12 tussen dienstbetoon en prijsstelling te bepalen. In de sector van de land- en tuinbouw producten en eieren bleef ons beleid gericht op samenwerking met de producenten. In deze markt ontbreekt vaak de relatie tussen kostprijs en opbrengst. Optredende prijsfluctuaties kunnen dan ook zowel productie als distributie nadelig beïnvloeden. Samenwerking tussen producent en detaillist kan deze fluctuaties egaliseren of beperken. Bij deze samenwerking komt onze kennis van gevraagde kwantiteiten en kwaliteiten en van de wisselwerking tussen vraag en koopbeïnvloeding mede de producent ten goede. Wij hebben de overtuiging, dat er een nuttige taak is weggelegd voor de consumenten organisaties. Een goede en objectieve consumentenvoorlichting kan de ondernemingen stimuleren. Bij de beleids vorming in EEG-verband wordt de stem van de consument echter nauwelijks gehoord, terwijl andere groepen wel voor de behartiging van hun belangen opkomen, die vaak strijdig zijn met het directe consumentenbelang. De geldomzet in de filialen steeg in 1967 tot f 652.368.000 (vorig jaar f 535.536.000), hetgeen een stijging betekent van circa 22% (vorig jaar 28%). Van de totaal omzet namen de supermarts 53% (vorig jaar 46%) voor hun rekening. De absolute omzetstijging in 1967 bedroeg f 116.832.000, welke nagenoeg gelijk was aan die in 1966 (f 116.816.000). De hogere omzet kon worden bereikt, enerzijds door het in bedrijf stellen van nieuwe vestigingen, waartegenover een aantal bestaande filialen werden gesloten, anderzijds doordat ook in de reeds langer geopende zaken toch nog een aanmerkelijke omzet stijging kon worden geboekt. Deze bedroeg in 1967 gemiddeld circa 13% en was in de supermarts hoger dan in de overige filialen. Vorig jaar was de omzetstijging in de reeds langer geopende filialen circa 20%. Rekening moet hierbij gehouden worden, dat de gemiddelde prijsstijging van ons assortiment in 1967 slechts circa 0,8 heeft bedragen ten opzichte van 4,2% in 1966. Door onze scherpe prijsstelling, die erop gericht is de voordelen der massadistributie in de prijzen tot uitdrukking te brengen, is de procentuele bruto winstmarge dit jaar sterker gedaald dan in voorafgaande jaren. Het netto exploitatieresultaat, vóór rente en belasting, van het detailbedrijf steeg in 1967 met circa 15% ten opzichte van het vorige jaar. Daar de totale geldomzet steeg met circa 22%, daalde derhalve de procentuele netto marge. Als oorzaken van de daling van de procentuele netto marge kunnen genoemd worden: De absolute kosten in de filialen stegen niet onaanzienlijk, mede door de opening van een groot aantal nieuwe zaken. Dankzij de meeromzet kon bereikt worden, dat de kosten in procenten van de omzet uitgedrukt ten opzichte van 1966 nog iets daalden, hoewel deze daling relatief geringer was dan in voorgaande jaren. Ook de kosten van de productiebedrijven en distributiecentra stegen, mede door de uitbreidingen, aanzienlijk. Door de stijging van de kwantitatieve omzetten kon ook hier een stijging van de procentuele kosten voorkomen worden. De procentuele bruto winstmarge daalde daarentegen sterker dan de procentuele kosten. Ter illustratie moge dienen, dat, indien de procentuele bruto winstmarge in de filialen gelijk geweest zou zijn aan die over 1966, de netto resultaten vóór rente en belasting circa 28% hoger geweest zouden zijn dan die over 1966. Door de invloed van de daling van de procentuele bruto winstmarge is deze stijging beperkt gebleven tot circa 15%. De initiale kosten van de nieuwe vestigingen, waaronder begrepen de opleidingskosten van personeel, bleven hoog, hoewel in procenten van de omzet een daling optrad. De omzet van onze afdeling Grootverbruikers steeg met circa 16%. De omzet van de Premie-van-de-Maand-Club, die niet in de totaal omzet is opgenomen, steeg ten opzichte van 1966 met circa 15%. Doordat de PMC zijn eigen kosten draagt treedt geen prijsversluiering op bij de prijzen van onze winkelartikelen. De belangstelling voor het spaarsysteem bleef op hetzelfde peil. Sedert jaren is het percentage van de klanten, dat aan dit spaarsysteem deelneemt, praktisch onveranderd. In 1967 lagen de investeringen in de filiaalsector op een hoog peil. Grote bedragen werden besteed aan nieuwe vestigingen, alsmede aan modernisering van bestaande filialen. In de productiesector werden eveneens aanzienlijke bedragen geïnvesteerd. Bij het productiebedrijf Zaandam werd een aanvang gemaakt met de uitbreiding van de chocoladefabriek. Verder werden onder andere een nieuwe biscuitoven en een nieuwe vermicellilijn geïnstalleerd. De uitbreiding van de brood- en banketfabriek te Zwanenburg kwam in 1967 gereed. In dit bedrijf is nu de gehele productie van brood en banket gecentraliseerd. Het vleeswarenproductiebedrijf te Wijhe (Vleeswarenfabriek J. Meester nv) werd

Jaarverslagen | 1967 | | pagina 14