N HET JAAR 1958 WERD DE INVLOED VAN DE BESTEDINGSBEPERKING, die de regering in 1957 voorstond, in onze bedrijven meer dan gecompenseerd door groeiende bedrijfsdrukte. De berekende prijsindex van de in onze onderne ming verhandelde artikelen vertoont in de loop van 1958 een, zij het geringe,daling. Ondanks het feit, dat de bruto-marges niet toenamen, kon door stijgende omzet ten het netto overschot niet onbelangrijk vergroot worden. Het bedrijf beschikte aan het einde van het jaar over 362 verkoopplaatsen, waar van 79 zelfbedieningszaken en 6 supermarts. De modernisering van het distributie-apparaat wordt met kracht voortgezet, het geen leidt tot grotere arbeidsproduktiviteit in deze sector. Aan het eind van dit verslag volgt een korte beschouwing over de mogelijke ontwikkeling van de detailhandel. De wetgeving in Nederland blijft nog steeds belemmerend werken op nieuwere mogelijkheden van de detailhandel, zoals wij die, als zeer belangrijk zien. De steeds stijgende omzetten dwingen eveneens tot verdere modernisering en uit breiding van de centrale fabrieken en magazijnen te Zaandam. Voorbereidingen zijn getroffen om in dit ruimtegebrek te voorzien door stichting van een gebouwen complex voor centrale opslag en expeditie te Zaandam. Het spaarsysteem voor de klanten blijft zich verheugen in grote belangstelling van het publiek. Bij het thans voorgestelde dividend zal de uitkering op de bekende klantenobligaties 7j^% bedragen. E HEER R. TALSMA, DIE TOT EINDE 1958 DE LEIDING VAN DE bedrijven had als president-directeur, heeft wegens het bereiken van de pensioen gerechtigde leeftijd verzocht met ingang van 1 januari 1959 ontslag uit deze functie te mogen ontvangen. Het gevraagde ontslag is hem op de meest eervolle wijze verleend. Op verzoek van de Raad van Bestuur van Albert Heijn N.V. heeft hij zich bereid verklaard als gedelegeerd commisaris bij de leiding van de bedrijven betrokken te blijven, zodat de vennootschap ook voor de toekomst nog zal kunnen profiteren van zijn grote kennis en ervaring. Tengevolge van het prijsbeleid van de overheid met betrekking tot de melk, als mede van de invloed der bestaande organisaties op het gebied van de melkwinning en -distributie, is in deze industrie, althans wat betreft de binnenlandse voorziening van consumptiemelk, een zekere mate van verstarring ingetreden. Gevolg hiervan is, dat verschuivingen in de omzetten slechts in geringe omvang voorkomen.

Jaarverslagen | 1958 | | pagina 6