Detailhandel Nederland
Enkele kerncijfers:
f 4.039.321.000 omzet filialen
5,4% stijging ten opzichte van 1978
655 vestigingen
334.746 m2 verkoopoppervlakte
geïnvesteerd vermogen f 587.503.000
12.040 personeelsleden in de filialen, tenminste 331/3%
van de normale arbeidstijd werkzaam.
De omzet van onze detailhandelsbedrijven in
Nederland steeg in het verslagjaar met 5,4%
tegen 5,8% in 1978. De gemiddelde prijs
stijging was gering; het specifieke assortiment kruide
nierswaren bleef zelfs gelijk in prijs. De hogere
geldomzet is derhalve mede veroorzaakt door een
bevredigend hoger afzetvolume. Daar onze omzet-
toename ook in 1979 boven het landelijk gemiddelde
lag, steeg wederom ons aandeel in de bestedingen aan
landelijke voedings- en genotmiddelen.
In 1979 zijn 31 nieuwe vestigingen geopend. Hier
tegenover stond de sluiting van 46, merendeels kleine,
zaken. Samen met de ruimtewinst van de herinrich
ting van bestaande vestigingen is de nuttige verkoop
oppervlakte met 3.121 m2 toegenomen van 331.625 m2
tot 334.746 m2.
Door de scherpe concurrentie konden de kosten
stijgingen niet volledig in de verkoopprijzen worden
doorberekend. De omstandigheden in aanmerking
genomen, zijn wij over het resultaat niet ontevreden,
hoewel het goede jaar 1978 niet werd geëvenaard.
Nationale bestedingen en prijzen
Het afnemen van de groei van het nationale
inkomen beperkt de ruimte voor de toename van de
particuliere bestedingen. In de voorgaande jaren
groeiden de particuliere consumptieve bestedingen
nog met 4 tot 5% in volume per jaar, in 1979 slechts
met 1 a 2%.
Binnen het bestedingsbudget trad een verdere
verschuiving op naar de categorie van overige
goederen en diensten, die in volume en prijs de
snelste stijging toont.
Voor de voedings- en genotmiddelen was er een
minimale volumegroei, tegen vorig jaar nog 2 a 3%.
Zoals wij reeds opmerkten, is het traditionele
pakket kruidenierswaren niet in prijs gestegen, mede
door de invloed van de dalende koffieprijzen.
Levensmiddelen als brood, groenten en fruit,
zuivel, vlees en dranken kenden geen dalend prijs
verloop op langere termijn, zodat het totale voedings-
en genotmiddelenpakket wel een oplopende prijs-
trend behield.
Qua omzet werden in 1979 de duurzame con
sumptiegoederen het kind van de rekening. Het afzet
volume liep iets terug.
Automatisering
Een aantal bedrijfsonderdelen maakt in
toenemende mate gebruik van elektronische hulp-
apparatuur.
Experimentele projecten van de afgelopen jaren nade
ren het moment of zijn reeds in het stadium gekomen
van operationele toepassing.
Onder meer is in 1979 in enige filialen een elektro
nisch bestelsysteem in gebruik genomen, dat zorgt
voor een directe verbinding met de centrale
computer.
Energiebewust
Reagerend op de oproep tot energiebesparing
hebben wij in 1979 een bewust energiebeleid gevoerd.
Zo heeft Albert Heijn in de filialen met succes een
campagne gevoerd om tot bezuinigingen te komen.
Voorts zijn in een nieuwe Simon vestiging investe
ringen getroffen teneinde de door koelmotoren afge
geven warmte op te vangen en te benutten voor
verwarmingsdoeleinden.
Daarnaast streven wij op zichzelf naar rationeel
energiegebruik en energiebesparende voorzieningen.
Daar de energieprijzen de komende jaren nog verder
omhoog zullen gaan heeft dit vraagstuk ook directe
bedrijfseconomische aspecten. Het inhaken op de
energietoekomst speelt ook een belangrijke rol bij de
opstelling van de plannen voor onze toekomstige
distributie-activiteiten.
Distributie
De eigen distributie-activiteiten kunnen de groei
van de onderneming onvoldoende volgen omdat de
grenzen van de capaciteit vrijwel bereikt zijn. Daar de
bestaande outillage maar weinig mogelijkheden tot
uitbreiding biedt, zijn voor verdere voorzieningen
belangrijke investeringen nodig.
In een in 1977 aangevangen studie hebben wij
het distributiepatroon van Ahold voor de jaren tachtig
ontworpen aan de hand van tal van daarop betrekking
hebbende toekomstfactoren. Daarbij kwamen onder
meer aan de orde onderwerpen als de verwachte
omzetontwikkeling, de geografische spreiding daar
van, de technische ontwikkeling van de goederen
behandeling, de service-eisen van onze klanten, toe
komstige werkomstandigheden en werktijden, de
capaciteit van het Nederlandse wegenverkeersnet,
het energieverbruik etc.
Met deze studie als uitgangspunt is een integraal
distributieplan opgesteld met daarin opgenomen de
stichting van een derde distributiecentum voor Albert
Heijn in het oosten van het land, aparte magazijnen
voor andere werkmaatschappijen en de inrichting van
een aantal regionale groentecentrales. Ook hier is dus
sprake van decentralisatie, meer eenheden en geen
ongelimiteerde vergroting per eenheid.
10