Sociaal verslag Ahold Nederland van de Raad van Bestuur Inleiding In het jaar 1978 is bij Ahold een begin gemaakt met de realisering van het besluit om een meer decen traal accent in de onderneming te leggen of - in wat andere bewoordingen - om een deel van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vanuit de hogere niveaus (inclusief de Raad van Bestuur) over te hevelen naar lagere hiërarchische niveaus, met name in de afzonderlijke Ahold-onderdelen zelf. Deze wijziging in de spreiding van verantwoorde lijkheden en bevoegdheden is van grote, vooral toe komstige, betekenis, zowel voor de onderneming als voor het functioneren van de medewerkers. Zö zal het leggen van een decentraal accent bijvoorbeeld gevol gen hebben voor de relatiepatronen in onze onder neming en voor het beleid dat inzake opleiding en begeleiding van medewerkers en inzake functiebezet ting gevoerd zal moeten worden. Tegen die achtergrond - de overtuiging dat het leggen van een decentraal accent het gehele onder nemingsbeleid raakt - hebben wij gemeend in dit ver slag extra aandacht aan dit aspect te moeten besteden onder het hoofdstuk Organisatie. Ontwikkeling personeelbeleid Een tweede ontwikkeling in het kader van sociaal beleid, welke eveneens van belang moet worden geacht voor de onderneming als totali teit, was de voortgezette introductie bij de Ahold- onderdelen van de in 1976 opnieuw geformuleerde 'uitgangspunten personeelbeleid'. Genoemde uitgangspunten, die betrekking hebben op de hoofdthema's organisatie/communica- tie, functiebezetting, opleiding en arbeidsvoor waarden, kunnen worden beschouwd als toetssteen voor het personeelbeleid in de diverse Ahold-onder delen. Het verder invullen van dat beleid wordt echter aan de onderdelen zelf overgelaten, aangezien deze belangrijke verschillen in karakter en omstandigheden kunnen vertonen. Daarbij komt, dat de samenstelling van het per soneel, waaraan Ahold werk verschaft, zeer veel vormig is: mannen en vrouwenjongeren en ouderen, full-timers en part-timers, binnen- en buitenlanders, geschoolden en ongeschoolden. Als gevolg daarvan moet het personeelbeleid gericht zijn op een grote verscheidenheid van groepen en moet derhalve verschillende 'vertalingen' omvatten van de op centraal niveau vastgestelde uitgangs punten. De introductie van de uitgangspunten personeel beleid aan onze medewerkers in de lokaties (een omvangrijk werk in een organisatie als Ahold) wordt voortgezet; daarbij wordt gestreefd naar een afronding in 1980. Enkele kemaspecten In het vorige verslag werden de uitgangspunten per soneelbeleid volledig vermeld. Dat zullen wij nu niet doen. Wel willen wij nog enkele zaken bena drukken die onze bijzondere aandacht hebben. In de eerste plaats is het streven erop gericht om de medewerkers, in geval van plannen tot wijzigingen in de organisatie, steeds tijdiger in de gelegenheid te stellen daarover hun mening kenbaar te maken. Dit betekent onder meer dat de leiding bereid is om plannen op grond van reacties van medewerkers te wijzigen. In de tweede plaats proberen wij onze managers - onder meer door opleidingsactiviteiten - ervan te doordringen, dat primair zij voor het personeelbeleid verantwoordelijk zijn. Onverminderd de specifieke functie van de personeeldiensten zullen de managers aangesproken worden op de uitwerking die zij aan de uitgangspunten personeelbeleid geven. In de derde plaats constateren wij dat het richting geven aan een personeelbeleid in een onderneming met de omvang van Ahold, meer en meer op kwanti tatieve, vergelijkbare gegevens zal dienen te berusten. Als gevolg daarvan zal het streven erop gericht zijn om meer gebruik te gaan maken van de mogelijk heden die de computer biedt. De Registratie Ziekte verzuim (waarover straks meer) is hiervan een goed voorbeeld. Daarnaast zal in het beleid een grotere plaats worden ingeruimd voor onderzoek, al dan niet in samenwerking met externe bureaus of instituten. Wij denken daarbij aan een ontwikkeling op middel lange termijn. In dit verslag zullen de volgende onderwerpen aan de orde worden gesteld: organisatie functiebezetting opleiding arbeids voorwaarden intern en extern overleg/medezeggen- schap werkgelegenheidsaspecten bijzondere groepen arbeidsomstandigheden ziekteverzuim en verloop. 1 v.l.n.r.: J. van Meer; D. Vethaak; A. Heijn en G. J. Heijn.

Jaarverslagen | 1978 | | pagina 75