■/■3 Detailbedrijf In het verslagjaar werden 24 supermarts geopend met een gezamenlijke verkoop oppervlakte van 18.795 m2. Verder werden er nog 1 zgn. kleine supermart en 5 zelf bedieningsfilialen geopend. Onder de geopende supermarts zijn er een drietal, die dienden ter vervanging van oudere supermarts, die qua verkoopoppervlakte niet meer aan de behoeften voldeden. Ook in de komende jaren zullen een aantal bestaande supermarts door grotere moeten worden vervangen. In het boekjaar 1969 werden de laatste (10) brood- en banketzaken gesloten. Eveneens werden er nog 9 bedieningszaken gesloten. Per ultimo 1969 resteerde er nog slechts een viertal van dit type. In totaal werden 30 zelfbedieningszaken gesloten. Deels doordat wij in de omgeving nieuwe supermarts openden, deels omdat een aantal zaken qua oppervlakte en rentabiliteit niet meer aan de minimum eisen voldeden. Ook in de komende jaren zal een aantal van de kleinere zelfbedieningszaken gesloten moeten worden. Het wordt steeds moeilijker op een kleine oppervlakte het gewenste assortiment onder te brengen. De totaal beschikbare verkoopoppervlakte steeg t.o.v. 1968 met 15.769 m2, dat is met ca. 15%. Het aantal filialen daalde tot 395 (ultimo vorig jaar 417). SM ZB overige filialen totaal Begin boekjaar 125 269 23 417 Nieuwe vestigingen 25 5 30 Gesloten ./.30 ./.19 52 Einde boekjaar 147 244 4 395 In een 30-tal supermarts met relatief grote verkoopoppervlakten voeren wij naast het normale assortiment, bestaande uit kruidenierswaren, brood, melk, vleeswaren, groenten en fruit, vers vlees en drogisterij artikelen, tevens een uitgebreid assortiment 'non food', bestaande uit textiel en/of huishoudelijke artikelen. In een 10-tal van deze filialen (totaal verkoopoppervlakte 14.143 m2) zijn er andere groepen, zoals lederwaren, speelgoed en bijoux aan toegevoegd. De ontwikkeling van de omzetten in de non food groep was sterker dan van de overige groepen. Het naast elkaar hebben van filialen van zo verschillende verkoopoppervlakten stelt De beschikbare vloeroppervlakte was per ultimo 1969: 10 SM's met uitgebreid non food assortiment totaal 14.143 m2 gemiddeld 1.414 m2 14 SM's met non food assortiment totaal 14.645 m2 gemiddeld 1.046 m2 6 SM's met beperkt non food assortiment totaal 4.081 m2 gemiddeld 680 m2 78 SM's met standaard assortiment totaal 49.860 m2 gemiddeld 639 m2 5 SM's met idem (excl. drogisterijafdeling) totaal 1.812 m2 gemiddeld 362 m2 113 SM's totaal 84.541 m2 gemiddeld 748 m2 34 KSM's (kleine supermarts) totaal 8.570 m2 gemiddeld 252 m2 244 ZB's totaal 30.040 m2 gemiddeld 123 m2 4 BZ's totaal 179 m2 gemiddeld 45 m2 395 filialen totaal 123.330 m2 gemiddeld 312 m2 417 filialen per ultimo 1968 totaal 107.561 m2 gemiddeld 258 m2 bijzondere eisen aan de bewaking van het assortiment. De consument vraagt een toenemende keuzemogelijkheid uit het steeds groeiend aanbod van artikelen. Daar de verkoopoppervlakte, met name in de kleinere filialen, minder mogelijkheden biedt om aan deze eisen tegemoet te komen, is een assortimentsbeperking veelal noodzakelijk. Overigens leidt een en ander ertoe, dat in de toekomst de filialen een grotere verkoop oppervlakte vereisen, hetgeen weer inhoudt dat de vereiste omzetten hoger komen te liggen, waardoor een groter marktgebied bediend moet kunnen worden. In verband hiermede zal de parkeerruimte voldoende moeten zijn. Immers een steeds groeiend deel van de klanten wil zich per auto naar de verkoopplaatsen begeven. De behoefte aan grondoppervlakte wordt daardoor groter. Reeds eerder hebben wij er op gewezen, dat de huidige vermenging van woon- en winkeleenheden, met name indien het de vestiging van grote supermarts betreft, steeds meer bezwaren gaat opleveren, zowel voor de bewoners als voor het bedrijf. Wij hebben het vertrouwen, dat de overheids instanties aan het oplossen en voorkomen van deze bezwaren de nodige medewerking zullen geven. Voorts menen wij dat bij het afsluiten van de binnenstad voor autoverkeer bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het expeditiegebeuren van de detailhandel. Wij achten een beperking van de toegankelijkheid tot bepaalde uren in verband met een efficiënte bedrijfsvoering zeer bezwaarlijk. Naar onze mening houdt de overheid tot nu toe bij haar planologische concepties veelal onvoldoende rekening met het bewegings patroon, dat uit het noodzakelijke winkelen voortvloeit, waardoor later ongewenste situaties ontstaan welke moeilijk te corrigeren zijn. In perspublicaties is reeds aangekondigd, dat 10

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 14