I 19 Aha Serieus Geen woorden maar daden 3 I 1 reeds toegezegd dat er een overleg met de OR zal plaatsvinden over de inhoud van het MTO. Er zal ook gekeken worden welke vragen eventueel moeten worden toegevoegd dan wel verwijderd.' OPLEIDINGEN De OR wil graag geïnfor meerd worden over de ontwikkelingen met betrekking tot het opleiden van medewerkers en de impact hiervan op zaken als functie waardering, functieprofielen en beoordeling. Antwoord directie: ‘De directie onderkent dat de informatie naar medewerkers betreffende de wijzigingen in de organisatie en de besturing van de organisatie niet altijd optimaal is geweest. Op dit moment wordt gewerkt aan een uitgebreid opleidingsplan. Zodra hierover meer duidelijkheid is zal de OR worden geïnformeerd.' matig als een klagende OR ervaren maar we zijn juist een kritische OR. Dat wordt dus niet altijd als positief maar als zeurend ervaren. We zijn een OR die zich inzet om zaken te verbeteren. Uiteindelijk heeft iedereen daar profijt van.’ STANDPUNTEN In voorkomende gevallen wil de OR duidelijk een eigen standpunt bepa len en dit ook verwoorden naar de achterban. Antwoord directie: ‘Ook de directie is ervan overtuigd dat heldere communicatie van de OR naar de achterban van essentieel belang is. De huidige communicatiemiddelen van de ondernemingsraad zijn hiertoe niet altijd toe reikend. De directie is van mening dat de OR ook bij het cultuurtraject een duidelijke rol moet hebben. Dit alles wordt meegenomen in de plannen om de communicatie naar mede werkers anders in te richten.’ AANVULLENDE AFSPRAKEN De OR en de directie hebben ook nog aanvullende afspraken gemaakt om de participatie in winkels, DCs en op het hoofdkantoor te verbeteren. De OR had daarmee een serieus probleem gesignaleerd. Om dit ook duidelijk te maken aan de directie, stuurden ze in september een brief. In die brief werd de directie gevraagd om kleur te bekennen over de rol van medewerkers binnen ons bedrijf. Hoe belangrijk vinden zij de medewerkers eigenlijk? Al snel werd duidelijk dat de directie begreep dat er echt iets aan de hand was. P&O-directeur Luc de Baets kwam in een OR-vergadering uitgebreid verslag doen van de plannen om de strategie en de cultuur van Albert Heijn te verbeteren. En tijdens de cursusdagen van de OR kwamen er ook directieleden langs om samen met de OR-leden te discussiëren over mogelijke oplossingen. de diversiteit binnen het personeelsbestand (multicultureel en leeftijd). Uiteraard wil de OR afspraken maken over de concrete invulling van de rol van de OR bij de uitrol van het cultuurtra ject. Antwoord directie: ‘Er wordt intensief aandacht besteed aan de vraag hoe we kun nen bewerkstelligen dat het cultuurtraject door alle 55.000 medewerkers wordt door leefd. In dit verband is een implementatieplan opgesteld dat we ook aan de OR voorleggen.' MTO Medewerkers kunnen niet altijd even goed hun ontevredenheid uiten in het mede- werkerstevredenheidsonderzoek. De OR wil dan ook invloed kunnen uitoefenen op de ^^nenstelling van het MTO. Verder wil de OR beter geïnformeerd worden over wat er met de uitslag gebeurt. Antwoord directie: ‘Naar aan leiding van het laatste MTO hebben wij de OR ^|communiceerd maar op de werkvloer is te weinig of niet goed uitge- ^gd waarom voor deze werkwijze gekozen is. Participatie op de eigen werkplek kan dus veel beter.’ Dit alles resulteerde uiteindelijk in een advieslijst voor de directie. ^A’rin komen verschillende onderwerpen aan de orde die ervoor moeten zorgen dat de medewerkers voortaan nog beter en sneller geïnformeerd worden en meer inspraak hebben op hun eigen werk en werkplek (zie kader: Advies aan de directie). Daniël: ‘We praten al jaren over het begrip participatie. Zowel de directie als de OR heeft haar best gedaan om het van de grond te krijgen. Maar we hebben nooit goed uitgelegd wat we hiermee bedoelen en daarmee inhoud aan het begrip gegeven, zodat ieders verwachting anders was. We moeten nu stoppen met praten over participatie en er gewoon voor zorgen dat medewerkers ook echt inspraak hebben.’ Als het aan de OR ligt zullen de woorden ‘strategisch’ en ‘participatie’ in de toekomst dus beduidend minder vaak klinken. Martin: ‘In de communicatie naar onze achterban zijn die begrippen erg beladen. Ze hebben een negatieve bijklank. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Waar het op neerkomt is dat we een goede sparringpartner willen zijn voor de directie.’ A >p: ‘We worden door anderen regel- Wir 2

Personeelsbladen | 2004 | | pagina 19