personeel zal automatisering zich als een geleidelijk proces moeten voltrekken. Ahold hanteert met betrekking tot automatise ring de volgende uitgangspunten: - Bij het onderzoeken en doorvoeren van automatise ring worden zorgvuldige voorbereiding en tijdige communicatie als eerste vereisten beschouwd; - Automatisering dient pas te worden doorgevoerd nadat de gevolgen voor de medewerkers zeer zorgvul dig zijn overwogen; - Bij het tempo van automatisering zal mede rekening worden gehouden met de mogelijkheid tot herplaat sing en omscholing van de betrokken medewerkers. Een van de personeelfunctionarissen is speciaal be last met het ontwikkelen van procedures om aan deze beleidsuitgangspunten gestalte te geven. Arbeidsvoorwaarden Het blijkt de laatste jaren steeds moeilijker te worden om binnen het landelijke centrale overleg tot afspraken inzake arbeidsvoorwaar den te komen. In het verslagjaar hebben wij in het overleg met de werknemersorganisaties te maken gehad met de van overheidswege afgekondigde loonpauze en de daarop volgende maatregel tot loonmatiging. Hier door was het praktisch niet mogelijk om voor 1980 verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden te realiseren. In plaats hiervan werden wel al vast afspraken voor 1981 gemaakt, hetgeen ertoe leidde dat enkele CAO's een 2-jarige looptijd kregen. Wegens de financieel zeer geringe speelruimte, verschuift in de CAO-onderhandelingen het accent naar immateriële zaken, zoals bijvoorbeeld de kwali teit van de arbeid, de medezeggenschap en de werk gelegenheid. Overeenstemming werd bereikt over het aan brengen van een aantal verbeteringen in de uit te keren pensioenen voor onze medewerkers. Met de Dienstenbonden werden rechtspositie regelingen met een looptijd van 2 jaar afgesloten voor hoofdkantoor, filiaalleiders, distributiecentra en AH Grootverbruik. Voor de produktiebedrijven worden de branche- CAO's gevolgd. Met de Vereniging Ahold Hoger Personeel (VAHP) werd afgesproken om, overal waar dit con structief kan zijn, de vereniging in het overleg te be trekken. Het overleg in 1980 resulteerde onder meer, naast een verbetering van de arbeidsvoorwaarden ingaande 1981, in een betere systematiek voor het beoordelen. Het beschrijven en waarderen van functies in de filialen van de diverse winkelwerkmaatschappijen en het bepalen van een rangorde van deze functies volgens de USF-methode (Universeel Systeem Functiewaardering) werd eind 1980 afgerond. De verwachting is dat de volgende en laatste fase - de vaststelling van de functiegroepindelingen - in nauw overleg met de vakbonden en de onder nemingsraden in het begin van 1982 wordt voltooid. In het verslagjaar werd een nieuw systeem van salarisverhoging voor het hoger personeel ontwikkeld. Deze verhoging is thans gekoppeld aan een eveneens vernieuwde methode van beoordeling, die aansluit bij de resultaatgebieden van de functiebeschrijvingen. Met deze nieuwe systemen kan in de loop van 1981 in de meeste werkmaatschappijen reeds ervaring worden opgedaan. Overleg De herziene Wet op de Ondernemingsraden heeft een belangrijke uitbreiding van de advies- en instemmingsbevoegdheid van de ondernemingsraden met zich gebracht. De noodzaak om reglementen op te stellen heeft er toe bijgedragen, dat de ondernemingsraden zich grondig hebben moeten bezinnen op hun taak en werkwijze. In dat verband is het instellen van werk groepen, die zich elk toeleggen op een deel van het totale takenpakket, een goede ontwikkeling. Deze werkgroepaanpak zal pas dan een werkelijk gunstig effect hebben, als de OR-leden kunnen ver trouwen op eikaars speciale kennis en ervaring. Het afgelopen jaar hebben zowel interne als externe opleiders ertoe bijgedragen dat een verbre ding en verdieping van kennis bij OR-leden heeft plaatsgevonden en dat efficiënter vergaderd werd. Daardoor hebben de ondernemingsraden zich in het algemeen op een fundamentelere wijze bezigge houden met de vraagstukken, die hen werden voor gelegd. Gezien het belang, dat wij hechten aan goed functio nerende ondernemingsraden, zijn inmiddels voor de komende jaren opleidingsplannen met betrekking tot alle ondernemingsraden ontwikkeld. Ahold beschikt thans over 17 ondernemings raden met in totaal 209 leden, waarvan er 27 zitting hebben in de Centrale Ondernemingsraad. In het overleg met de vakbonden zijn behalve de arbeidsvoorwaarden ook enkele andere onderwerpen aan de orde geweest. Daarbij werd door de bonden onder meer een positief advies uitgebracht over de plannen tot reorga nisatie van Miro, waaraan een grondige analyse van de gang van zaken bij Miro was voorafgegaan. Een verlies van 57 arbeidsplaatsen bleek onvermijdelijk, hetgeen overigens niet tot gedwongen ontslagen heeft geleid. Eveneens werd positief geadviseerd ten aanzien van de voorgestelde veranderingen in de distributie organisatie. Gezondheid en welzijn Het ziekteverzuim, uitgedrukt in de verhouding ziekte-uren ten opzichte van de totaal betaalde uren is overeenkomstig de landelijke ontwikkeling ook dit jaar weer iets gedaald. Het verzuimpercentage in de bedrijfsonderdelen heeft zich als volgt ontwikkeld: 1980 Filialen 6,8 Produktiebedrijven 12,0 Distributiecentra 15,7 Centrale slagerijen 13,5 Kantoren 6,9 Gewogen gemiddelde 7,7 1979 1978 6,8 6,9 13,3 12,7 17,5 16,8 13,9 18,6 6,9 7,1 7,8 7,9 20

Jaarverslagen | 1980 | | pagina 26