'Ahold heeft nog een mooie toekomst in de Verenigde Staten' VAN IJSFABRIKANT TOT AH0LD-C0MMISSARIS - 4 Dick Bogomolny, tweede Amerikaanse commissaris van Ahold: W//A Richard (Dick) Joseph Bogomolny werd onlangs benoemd tot commissaris van Ahold. Daardoor kreeg de Raad van Commissarissen na prof. dr. Richard Meyer zijn tweede Amerikaanse lid, gepokt en gemazeld in de detailhandel. Groei Lange-termijnvisie Rollen omgekeerd Lokaal management -AHOLD FLITSEN AUGUSTUS 1992 De benoeming van Bogo molny illustreert het toe nemende belang van de Amerikaanse activitei ten voor Ahold. Met inmiddels vier winkelketens in de Ver enigde Staten - BI-LO, Giant Food Stores, First National Su permarkets en Tops - kwam vo rig jaar meer dan de helft van de omzet van Ahold uit de VS. Dick Bogomolny (57) was tot voor kort president van First National Supermarkets (Fi nast). Nadat Ahold vorig jaar volledig eigenaar van zijn win kelketen werd, stapte hij op als eerste man. Zijn verklaring: 'Ik ben zeventien jaar de baas geweest, ik heb het bedrijf van 5.000 tot 17.000 man zien groeien. Nu is het tijd om andere dingen te doen. En ook een onderne ming heeft verandering nodig.' Zijn zakelijke activiteiten bleven na zijn terugtreding beperkt tot advieswerk voor Tops en vastgoed bedrijf ABS Development - totdat Ahold hem als commissaris vroeg. 'Het verzoek kwam als een ver rassing", zegt Bogomolny. 'Maar ik zag het meteen zitten. Ik ben heel enthousiast over Ahold en de mensen die er werken.' Na enkele gesprekken over de in houd van het commissariaat, dat in Nederland doorgaans veeleisender is dan in de VS, ging hij akkoord. Gekscherend: Vroeger moest ik aan de Raad van Bestuur rapporteren, en dat is nu mooi omgekeerd.' Seri euzer: 'Het is natuurlijk de bedoe ling een onafhankelijk oordeel te vellen over het doen en laten van het bestuur. Dat kan ik.' De eerste Ahold-aandeelhouders- vergadering die hij meemaakte was een openbaring voor hem. 'Op een enkel punt ontstond een principiële discussie, maar in de sfeer van we derzijds respect. Het doet me plezier te zien dat onderneming en aandeelhouders hier sterk rekening met elkaar houden. Bij Ameri kaanse bedrijven gaat het vaak hard tegen hard op aandeelhou dersvergaderingen.' concern om uit te breiden in het buitenland, een pleidooi voor lo kaal management. Dat buitenland was Spanje, het concern heette Ahold en het FMI-bestuurslid was Albert Heijn. De eerste concrete ontmoeting met Ahold-functionarissen kwam in 1987. Finast en Ahold aasden beide op de supermarktketen Grand Union. Pierre Everaert, toen nog voor Ahold actief in de Verenigde Staten, en Dick Bogomolny raakten in gesprek en het klikte. Afgespro ken werd dat ze samen zouden pro beren Grand Union over te nemen. Finast zou het bedrijf gaan leiden. 'Ahold had geld en zag bij ons vol doende managementkwaliteiten', aldus Bogomolny. Hoewel de over neming uiteindelijk niet door ging, bleef het contact behouden. Dat had gevolgen. Finast kampte Dick Bogomolny was 20 jaar toen hij in 1955 na het overlij den van zijn vader de leiding op zich nam van de ijsfabriek in Cleveland (Ohio) die de hele fa milie werk bezorgde. Onder zijn leiding begon het familiebedrijf als een van de eerste ijs voor 'private labels' (eigen merken) van supermarktketens te ma ken. De fabriek werd na verloop van tijd overgenomen door Fisher Foods, het grootste supermarktbedrijf rond Cleve land, dat Dick tegelijk aanstelde als vice-president. Hij vertrok er in 1972, toen hij de kans kreeg mede-eigenaar en manager te worden van Piek 'n Pay, een lo kale concurrent met zo'n 60 winkels en tegen de 300 mil joen dollar omzet. In 1975 werd Dick president van het bedrijf. Een hoogtepunt in zijn carrière was de overname van het driemaal grotere First National Supermarkets (Finast) in 1978. Een dieptepunt was, een jaar later, de ontvoering van en moord op zijn compagnon Julie Kravitz. Bedreigd door een vijandige overneming haalde Bogomolny Finast in 1984 van de beurs, waarna hij in 1988 besloot aan Ahold te verkopen. Hij bleef tot vorig jaar aan als president, en werd dit jaar benoemd tot com missaris bij Ahold. Sociaal-cultureel werk ziet hij als burgerplicht. Zelf is hij onder meer voorzitter van de Anti- Defamation League (anti-discri minatie) in Ohio en bestuurslid van de Mayor's Police Oversight (toezicht op politie van Cleve land), 'Shoes for Kids' (kleding en schoeisel voor arme kinde ren) en de Jewish Community met financiële problemen als gevolg van een zogeheten 'leveraged buy out' uit 1984. Het bedrijf stak zich toen diep in de schulden om eigen aandelen op te kopen. Anders dreig de via de beurs overneming door een buitenlands concern dat alleen uit was op het onroerend goed van Finast. Dick Bogomolny wilde de onderneming niet laten 'uitkleden'. 'Dat zou niet goed geweest zijn voor de medewerkers', constateert hij droog. Na die kostbare operatie kon Finast zijn schulden nog net betalen, maar het ontbrak aan geld voor investe ringen. Toen Ahold het weten in de markt te zijn voor Finast, was Bogo molny wèl geïnteresseerd. 'Voor Ahold had ik respect', zegt hij. 'De Raad van Bestuur keek vooral naar de filosofie van het management en de groeimogelijkheden van het be drijf, ook al waren de cijfers niet zo goed.' Begin 1988 voltooiden Ahold en Fi nast de afspraken over de overne ming van Finast in fasen en over investeringen in de keten. De koopsom werd voor een deel afhan kelijk gemaakt van de prestaties die Finast zou leveren. 'Dat was voor beide partijen een gok', vertelt Bogolmony. 'Zij moesten maar ho pen dat hun investeringen goed be steed zouden zijn, wij moesten be hoorlijk presteren om een mooie prijs voor de aandelen te krijgen. Het resultaat was spectaculair.' Het is vooral die bereidheid tot in vesteren op langere termijn die Volgens Bogolmony heeft Ahold nog een mooie toekomst in de Verenigde Staten. 'Ook in de VS wordt Ahold gezien als een toonaangevende on derneming. Vooral op het gebied van automatisering behoort het tot de wereldtop. En de tijd voor verde re expansie is natuurlijk goed. Als er een kans komt, dan pakken ze die Andere grote verschillen tussen de Amerikaanse en de Nederlandse ondernemingscultuur wil Dick Bogomolny eigenlijk niet accentue ren. 'Nederlanders denken in veel gevallen net als Amerikanen, maar ik ben ervan overtuigd dat een Ne derlander een Amerikaans bedrijf niet zo goed zou kunnen runnen als een Amerikaan. Je moetje klanten aanvoelen, weten hoe je dingen ge daan krijgt, en je moet de concur rentie in de buurt kennen. Lokaal management is daarom enorm be langrijk.' Die wijsheid had Dick Bogomolny begin jaren tachtig ook al eens ge hoord. Een bestuurslid van het Food Marketing Institute (FMI) hield naar aanleiding van een mis lukte poging van een detailhandels- Dick Bogomolny zo aanspreekt in Ahold. 'Van kwartaal tot kwartaal denken is niet bevorderlijk voor de continuïteit', houdt hij staande. Waar veel Amerikaanse concur renten onder druk van de aanhou dende recessie - en ontevreden aan deelhouders - investeringen blijven uitstellen, kon Finast de noodzake lijke uitgaven voor modernisering van winkels en distributie blijven doen. 'Daardoor hebben we er, on danks de recessie, toch 250 mensen bijgekregen, en veel meer winst ge maakt dan verwacht, terwijl de con currentie almaar achteruit gaat.' Een lange-termijnvisie maakt het ondernemingen ook mogelijk een nuttige rol in de maatschappij te spelen. Als voorbeeld noemt hij de negen supermarkten die Finast de afgelopen jaren opende in de ver pauperde binnenstad van Cleve land - investeringen van telkens 6 miljoen dollar. 'Niemand durfde dat aan. En het is inderdaad een risico, want de bewoners hebben weinig geld. Maar met veel kennis en ge duld zijn we er toch in geslaagd ook hun een breed assortiment tegen la ge prijzen te bieden en winstgevend te draaien. Zo kunnen we een bij drage leveren aan de ontwikkeling van de binnenstad.'

Personeelsbladen | 1992 | | pagina 4