Verslag van de Raad van Bestuur
Algemene mededelingen
De nieuwe bepalingen in het Wetboek
van Koophandel noodzaakten ons tot
wijziging van onze statuten. Van deze ge
legenheid is gebruik gemaakt om de naam
Albert Heijn te veranderen in Ahold. De
naam van één winkel verschijningsvorm
domineerde te veel de holdingnaam en
mede daardoor de andere verschijnings
vormen.
De algemene aandeelhoudersvergade
ring van 6 juni 1973 heeft de wijzigingen
aanvaard.
Diezelfde vergadering herbenoemde de
heren Mr. K. H. Gaarlandt en Mr. G. van
't Huil als commissaris van onze vennoot
schap.
Volgens het rooster van de Raad van
Commissarissen zijn aan de beurt om af
te treden de heren Prof. Dr. J. Kreiken en
Dr. J. de Vries.
Terugblik op 1973
De cijfers
Op 8 oktober 1973 zijn de meeste bedrijfs
activiteiten van ETOS Coöperatieve Ver-
bruiksvereniging U.A. aan ons concern
toegevoegd. Als we 1973 gaan vergelijken
met 1972 dient men dus te bedenken, dat
in de cijfers over 1972 die van ETOS niet
zijn begrepen.
De totale geldomzet aan derden, exclu
sief PMC (Premie van de Maand Club),
steeg tot f 2.067 miljoen. In 1972 was dat
f 1.754 miljoen. Een stijging van 17,8%.
Exclusief ETOS, pas in oktober overge
nomen, nog bijna 16,7%. Een zeker be
vredigend percentage.
De procentuele brutowinstmarge kon
den wij niet op het peil van vorig jaar
houden. Drastisch gestegen grondstof-
fenprijzen dreven de inkoopprijzen om
hoog. Het exploitatieresultaat voor af
schrijvingen daalde met 8,8%.
De winst vóór belasting over 1973 be
droeg f24.911.000. Vorig jaarf 35.723.000.
Een daling van 30,3%. De nettowinst na
belasting zakte vanf 19.019.000 vorig jaar
naar f 13.274.000. Dus 30,2% minder.
In procenten van de omzet daalde de
nettowinst van 1,08% tot 0,64%. Voor
iedere gulden omzet 0,6 ct winst.
Dit is niet anders dan minimaal te noe
men.
Van de winst vóór belasting is evenals in
1972 46,7% gereserveerd.
De rentabiliteit van het eigen vermogen
beliep 7%, die van het totale vermogen
6%.
De winst per aandeel van f 20 nominaal
daalde van f 12,32 tot f 8,48.
De verantwoording
Het zo langzamerhand overbekende rij tj e
externe invloeden heeft ons ook in 1973
weer danig parten gespeeld. Een forse
loonkostenstijging. Inclusief sociale las
ten opgelopen tot f 261.452.000. Een stij
ging van 16,7% ten opzichte van vorig
jaar. Nu 12,6% van de omzet. Vorig jaar
12,8%.
Een dergelijke ontwikkeling is moeilijk
te compenseren met een evenredige pro-
duktiviteitsstijging in onze arbeidsinten
sieve branche.
Dan de drastische stijging van de grond-
stoffenprijzen. Met alle gevolgen van
dien voor onze inkoop, niet alleen van
een heel pakket handelsartikelen, maar
evenzeer van een zo belangrijke kosten
post als verpakkingsmateriaal.
Dit zijn structurele ontwikkelingen. Al
jaren gaande. Maar daar bovenop kwam
nog eens de energiecrisis. Met ernstige
consequenties opnieuw voor de grond-
stoffenprijzen, maar daarnaast voor
transportkosten en niet te vergeten de
restaurantactiviteiten.
Daartegenover stond een uiterst beperk
te mogelijkheid tot doorberekening van
die cumulatie van kostenstijgingen in de
prijzen. En dat zal ook in de toekomst wel
zo blijven.
Prijspolitiek van de regering en concur
rentieverhoudingen zorgen daar wel
voor.
Nu kan dit verschijnsel moeilijk de ver
klaring zijn voor ons matig resultaat. We
zitten lang genoeg in deze branche om te
weten, dat het sinds jaar en dag al niet
meer haalbaar is om kostenstijgingen di
rect op de prijzen te verhalen. Zeker niet
de loonkosten. Waar in de afgelopen vijf
jaar het - overigens niet geheel vergelijk
bare - CBS-indexcijfer voor voeding is
gestegen met 24,6% zijn de prijzen van
kruidenierswaren in de Albert Heijn-
winkels opgelopen met 21,8%.
Met andere woorden, kiest men voor
deze branche, dan kiest men voor extre
me druk op de marges. Een begrijpelijke
druk. Wij beschouwen die dan ook als
een gegeven voor onze vorm van be
drijfsuitoefening.
Primair is de verantwoordelijkheid om -
met dit gegeven in de hand - de nodige
acties te ondernemen om de rentabiliteit
desondanks in stand te houden. Wanneer
dat niet te halen valt langs de weg van de
prijsverhoging, dan zal dat moeten langs
de moeilijke weg van de omzetgroei, de
produktiviteitsstijging en de beheersing
van de inkoopprijzen.
Het zijn juist deze drie aspecten, waaraan
10