BETROKKENHEID OR-LEDEN MOET BETER BOR BLIJFT DE TUYNEN DE SOET Leon Kratsbom weg bij het BOR KWALITEIT KLOOF GROEISTUIPEN C0RNEUWS Onder verantwoording van de COR Het Bureau Ondernemingsraden (BOR), de steundienst voor de OR'en van Ahold, blijft voorlopig bestaan, maar de man die het BOR ruim 9 jaar vorm gaf vertrekt. Leon Kratsborn is benoemd tot hoofd Personeelszaken bij Centra le Diensten Ahold. Een opvolger is er nog niet. Tot die tijd blijft Kratsborn het BOR erbij doen. Voor COR-NIEUWS maakt hij alvast de balans op: „Bij OR'en is nog steeds behoefte aan concrete steun. Er is nog een hoop te doen." Wat is er met de medezeggen schap bij Ahold gebeurd tijdens je BOR-periode? „De medezeggenschap heeft een volwaardige plek gekregen bin nen Ahold. Bestuurders hebben ermee leren werken. Ze hebben ingezien dat de OR steeds belang rijker is geworden. De OR heeft veld gewonnen ten opzichte van de vakbond, met als gevolg dat er in toenemende mate zaken in overleg met de OR geregeld wor den. Bestuurders hebben er steeds meer belang bij gekregen dat hun OR goed functioneert. Ik denk dat dat de belangrijkste ontwikkeling in de afgelopen tien jaar is ge weest." Maar de OR is er toch niet voor bestuurders? „Nee, maar OR'en hebben er alle belang bij om goed met bestuur ders samen te werken en omge keerd. Aan de andere kant is de OR er natuurlijk om de belangen van de werknemers te behartigen. Of die balans in evenwicht is, is afhankelijk van de kwaliteit van het OR-werk en van de OR-leden zelf." Wat is voor jou kwaliteit? „Betrokkenheid. Het gaat niet om de best opgeleide, de intelligent ste of de meest werkgeversvrien- delijke kandidaat. OR-leden die betrokken zijn, duiken dieper in de problemen, bieden beter te genspel en leveren een betere bijdrage aan het besluitvormings proces. Als ik om me heen kijk zie ik genoeg voorbeelden van OR'en waar dat te weinig gebeurt, of waar dat onvoldoende herkenbaar is. Een groot deel van de OR-le- den is te weinig betrokken bij de medezeggenschap." Het BOR is dus te kort geschoten „Dat zou je kunnen zeggen, maar het BOR kan nooit voor kwaliteit zorgen. Het BOR kan hooguit activiteiten ontwikkelen om de OR in de belangstelling te brengen en dat is ook gebeurd. In het begin van de jaren tachtig waren er niet genoeg OR-kandidaten. Dat heb ben we, in afwijking van de trend in Nederland, weten om te buigen in genoeg kandidaten. Maar op het moment dat je de OR gaat populariseren zul je op de koop toe moeten nemen dat mensen zich kandidaat stellen die je juist niet probeert te bereiken. Je loopt de kans dat je mensen aanspreekt die in de OR stappen om andere redenen dan hun nek uit te ste ken en invloed uit te oefenen." Als het BOR het niet doet, wie moet die kwaliteit dan wel ver beteren? „Dat is in belangrijke mate een taak voor het management. Het management zal moeten bevorde ren dat in de filialen en op de afdelingen goede mensen zich kandidaat stellen. Een afde lingsmanager zou eigenlijk ie mand van zijn betere mensen, iemand die zich sterk maakt en Leon Kratsborn: „De taak van het BOR is nog niet volbracht". die het vertrouwen van zijn colle ga's heeft, moeten benaderen met de vraag: 'Is dat niets voor jou, die OR? Wat mij betreft zijn er afspra ken te maken'. Zo zou het moe ten. Maar ja, ik weet ook wel dat dat moeilijk is. Het hogere mana gement is best overtuigd van het nut datje van een goede OR en de last die je van een slechte OR kunt hebben, maar om de niveaus daaronder daarvan te overtuigen is vele malen moeilijker. Zo'n af delingsmanager wordt met de praktische problemen geconfron teerd als zijn beste man of vrouw afwezig is wegens OR-werk. Er is een kloof tussen de waarde die bestuurders aan het OR-werk hechten en de concrete praktijk." Hoe groot acht je de kans dat dit verandert? „Groot, want ik denk dat manage mentteams in toenemende mate merken dat een goede OR ook in hun belang is en dat een goede OR ook gedragen wordt door de achterban. Er zijn met MT's al afspraken gemaakt over het creë ren van condities om ervoor te zorgen dat goede mensen zich kandidaat stellen. In een paar gevallen zijn er al medewerkers met succes door het MT benaderd om vacatures in de OR in te vul len." Hoe ziet de toekomst van de OR eruit? „De OR heeft een hele goede toekomst. We zitten nu eigenlijk nog steeds met de groeistuipen van de medezeggenschap. Maar het besef dat mensen aan de basis staan van het succes van een be drijf, betekent per definitie dat je die mensen bij het beleid moet betrekken. Daar bestaat geen twijfel meer over. De OR heeft gigantische kansen om invloed uit te oefenen op het beleid van de onderneming. En de mate van die invloed hangt uiteraard af van de kwaliteit van de OR." Welke rol kan het BOR daar nog bij spelen? Het Bureau Ondernemingsraden (BOR) zal voorlopig blijven be staan. Dat is het resultaat van de acties die de COR, de GOR en de OR'en van Ahold hebben gevoerd tegen het voorstel om de OR- steundienst op te heffen. De Raad van Bestuur heeft toegezegd dat het BOR in ieder geval tot de OR- verkiezingen van 1993 zal blijven bestaan. Daarna zal de RvB de plaats van het BOR opnieuw ter discussie stellen. De COR toonde zich tevreden over het besluit. „Opheffing van het BOR zou tot aftakeling van de medezeggen schap hebben kunnen leiden. We zijn blij dat het gevaar voorlopig is afgewend", aldus COR-voorzit- ter Geert Haanappel. De COR heeft positief geadviseerd over de overname van De Tuynen bv, een groep van zeven gezond heidsdrogisterijen. De COR baseer de het advies mede op de gede tailleerde informatie van Chris van den Broek, directeur Speciaalza ken Ahold. Bij De Tuynen werken 29 mensen in vaste dienst. Het bedrijf heeft nog geen OR. Afgesproken is dat de COR de belangen van de medewerkers zal behartigen, zolang het bedrijf nog geen eigen OR heeft. Bedrij ven zijn verplicht een OR in te stellen bij een aantal van 35 me dewerkers. De COR heeft een positief advies uitgebracht over de herbenoe ming van dr. J.F.A. de Soet als lid van de Raad van Commissarissen. De herbenoeming van De Soet is op 15 mei van kracht geworden. „Het BOR kan daarbij ondersteu ning bieden. Het is daarom goed dat het BOR blijft bestaan. De taak is nog niet volbracht. Bij OR'en is nog steeds behoefte aan concrete steun. Er is nog een hoop te doen." Als BOR-hoofd had je een positie tussen het management en de OR'en. Als hoofd PZ sta je aan de kant van het management. Wordt dat in de OR-wereld niet als verraad beschouwd? „Dat heb ik tot nu toe nog niet ervaren, hoewel sommigen wel verrast hebben gereageerd. Maar ik denk niet dat het zo zwart-wit ligt. Als PZ'er kun je in de keuzes die je maakt en de invloed die je hebt, wel degelijk meer of minder rekening houden met mensen, met de medezeggenschap, met de OR. In mijn nieuwe functie krijg ik te maken met de OR Centrale Diensten. Mijn affiniteit met de medezeggenschap moet straks terug te vinden zijn in het func tioneren van de ORCD. Daar mag iedereen mij op aanspreken."

Personeelsbladen | 1991 | | pagina 11