BESTUURDER MOET RUIMTE GEVEN VOOR PARTICIPATIE 'PETJE AF' 'Meer ondersteuning nodig? Die komt er dan' 'Wat we gaan doen is bijzonder' 11 ALS IE HET Ml] VRAAGT SCHOENEN ALS |E HET Ml| VRAAGT Benwer DAPPER Hoogleraar Kees Looise, Universiteit Twente: AHOLD FLITSEN DECEMBER 1998 uiv uln v Livni\ j. vi uuhulli| huliu CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD AHOLD Marvelo-directeur Teun Winkel: 'We werken bij Marvelo met 240 medewer kers op één locatie,' zegt directeur Teun Winkel. 'Als ik m'n best doe, heb ik iedereen in een uur bij elkaar. Dat betekent dat de nieu we medezeggenschapstructuur voor ons wat minder noodzakelijk is. Het modél juich ik toe. Lijnen worden korter. Het zal vooral een versterking zijn voor werkmaat schappijen die door het hele land winkels hebben. Bij Marvelo gaan we er een eigen invulling aan Als we kijken wat er in iets meer dan één jaar door de medezeg genschap tot stand is gebracht, om te bezien of de gehanteerde vorm van medezeggenschap nog van deze tijd is en aansluit bij de ontwikkelingen van Ahold, kan ik alleen maar zeggen: 'Perfect, daar neem ik mijn petje voor af. Om in zo'n korte tijd met z'n allen een dergelijk proces van ingrijpende veranderingen tot een goed einde te brengen is niet niks. Veranderingen, die binnen de ondernemingsraden gaan spe len, maar ook op de werkvloer. Elders in deze Flitsen houden de geven. Om te beginnen houdt de OR voorlopig hetzelfde aantal zetels. Met de nieuwe OR gaan we kijken hoe we meer zaken kunnen invullen op unit-niveau.' 'Nieuwe OR-leden? Ik hoop dat ze goed kunnen meedenken over enerzijds, wat er speelt op strate gisch niveau en anderzijds, wat er speelt op de vloer. Van de mede werkers verwacht ik dat ze gaan deweg participatie, dus zelf je zaken regelen, in praktijk zullen brengen. Ik ben het met Looise eens dat de directie in belangrijke mate in ondersteuning moet voor zien. Dat doen we op twee manie ren: we maken met de OR afspra ken over de kwaliteit van het werk. En we hebben de Swing- groepen (Samen werken in nieu we groepen). Die Swing-groepen gaan uit van het vermogen dat iedereen in huis heeft om zelf bepaalde zaken te regelen. De groepen volgen allemaal naar behoefte een opleidingsprogram ma. Daarin is aandacht voor vaar digheden die bij participatie van pas komen, zoals samenwerken en vergaderen. Zowel bij het dage lijks werk als voor de lange ter mijn (participatie) verwacht ik dat mensen zelf gaan registreren wat er beter kan en de middelen daar toe zullen vragen. Als medewer kers aanvullende ondersteuning nodig blijken te hebben, zeg ik: ja, die Dat de OR'en van Ahold de medezeg genschap anders willen organiseren, krijgt bijval uit wetenschappelijke hoek. De positie van de OR staat namelijk onder druk. Dat zegt hoogleraar Jan Kees Looise van de Universiteit van Twente. Looise behoort tot een kleine groep wetenschappers die zich buigt over de ontwikkeling van de medezeggenschap. Hij volgt de OR-ontwikkelingen bij Ahold op de voet. 'Je ziet het bij meer grote, Nederlandse bedrijven,' zegt hij. 'De OR werd twintig, dertig jaar geleden opgericht in organisaties die overzichtelijk en kleiner waren. Bedrijven als Ahold groeiden, wer den ingewikkelder en kregen een andere bedrijfscultuur; voerden bijvoorbeeld zelfsturing in.' Looise omschrijft het gevolg voor de OR'en: 'Ze raakten overbelast en verloren veelal het contact met de achterban.' Looise wijst op nog een derde factor die de OR-wens tot "verbouwen" onderschrijft. 'De "oude" medezeggenschapstruc tuur is in de loop der tijd een inge wikkeld bouwwerk geworden, met GOR'en, COR, commissies. En dat, Vindt de hoogleraar het toekom stig Ahold-systeem haalbare kaart? 'De crux zit 'm in het con tact tussen de winkels en de OR,' legt hij uit. De OR'en moeten daarmee aan de slag. 'Denk aan klankbordgroepen, bijeenkomsten in de regio...de website.' De opstelling van de bestuurder beschouwt Looise als tweede crux. 'Als de bestuurder zijn deel van het verhaal niet waarmaakt, komt participatie niet van de grond. Het midden en lager kader - in de win kels, DC's - moet de ruimte krijgen om met participatie op de werk vloer aan de slag te gaan. Dat iedereen inmiddels gewend is aan zelfsturing helpt wel. Maar het is niet genoeg. Participatie staat ver der weg van het hier en nu, van werkroosters maken, vrije dagen plannen en bestellingen doen. Het gaat over 'grote'zaken als perso neelsbeleid, manieren van samen werken. Daar heb je enig talent, en zeker enige ondersteuning van de bestuurder bij nodig. Als je niet investeert in participatie, loopje de kans oude schoenen te hebben weggegooid, vóór je nieuwe hebt. Dan is straks de medezeggenschap omgevormd, maar functioneert een systeem als participatie nog niet. Die investering moet door de bestuurder worden gestimuleerd.' Jan Andreae, lid RvB: directeuren hun werkmaatschap pijen tegen het licht. Of het nu gaat om recordomzet, het produ ceren van nieuwe artikelen, het opengaan van nieuwe winkels of DC's, overal speelt de medewer ker een belangrijke rol. Wat de medezeggenschap betreft krijgt die rol nog meer inhoud, doordat enkele oude medezeggenschaps- taken nu worden overgedragen aan de medewerkers. Zo zullen zij meer invloed gaan krijgen op zaken die met werkinhoud, werk omgeving en werk-omstandighe- den te maken hebben. Een taak die uitstekend aansluit bij de ver wachtingen die medewerkers hebben van hun werkgever en andersom. Dat er nog veel werk wacht, is duidelijk, maar als de intentie er is, moet het lukken. De volgende stap in dit proces wordt gezet in april 1999, als er verkiezingen zijn voor een Strate gische OR. COR-voorzitter Een andere inrichting van de OR? Ja,' zegt lid van de Raad van Bestuur Jan Andreae. 'als de medezeggenschap wil aansluiten bij ontwikkelingen in de werk maatschappijen van Ahold, vind ik dat fantastisch. De bedrijven, de winkels, moeten steeds sneller in staat zijn wensen van de klanten te honoreren. Daarom worden besluiten meer en meer genomen op een niveau waar dat het meest praktisch is: dicht bij de klant, dus in de winkels, in het DC. De vórm die de OR'en hebben gekozen vind ik daarom goed: met partici patie in de winkels en bedrijven sluit je daarbij aan.' 'Ik vind de keus van de OR'en een hele dappere. De scheiding tussen participatie op de werkvloer en een strategisch denkende OR stelt veel eisen - aan iedereen. Het is een mooie structuur, maar ook één waar hard voor gewerkt moet worden. Maar we gaan een geza menlijke verplich ting aan: bestuur ders, OR'en en het management. De OR'en, die moeten durven delegeren; daarnaast is het belangrijk dat de participatie in win kels, DC's en productiebedrijven vorm krijgt. Daar ligt een taak voor het management. Wat we gaan doen is bijzonder, maar heeft vertrouwde elementen: ook nu worden managers niet uitslui tend afgerekend op de cijfers. We kijken ook naar: is de klant tevre den, is de médewerker gemoti veerd. In veel gevallen gaat dat al goed. Met de nieuwe medezeg genschap gaan we hier alleen veel nadrukkelijker op sturen.' terwijl de lijnen in Ahold-bedrijven juist korter worden.'

Personeelsbladen | 1998 | | pagina 11