zitting hadden. Deze
laatste vergaderde 11 keer; de Ahold-
overlegvergadering kwam 7 keer bijeen.
Enkele malen is er een goed contact geweest tus
sen commissarissen en de commissie Contact
Commissarissen van de COR.
Veel overlegvergaderingen tussen bestuur en OR
kregen sinds het inwerkingtreden van de nieuwe
wet in 1979 steeds meereen formeel karakter, tij
dens welke alleen nog maar conclusies werden
besproken. Van beide kanten werd het als on
bevredigend ervaren, dat voor een gedachten wis
seling - voorafgaand aan de besluitvorming - in
afnemende mate plaats was.
Teneinde tot een betere samenwerking te komen
zijn in 1981 enkele informele bijeenkomsten tus
sen ondernemingsleiding en ondernemingsraden
belegd, die stellig hebben bijgedragen tot een
betere verstandhouding.
Uniek was de afspraak die met de COR werd
gemaakt ten aanzien van het adviestraject inzake
de integratieplannen bij Simon. Omdat bij deze
omvangrijke operatie 7 ondernemingsraden
direct betrokken waren werd in overleg gekozen
voor de COR als adviesuitbrengende instantie
met betrekking tot het voorstel tot integratie. Dit
overlegorgaan bracht begin 1982 een positief
advies uit, terwijl de Dienstenbonden tegelijker
tijd lieten weten geen bezwaar tegen de plannen
te hebben.
Inmiddels zijn de uitvoeringsbesluiten van dit
plan ter advisering voorgelegd aan de betrokken
ondernemingsraden.
Ook positieve adviezen werden uitgebracht door
de ondernemingsraden, betrokken bij de voor
genomen overdracht van de koekjes en biscuit-
produktie van Albro Tilburg aan Jamin, de ver
koop van Melkexport Sterovita aan Melkunie
Holland en bij het overbrengen van de choco-
ladeproduktie van Marvelo naar Verkade.
Met betrekking tot de verkoop van Melkexport
Sterovita werd met de vakbonden een akkoord
bereikt over het arbeidsvoorwaardenpakket.
Tussen de verschillende bonden bestond geen
unaniem oordeel over de vraag in hoeverre de
gegeven garanties voor de werkgelegenheid van
de ongeveer 80 medewerkers voldoende waren.
De ondernemingsraad van Marvelo ging pas na
uitvoerig overleg met de ondernemer met de
afstoting van de chocoladeproduktie akkoord.
Aan een twintigtal medewerkers werd een sociale
regeling aangeboden.
Aan vakbonden en ondernemingsraad werd een
plan voorgelegd voor wijzigingen in de centrale
afdeling Administratie. Onder bepaalde voor
waarden werd ingestemd met doorvoering van de
plannen, zodat hiermee een begin kon worden
gemaakt. De totale uitvoering zal ongeveer vijf
jaar in beslag nemen.
Vanzelfsprekend is met de vakorganisaties veel
vuldig overleg gepleegd over de ontwikkelingen
ten aanzien van Simon en de produktiebedrijven.
De werkgelegenheid, de sociale begeleiding en de
arbeidsvoorwaardelijke aspecten stonden hierbij
centraal.
Met de Vereniging Ahold Hoger Personeel
(VAHP) werd afgesproken dat ter verbetering
van het inzicht in 1982 de arbeidsvoorwaarden
voor het hoger personeel worden gebundeld. In
een beleidsnota heeft de VAHP zijn positie ten
opzichte van de Raad van Bestuur verduidelijkt.
De VAHP heeft ons ook benaderd over het
onderwerp oudere werknemer. Wij menen dat
het wel moeilijk is om voor deze groep een alge
meen beleid te bepalen, aangezien het probleem
sterk afhankelijk is van de individuele situatie.
Ter bespreking van het vraagstuk zullen wij de
VAHP en de Centrale Ondernemingsraad in
1982 een nota doen toekomen.
Smakelijke produkten krijgen van
de vakman de volle aandacht.