Verwachtingen voor 1974 De consument heeft op deze veranderin gen positief gereageerd. De omzetont wikkeling is gunstig. Een duidelijke on dersteuning voor de juistheid van onze visie, deze overname. Omzetgroei blijkt waar te maken zonder noemenswaardige toename van de overhead. Een valse noot in dit verhaal. De brood bakkerij Kempenland, onderdeel van het overgenomen ETOS-pakket. Een duide lijke misrekening inzake de afzet onzer zijds. Deze fabriek weer snel van de hand te doen, was het enige wat ons te doen stond. Helaas heeft dit hier en daar de indruk gewekt van een wat achteloze handel in mensen en bedrijven. Onze opinie is ech ter, dat bij ontdekking van een dergelijke taxatiefout, de ondernemingsleiding de moed behoort op te brengen om zeer snel te reageren. In het belang juist van men sen en bedrijf. Voordat schadelijke effec ten voor beiden gaan optreden. Ondernemingsraad en vakorganisaties, bij dit proces betrokken, hebben er in meerderheid blijk van gegeven deze visie te delen. Per 1 januari 1974 is Kempenland over gegaan naar Meneba. Een bijzonder woord van dank verdient bestuur en personeel van ETOS voor hun inzet en ijver bij de overgang naar en integratie in Ahold. Simon Een totale omwenteling op alle terreinen. Aanvankelijk daardoor hoge aanloop kosten, gepaard gaande met een niet ge ringe omzetderving. Vanaf medio mei 1973 een indrukwekkende verbetering; circa 30% gerekend vanaf het dieptepunt. Natuurlijk zullen de aanloopkosten van de omschakeling nog wel wat overlopen naar 1974. Maar de omzetontwikkeling versterkt ons in de verwachting met de nieuwe formule ook op de lange termijn een goede greep te hebben gedaan. Miro Miro heeft te kampen met gebrek aan vestigingsmogelijkheden. Centrale over heid en gemeenten koesteren een irra tionele vrees voor de gevolgen van deze nieuwe winkelvorm voor de bestaande middenstand en het milieu. Een vrees die wordt ontzenuwd door de praktijk van onze bestaande vestigingen en door er varingen in het buitenland. Een vrees ook die de gevoelens van de consument negeert, op wie de hyper- markten - getuige de omzetten van onze 6 vestigingen - een sterke aantrekkings kracht uitoefenen. Deze vrees verhindert tijdelijk een snelle uitbouw van onze Miro's. Tijdelijk, om dat de hoofdzakelijk ongegronde bezwa ren zowel door de praktijk als door ge degen onderzoek wel moeten verdwij nen. We blijven overtuigd van de waarde van deze winkelvorm voor onze ontwik keling op lange termijn. Samenvatting 1973 Stijging van lonen, stijging van grondstof- fenprijzen, dus druk op de nettomarge. Dat heeft uiteraard invloed gehad op onze resultaten. Maar het is een structu reel gegeven, ook voor 1974 en de jaren daarna. Daarom hebben wij 1973 ge bruikt om een aantal maatregelen te ne men die een antwoord willen zijn op dit gegeven. In die zin dat desondanks de rentabiliteit op langere termijn gewaar borgd blijft door omzetgroei, produktivi- teitsstijging en beheersing van onze in koopprijzen. Velerlei vernieuwingen zijn in gang gezet om der wille van een positief effect op langere termijn. De aanloop- en omschakelingskosten ko men ten laste van 1973. Gedeeltelijk ook nog 1974. De vruchten ten gunste van de komende jaren. Er zijn voldoende indi caties voor de verwachting, dat we deze vruchten ook gaan oogsten. De prognoses van de macro-economische ontwikkeling in ons land hebben zich sedert eind 1973 gekenmerkt door een hoge mate van grilligheid. Dit roept grote onzekerheid op ten aanzien van 1974. In deze situatie ziet de ondernemingslei ding zich voor nieuwe problemen gesteld. Onze ervaring als grootste detaillist met het modernst geoutilleerde produktie- apparaat zal ons in staat stellen deze pro blemen onder controle te houden. Ook aan het kosten- en prijzenfront worden extra inspanningen van ons gevergd. Denken we alleen maar aan de invoering van de wettelijke minimum-jeugdlonen. Van toepassing op rond 50% van het per soneel in onze filialen. En dan zijn in dit percentage nog niet eens begrepen de personeelsleden die minder dan 15 uur per week werken. Desalniettemin vinden wij deze maatregel op zichzelf een goede zaak. Aansluitend aan het algemeen maat schappelijk gevoelen, dat in vele functies prestatieniveau en produktieve bijdrage niets van doen hebben met leeftijd. Maar de wijze waarop de overheid deze zaak heeft aangepakt, ligt ons wel zwaar op de maag: het verbod van doorberekening van 2/3 van deze kostenstijging in de prijzen vóór april 1974. Daarenboven nog een wachttijd en meldingsplicht voor an dere prijsverhogingen van vier weken. Een eenvoudige rekensom leert dat bij handhaving van deze prijsbeschikkingen in twee jaar tijd de volledige levensmid delendetailhandel letterlijk failliet zou gaan. Een beleid dat de belangen van de consument en het land schaadt. Inmid dels blijkt de overheid ook tot dat besef te zijn gekomen. Wel wat laat. Want in tussen heeft dat beleid onze resultaten over het eerste kwartaal 1974 zwaar onder druk gezet. De vernieuwingen in de sfeer van basis verbreding, produktiviteitsstijging en produktie-efficiency zullen een gunstige invloed hebben. Door dit beleid zullen onze maatregelen uit 1973 de effecten van het loon- en prijsbeleid van de over heid, zij het slechts ten dele, compen seren. Er valt méér te doen in 1974; aan verdere verbeteringen aan de kostenkant en aan de verdere versteviging van onze marktpositie. 13

Jaarverslagen | 1973 | | pagina 15