Zoals wij reeds in het verslag over het vorige boekjaar aankondigden, hebben wij organisa
torische maatregelen getroffen om tot een relatieve daling van de overheadkosten te
komen. Dit streven heeft reeds in 1965 succes gehad. Tegenover een omzetstijging van
29% stond een stijging van 11% van de overheadkosten.
De initiale kosten met betrekking tot nieuwe projecten waren niet hoger dan in 1964. Dit
betekent, dat deze kosten in procenten van de omzet niet onbelangrijk daalden.
Samenvattend kunnen wij stellen, dat, terwijl de omzet met ongeveer 29% steeg, het
resultaat vóór belasting en rente met ongeveer 50% omhoog ging.
Behalve voor de bouw en inrichting van nieuwe filialen werden ook grote bedragen be
steed aan uitbreiding van de productiecapaciteit. Zo werd in Zaandam een nieuwe band
oven geplaatst en werd de capaciteit van de chocoladefabriek vergroot. In de broodfabriek
in Zwanenburg werd de nieuwe broodlijn in gebruik gesteld, die een grotere productie
mogelijk maakt.
De groei van de winkelomzet blijft het noodzakelijk maken de capaciteit in de productie
bedrijven daaraan aan te passen. Dit zal in de komende jaren aanzienlijke bedragen vergen.
Ook voor het distributiecentrum zijn verdere voorzieningen noodzakelijk. Tot dusver wordt
een groot aantal artikelen rechtstreeks door de fabrikanten aan de filialen afgeleverd. Het
is de bedoeling een groter deel van de bevoorrading door eigen distributiekanalen te laten
lopen dan thans geschiedt. In de eerstkomende jaren kan de capaciteit van het huidige
distributiecentrum door interne organisatie nog worden opgevoerd. Het ziet er evenwel
naar uit, dat of het bestaande distributiecentrum uitgebreid zal moeten worden, of een
tweede distributiecentrum elders in het land zal moeten worden gebouwd. De studies
over dit onderwerp zullen spoedig worden afgesloten.
De proef met de verkoop van vers vlees in een aantal zelfbedieningszaken is bevredigend
verlopen. Deze verkoop zal derhalve worden uitgebreid.
Tot onze spijt moeten wij constateren, dat tal van wettelijke bepalingen in de weg staan
aan een zo rationeel mogelijke distributie. De op de Vestigingswet Bedrijven berustende
vestigingsbesluiten houden onvoldoende rekening met de supermarket. Op grond van
deze wet worden vaak eisen gesteld, die in het tijdperk der zelfbediening achterhaald zou
den dienen te zijn.
Ook worden ons nog in tal van gemeenten op grond van de Winkelsluitingswet verplichte
vacantiesluitingen opgelegd. Tot ons genoegen begint echter het inzicht baan te breken,
dat deze verplichte regelingen niet met een modern bedrijfsbeheer in overeenstemming
kunnen zijn. Ook kunnen wij niet inzien, dat de huidige wettelijke sluitingsregelingen nog