m I U. ij i PROCESSEN ONDER DE LOEP f Om de klant tevreden te houden, moet eerst de medewerker tevreden zijn. Een van de manieren om dat voor elkaar te krijgen, is ‘Blauw’. Op dit moment zijn 39 winkels betrokken bij Blauw. Eén van die winkels is AH 1515 Assen. Aha nam een kijkje. Aha 10 Blauwe wolkjes Geen last van zenuwen i Blauw komt als geroepen’ Na een succesvolle pilot in zes filialen is Blauw eind vorig jaar van start gegaan in 39 filialen. De rest van de filialen volgt zo snel mogelijk. Blauw is ‘een continu doorlopend proces waarin kader én medewerkers actief werken aan verbeterpunten die erop gericht zijn de betrokkenheid en het enthousiasme van ieder een in de winkel te verhogen.’ ‘Toen ik voor het eerst hoorde over Blauw was ik meteen enthousiast’, vertelt verkoper Arjen de Vries ‘Wij hebben namelijk een vrij nieuwe winkel met veel nieuwe medewerkers die nog niet goed op de hoogte waren van de Albert Heijn- manier van werken. Ik hoorde daar trouwens ook bij. Een heleboel processen liepen dan ook niet goed. Dus kwam Blauw voor ons als geroepen.’ De eerste stap in het 22 weken durende traject zijn individuele interviews met medewerkers en het managementteam. Arjen: ‘De operationeel manager die mij het inter view afnam, stelde me meteen op m’n gemak. Hij vroeg onder meer hoe ik mijn werk doe en in welke situaties ik niet tevreden naar huis ga.’ De tweede fase van Blauw bestaat uit de zo genoemde brown paper-sessies. Verkoop manager Bert Müller: ‘Op een bruin papier worden alle dingen geschreven die beter kun nen in de winkel. Het papier wordt later in de kantine gehangen en met rode (slecht), grijze Ook de klant heeft indirect invloed op Blauw. Bert: ‘De medewerkers lopen met kaartjes in hun jaszakken. Iedere keer als een klant een vraag, opmerking of klacht heeft, wordt deze (redelijk) en blauwe (goed) wolkjes wordt aangegeven hoe het met die “verbeterpunten” staat. Ook was er een brown paper-sessie voor het kader. Daar stond vooral het gebruik van de verschillende formulieren centraal. Wat er is besproken in de brown paper-sessies voor de mede werkers? Dat weet ik niet, daar mocht het kader niet bij zijn’, lacht Bert. Arjen kan echter wel een tip van de sluier oplichten: ‘We hebben heel veel onder werpen aangekaart. Bijvoorbeeld dat opmer kingen van medewerkers niet werden opgepikt door het managementteam. En dat veel collega’s niet bekend waren met zaken als “f- jes” tellen. Of dat het managementteam pas een paar dagen van tevoren de planning ophangt. Maar ook de onderlinge communi catie, elkaar aanspreken op gedrag, kon duide lijk beter. We hadden een goed gevoel over die sessie, echt het idee dat er iets met onze opmerkingen gedaan zou worden. En dat klopte: een paar dagen later kwamen er al con crete maatregelen.’ A j k W t

Personeelsbladen | 2002 | | pagina 10