een uitbreiding van de inkoopstaf
noodzakelijk geweest. Ook voor
andere functies werden nieuwe
medewerkers aangetrokken.
Op grond van de snelle ont
wikkeling in de distributietechniek
en nieuwe toekomstverwachtingen
werd besloten de vestiging van
het tweede grote distributiecentrum
niet in Zwijndrecht maar in Tilburg
te realiseren. In Tilburg zijn
terreinen aangekocht en is inmiddels
met de bouw aangevangen.
Voorts werd, in verband met de
openingen van de eerste
zelfbedieningswarenhuizen, tijdelijk
ruimte gehuurd in Beverwijk voor
een 'non food' distributiecentrum.
Het distributiecentrum te Tilburg
zal in oktober 1971 in gebruik
kunnen worden genomen. Het is
de bedoeling dan een groot aantal
artikelen, dat thans nog
rechtstreeks door leveranciers
aan de filialen wordt geleverd, via
de eigen distributiecentra
te distribueren.
In het boekjaar 1970 werd circa
59% (vorig jaar 55%) der verkochte
artikelen, gemeten in geldwaarde,
naar de filialen verzonden via het
eigen distributie-net.
De geldomzet in de filialen was over
het boekjaar 1970 circa f 1.084
miljoen (vorig jaar f953 miljoen),
hetgeen ten opzichte van 1969
13,8% hoger is.
Het prijspeil van het door ons
gevoerde artikelenpakket steeg
gemiddeld met circa 3,5% t.o.v. het
gemiddelde in 1969. De stijging van
de omzet is, zoals gewoonlijk,
grotendeels te danken aan de in de
loop van 1969 en 1970 geopende
nieuwe supermarts. Hiertegenover
staan de omzetdalingen wegens het
sluiten van zelfbedieningszaken.
De omzetstijging in de reeds langer
in bedrijf zijnde filialen was dit jaar
circa 6% (vorig jaar eveneens 6%).
Daar de gemiddelde prijsstijging
in 1969 hoger was dan in het
verslagjaar, wil dit zeggen dat de
reële omzetstijging (stijging exclu
sief verhoging prijspeil) hoger was
dan in het voorgaande jaar.
De procentuele omzetstijging in de
supermarts was belangrijk hoger.
Daarentegen was in de zelfbedie
ningsfilialen de gemiddelde stijging
zeer beperkt. Met name de kleinere
zelfbedieningsfilialen blijken
nauwelijks meer groei te zien te
geven.
Overigens neemt het omzetaandeel
van de zelfbedieningsfilialen steeds
meer af. Over 1970 was dit nog
circa 25% (over 1969 circa 31%).
De totale omzet, verdeeld naar de
hoofdartikelgroepen was als volgt:
1970
De stijging in de groep
kruidenierswaren/vleeswaren
is relatief lager dan van de overige
groepen. Dit houdt verband met de
uitbreiding van het aantal
supermarts en vermindering van het
aantal zelfbedieningszaken.
Laatstgenoemde filialen voeren
hoofdzakelijk kruidenierswaren in
het assortiment. Binnen de groep
niet-levensmiddelen heeft circa 50%
(vorig jaar 49%) betrekking op het
zgn. non food assortiment.
De rest omvat de overige
niet-levensmiddelen, zoals tabak,
wasmiddelen, papierwaren.
Hoewel de procentuele omzetgroei
in het verslagjaar iets lager was
dan in voorgaande jaren konden wij
ons marktaandeel in de sector
voedings- en genotmiddelen
verbeteren. Dit geldt eveneens voor
ons marktaandeel in de kruideniers-
warenbranche.
Het netto exploitatieresultaat vóór
rente en belasting van het
detailbedrijf steeg t.o.v. 1969 met
circa 6%. Deze procentuele stijging
bleef sterk achter bij de procentuele
omzettoename van 13,8%.
De procentuele netto marge is dan
Stijg, in
1969 t.o.v. 1969
ook verder gedaald. Een aantal
factoren kan hier genoemd worden:
- De procentuele bruto winstmarge
op de afzonderlijke artikelgroepen
verminderde in het algemeen,
hoewel veel minder sterk dan in het
voorgaande jaar.
Door verschuivingen binnen het
assortiment bleef de daling van de
gemiddelde bruto winst marge
beperkt.
- De kosten zowel in de filialen
als in de distributiecentra zijn
verder toegenomen.
De totale loonkostenstijging ging
uit boven de produktiviteitsstijging,
zodat de loonkosten in procenten
van de omzet wederom hoger zijn.
- De initiale kosten, verbonden aan
de voorbereiding en de opening van
nieuwe filialen en het nieuwe
distributiecentrum, waren ongeveer
gelijk aan die over het vorige
boekjaar.
- Door de invloed van de gestegen
omzetten konden de loon- en
overige kostenstijgingen aanvanke
lijk nagenoeg geheel worden
opgevangen, zodat de procentuele
netto marge slechts gering daalde.
De gevolgen van de 'f 400 uitkering'
hebben dit beeld echter drastisch
gewijzigd, waardoor de verbetering
van de netto exploitatieresultaten
tot circa 6% beperkt werd.
De uitbreiding met nieuwe
supermarts vergde ook in 1970
aanzienlijke bedragen. Ook in de
distributiecentra werden nog aan
vullende investeringen verricht.
Daarnaast waren met de nodige
vervangingsinvesteringen
in reeds langer geopende filialen
grote bedragen gemoeid.
Kruidenierswaren/vleeswaren
Groenten/fruit
Vers vlees
Niet-levensmiddelen
f
712 miljoen
77 miljoen
115 miljoen
180 miljoen
f 634 miljoen
68 miljoen
96 miljoen
155 miljoen
12
13
20
16
f 1.084 miljoen f 953 miljoen
14
16