Reeds meermalen hebben wij een grotere vrijheid bepleit ten
aanzien van de tijden, waarop de winkels geopend mogen zijn.
Met name zouden wij gaarne zien, dat in meer gemeenten
avondverkoop, vooral op vrijdagavond, mogelijk zou zijn.
De gewoonte van de klanten om op de laatste dagen in de
week het grootste deel van hun inkopen te doen blijkt nauwe
lijks te veranderen. Op vrijdag en zaterdag kunnen de winkels
daardoor de drukte maar moeilijk verwerken; ook ontstaan
parkeermoeilijkheden voor het toenemend aantal klanten, dat
per auto komt. Door een ruimere mogelijkheid tot avondver
koop op vrijdag kan aan deze bezwaren enigszins tegemoet
gekomen worden, in gemeenten, waar avondverkoop is toe
gestaan, blijken de klanten dit zeer op prijs te stellen.
De netto resultaten waren dit jaar weer belangrijk hoger dan
in het voorgaande verslagjaar.
De totale filiaalomzet in het verstreken boekjaar bedroeg
f535.536.000 (vorig jaar f418.479.000). De omzet steeg
derhalve met circa 28%.
De netto resultaten vóór rente en vóór belasting waren circa
50% hoger. Dit gunstige resultaat werd geboekt ondanks een
verdere daling van de procentuele bruto winstmarge in de
filialen.
De geldomzetten in de filialen zijn gestegen zowel door de
omzetten van de vestigingen, die in de loop van 1965 en 1966
in bedrijf kwamen als door de sterke groei van de geldom
zetten in de reeds langer geopende zaken.
8
Gemiddeld steeg de geldomzet in laatstgenoemde zaken met
ruim 20%. Ook indien wij rekening houden met de stijging van
het prijspeil, dat voor ons assortiment gemiddeld 4,2% was,
blijft er een alleszins bevredigende groei over.
De stijging was in de supermarts groter dan in de zelfbe
dieningszaken, hetgeen verklaarbaar is, daar een groot deel van
de zelfbedieningszaken de grens van de capaciteit gaat nade
ren. Dit dwingt ons in vele gevallen, indien in de naaste toe
komst niet in een supermartvestiging in de omgeving is voor
zien, de bestaande filialen te vergroten of naar vervangende
panden met een grotere verkoopoppervlakte uit te zien.
De nieuwe zaken boekten in het algemeen omzetten, die
boven de prognose uitkwamen. In vele gevallen konden deze
van de aanvang af tot de winst bijdragen.
Zoals hierboven reeds is vermeld, daalde de procentuele bruto
winstmarge, terwijl het absolute kostenpeil steeg. Door de
hogere omzetten echter verbeterde de productiviteit niet on
aanzienlijk en gingen de vaste kosten procentueel minder
zwaar drukken. Dientengevolge daalden speciaal in de super
marts de totale procentuele kosten (kosten in van de omzet),
zodat de daling van de procentuele bruto winstmarge meer dan
gecompenseerd werd.
De stijging van de kwantitatieve omzetten heeft eveneens op
de bezetting van de productiebedrijven en de distributiecentra
een gunstige invloed gehad. De kostenstijging kon geheel
worden goedgemaakt.