'HET IS GELUKT: HET VOLK DRINKT Gk 4 Schande Huiswijn Erkenning AHOLD FLITSEN FEBRUARI 1994 ZIJN SOLLICITATIEBRIEF HEEFT-IE NOG. De advertentie waarop hij reageerde trouwens ook. Dolf ter Schure kwam in 1961 in dienst bij Albert Heijn als assistent-wijninkoper. Wijn was in die tijd nog iets voor de welgestelden. AH begon een jarenlange kruistocht om wijn bij de gewone man op tafel te krijgen. Bij zijn afscheid vorige maand kon de wijnman tevreden zijn. Zijn missie is voltooid. De omzet in flessen bij AH is inmiddels verduizendvoudigd. Flitsen zocht Ter Schure op. 'Wijn is gedemocratiseerd; daar heb ik dan aan meegewerkt.' WIJNINKOPER DOLF TER SCHURE NEEMT AFSCHEID: WIJN' IA Sewone mensen dronken geen wijn in 1960. Op feestjes werd bier geschon ken, jenever, soms een advokaatje. Wijn was voor de betere standen: nota rissen, pastoors, burgemeesters. Ik werkte in die tijd bij Robbers Van den Hoogen, een bekende wijnkoperij. Toen ik er begon had ik nog nooit een druppel wijn gedronken. Maar ik werd al snel wijnadviseur. Tufte ik van dorp naar dorp om wijn aan de pastoors te slijten. Ik moest dan naar hun wijnkelder kijken en advies uitbrengen. Zei ik bijvoorbeeld: "Pastoor, er zit een flink gat in de Bordeaux". En dan werd er een ankertje, 48 flessen, of een okshoofd, 288 fles sen, besteld. Ik verdiende goed, maar ik zag dat de markt veranderde. De kape laans, de assistenten die de pastoors opvolgden, kwamen steeds meer uit het ge wone volk. Die dronken geen wijn. En als ze het al dronken dan haalden ze het bij Albert Heijn. Dus ik dacht: ik moet hier wegwezen.' 'Het was toeval. Op de boot naar Terschelling las ik uit verveling een krant en daar zag ik dat Al- bert Heijn een assistent-wijninko per zocht. Ik schreef en werd aan genomen. Inkoper Hermanides zei: "Precies de man die we zoeken". Bij Robbers Van den Hoogen hadden ze er geen goed woord voor over: "Zo'n kruidenier weet toch niets van wijn." Het wijnassorti- ment van Albert Heijn was in die tijd natuurlijk veel kleiner dan te genwoordig. Wat vruchtenwijn, Vi- nolia, Meiwijn en zoete Spaanse. Landwijn en de eerste tafelwijnen waren net opgenomen. Maar AH zag dat wijn toekomst had. Het was uniek dat iemand zich voor honderd procent op wijn kon gaan richten. Voor die tijd werd het er gewoon even bijgedaan.' 'Pastoor, er zit een flink gat in de Bordeaux' 'Albert Heijn is er op het juiste mo ment ingesprongen. Het was de tijd van de wederopbouw. Mensen kregen steeds meer geld om luxe dingen te kopen. Ze gingen naar Frankrijk op vakantie en zagen de Fransen wijn drinken. Onze op dracht was wijn te verkopen aan mensen die nog nooit wijn gedron ken hadden. De democratisering van het wijnge bruik. Maar je aan mensen vroeg: "Wat vind je van wijn?", dan was het antwoord nog steeds: "Zuur, duur en iets voor de betere standen." Daar moesten we dus iets aan doen. En zo kwamen we met Pinard, een makkelijk landwijntje. De intro ductie ervan was een ware revolu tie in het wijngebruik in Neder land.' 'Met de Pinard overtraden we alle wetten van de wijnwereld. Het zat in een literfles, dat was ongekend, en bovendien zat er geen kurk op, maar een schroefdop. "Schande", riep de gevestigde wijnhandel. Het was een ontheiliging van de wijn. Albert Heijn was bezig het wijnge bruik om zeep te helpen. We wer den met de nek aangekeken. We bottelden toen zelf al, bij Marvelo. De Pinard kwam in vaten het land binnen, maar al snel werden het tankwagens. Daar mochten we niet over praten, want dat zou vloeken in de kerk zijn. Wijn hoor de in vaten. Vervolgens verpakten we de Pinard ook nog eens in kar tonnen pakken. Die verkochten we voor f 1,95. Het bleek een prima manier om wijn voor gewone men sen toegankelijk te maken. De ho ge hoed moest af, we moesten wijn verkopen. Pinard betekent trou wens 'rommel', maar daar zijn we pas later achtergekomen.' 'De echte liefhebber werd intussen niet vergeten. Om de betere stan den te bereiken had Albert Heijn het Genootschap voor de Vrienden van de Goede Wijn opgericht. Kwa liteitswijnen werden tegen kost prijs aangeboden. Potentiële klan ten stuurden we brieven. De eerste keer dacht zo'n notaris: "Zo goed koop, dat moet wel rotzooi zijn"; maar de tweede keer bestelde hij een doos met het idee dat hij zich er geen buil aan kon vallen. Er was wel wantrouwen, maar dat verdween toen ze zagen dat het echt goede wijn was. Het mooie was dat ze de dozen moesten afha len in de dichtstbijzijnde Albert Heijn-winkel. Daar werden ze als vorsten onthaald door de chef. Als .,7/v i, :-w jpgpfp ze eenmaal in de winkel waren, keken ze ook naar de wijn die op de schappen stond. Zo kwam de Pinard ook on der de aandacht van de echte wijn drinkers. Je had notabelen die zo'n kartonnen pak kochten en de wijn thuis overgoten in een karaf.' 'Ik proefde wijn als een Nederlander die rookte' 'De Pinard heeft het lang volge houden. Maar in de jaren zeventig was de consument toe aan een be tere wijn. De opvolger was de Vin du Patron. Dat is de wijn die je krijgt als je de baas in een Frans restaurant om advies vraagt. En dat is heel verstandig, want die wijn drinkt hij zelf ook. Dat idee wilden we overbrengen. Dat Vin du Patron de wijn was die meneer Albert zelf ook dronk. Maar de Vin du Patron straalde niet genoeg uit als huismerk. We zijn daarna vrij snel begonnen met de AH-huiswij- nen. De Franse tekst ging van de fles. Het werd gewoon 'huiswijn'. Die serie is later uitgebreid met betere wijnen die we naar een streek noemden: Bergerac, Cótes du Roussilon, Valdepenas. Zo maakten we een hele streek be kend, waardoor het makkelijker werd om ook andere wijnen uit die streken te lanceren. Een uitge kiende strategie. De huiswijnen zijn nog steeds een geweldig suc ces. Daar ben ik echt trots op.' 'De wijnhandel draait om vertrou wen. Wie zegt bijvoorbeeld dat er in een fles inderdaad zit wat er op het etiket staat? Bij ons is dat tot aan de laatste druppel altijd het geval geweest. Daar moet je heel precies in zijn. In het begin wilde de traditionele wijnhandel in Frankrijk trouwens niet aan ons leveren. Het is een toer geweest om daar doorheen te breken. Reden we gewoon zelf naar Frankrijk. Zo het erf op bij zo'n wijnboer. Frans spraken we nog nauwelijks. Maar één zo'n boer kon natuurlijk nooit de hoeveelhe den leveren die wij nodig hadden. Wel lukte het ons om zaken te doen met coöperaties en 'coutiers', een soort tussenpersonen. Daar kon je wel praten over partijen van honderdduizend liter. We hebben dat netwerk echt van de grond af moeten opbouwen.' 'Onze mooiste wijnontdekking? Ik herinner me een toevalstreffer. Op een gegeven moment worden we opgebeld door een Friese veefok ker. Die man kon stamboekvee le veren in Griekenland, maar de Grieken hadden geen geld en kon den alleen met wijn betalen. Of Al- bert Heijn kans zag die wijn te verkopen. Het was een gigantische partij en die konden we voor een prikkie krijgen. Vat voor vat heb ben we staan proeven in de haven. Het was prima wijn. Olympia, noemden we het. Het was één van de meest succesvolle acties die we ooit gehad hebben.' 'Op mijn afscheid kreeg ik video band waarop ik word toegesproken door allerlei bekenden. Door Hu- brecht Duijker onder andere. Die vertelt dat hij nooit wijnschrijver was geworden als Albert Heijn de Pinard niet had geïntroduceerd. Dat is prachtig natuurlijk. Hij had zelfs nog zo'n Pinard-glas, een soort limonadeglas.' Van het Produktschap voor Wijn kreeg ik de Wijnpenning. Mooi toch. Vooral als je weet dat er in het begin gedacht werd dat AH-ac- tiviteiten slecht waren voor het edele wijnprodukt. Maar nu er kent iedereen dat Albert Heijn een geweldige rol heeft gespeeld. Van de popularisering heeft de hele wijnhandel geprofiteerd. Eind ja ren vijftig verkocht Albert Heijn zestigduizend flessen per jaar. Nu bijna zestig miljoen. Duizend keer zoveel. Ik heb het eens uitgere kend. Als je al die flessen rechtop achter elkaar zet kom je aan zo'n zesduizend kilometer. Van Amster dam naar Valencia en weer terug. Mijn eigen bijdrage? Ach, ik weet kennelijk wat de gemiddelde Ne derlander lekker vindt. Ondanks het feit dat ik flink rookte, wat voor wijnproeven niet echt bevor derlijk is. Maar dat roken bouwde ik in. Ik proefde als een gemiddel de Nederlander die rookte. Die voeling met het volk, dat is belang rijk. Je moet niet elitair zijn. Als je niet weet hoe een gewone klant wijn drinkt, verkoop je niets. We hebben de Nederlanders opgevoed en het is gelukt. Het volk drinkt wijn. Daar heb je dan aan meege werkt. Ach, zo moeilijk was het niet.'

Personeelsbladen | 1994 | | pagina 4