melkbedrijven
In de sector van de consumptiemelk waren de kwantitatieve omzetten in
het verslagjaar iets hoger dan in het vorig jaar. Ons marktaandeel in de bin
nenlandse omzet bleef gelijk.
Evenals vorig jaar vond er een verdere verschuiving in de vraag plaats van
losse melk naar flessemelk.
Het aandeel van losse melk daalde tot 19% van de totale kwantitatieve
omzetten. Het procentuele aandeel van melkproducten, zoals vla, yoghurt
en chocolademelk, steeg daarentegen.
Tengevolge van deze verschuivingen werden de productie-afdelingen beter
bezet, hetgeen de resultaten gunstig beïnvloedde.
Door prijsverhoging van de melk, voornamelijk veroorzaakt door een
betere prijsstelling voor de veehouders, en door de verschuiving in het
assortiment nam de omzet in geld met ca 6 toe.
De kostenstijgingen, die ook in deze sector optraden, konden grotendeels
gecompenseerd worden, doordat de overheid de door haar bepaalde ver
werkingsmarges iets ruimer stelde.
Verder verbeterde het resultaat door een voortgaande verhoging van
productiviteit en efficiency in onze fabriek te Rotterdam. De hoge af
schrijving van deze fabriek kon dit jaar geheel uit eigen exploitatie worden
gedekt, terwijl er daarnaast nog een bescheiden rendement overbleef.
Niettemin menen wij, dat de overheid bij het vaststellen van de verwer
kingsmarges onvoldoende met de hogere investeringskosten van nieuwe
bedrijven rekening houdt, zodat wij slechts een geleidelijke verbetering in
het rendement verwachten.
De fabriek te Breukelen, die voornamelijk koffiemelk en chocolademelk
voor de binnenlandse markt produceert, slaagde er wederom in de omzet
te vergroten. De resultaten verbeterden ten opzichte van het vorig jaar.
Over het geheel genomen gaven de binnenlandse consumptiemelkbedrijven
betere uitkomsten te zien dan in het vorige jaar. Hierbij dient echter
opgemerkt te worden, dat het rendement op basis van het geïnvesteerd
10 vermogen relatief laag blijft.