MEESTE PROBLEMEN ZIJN TE VOORKOMEN DE STELLING OR HOOFDKANTOOR ZAL GEEN DUIMEN HOEVEN DRAAIEN BEGELEIDING Leon Kratsbom, hoofd Bureau On dernemingsraden en als zodanig- opsteller van de 'Notitie Terug komproblematiek', herkent de pro blemen van de drie oud OR-leden maar al te goed. Er zitten volgens hem twee kanten aan de proble matiek: een objectieve en een sub jectieve. Zodra een OR-lid terug keert in de praktijk en zijn oor spronkelijke functie bestaat niet meer of iemand anders heeft zijn werk op uitstekende wijze overge nomen, kunnen er problemen on- staan. Die worden onderkend en daar wordt dan ook wat aan ge daan. Dat is de objectieve kant. Bij de subjectieve kant ligt het moei lijker. Niet ten onrechte vinden OR-leden dat ze na jarenlange in zet in de OR recht hebben op een betere behandeling. Ze hebben veel geleerd, ze beschikken over meer kennis en kunde, maar dat leidt niet in alle gevallen tot een bredere geschiktheid. Er is geen automatisme dat ervoor zorgt dat OR-leden bij terugkeer in de prak tijk een andere functie krijgen. De meeste moeilijkheden zouden voorkomen kunnen worden als mogelijke probleemgevallen tijdig worden gesignaleerd. De drie oud OR-leden hebben gelijk als ze zeg gen dat het management daarvoor verantwoordelijk is. Overigens zijn er bij Ahold ook gevallen van OR-leden waarbij het OR-werk heeft bijgedragen aan een functie verandering. Daar zijn er minstens even veel van als mensen die in de knel zijn gekomen. Dat neemt niet weg dat er vanuit het management zorgvuldiger met die mensen om gesprongen zou moeten worden." Deze maand in CORRelatie: 'De Stel ling'. Ahold'ers die het weten kunnen reageren op een door de COR geno teerde stelling. In deze aflevering reageert RvB-lid F.I. Ahlqvist op de volgende stelling: 'Bedrijven die hun krachten bunde len met het oog op 1992, bevinden zich op een doodlopende weg. Niet schaalvergroting als gevolg van het opheffen van de Europese binnen grenzen, maar het laten bloeien van vrije concurrentie in eigen land is de basis voor duurzame welvaart' Prof. Michael Porter, Harvard Busi ness School, USA. Reactie F.I. Ahlqvist: In onze samenleving dient men ie ders mening te respecteren, maar ge lukkig is er geen dwang om het daar mee eens te zijn. Wat beoogt Ahold met zijn samenwerking met andere food-detailhandelsbedrijven in Euro pa, wetende dat bedrijfs- en nationa le culturen verschillen en dit een sa menwerking niet eenvoudiger maakt? 1. van elkaar leren, zodat dingen niet steeds opnieuw ontdekt behoeven te worden; 2. samen zoeken naar oplossingen van problemen; 3. behoeftes coördineren, zodat leve ranciers het gevraagde goedkoper kunnen produceren en aan ons goed koper kunnen aanbieden. Hierdoor kan Ahold beter concurre ren in Nederland en wordt de conti nuïteit gewaarborgd in het belang van allen die van Ahold afhankelijk zijn: de medewerkers, de leveran ciers, de kapitaalverschaffers en niet in de laatste plaats de klanten die Ahold hebben uitgekozen als hun le verancier van levensmiddelen. Geen enkele collega-levensmidde lendistributeur wordt hierdoor ge hinderd om te concurreren. Laat ook de concurrent naar die schaalgrootte zoeken die in zijn voordeel is. Hoe beter wij allen ons werk in de levens middelenbranche doen, hoe beter wij de behoeftes van de consument kun nen bevredigen. En daar gaat het om. Als dit is wat de heer Porter met zijn stelling bedoelt, ben ik het met hem eens. Hij had daarin dan wel iets dui delijker kunnen zijn. Wat betreft de doodlopende weg, vrees ik dat be drijven die niet goed nadenken over de consequenties van 1992, veel eer der het einde van de weg zullen zien dan de andere bedrijven. Maar mag ik hier nog mijn eigen stelling aan toevoegen: 'Zo lang er grote bedrij ven bestaan, zullen ook kleine bedrij ven een goed bestaan hebben." dagen in de week bezig met OR- werk. Begin dit jaar besloot hij er een punt achter te zetten. „Veertien jaar is toch wel erg lang", moet hij beken nen. Toen bekend was dat Goes met het OR-werk zou stoppen kreeg hij direct een baan aangeboden als chef-slager in een groot filiaal in Oss. De oud OR-man had echter het gevoel dat hij zijn oude functie was ontgroeid. Hij had dan ook liever wat anders gedaan. De gesprekken die hij daarover voerde leverden echter niets op. In april vatte hij daarom zijn oude functie op in filiaal 1222 in Oss. ,De chef-slager daar was al een jaar ziek. Toen ik kwam viel er dus echt wel wat te doen. Je praat toch gauw over 12 a 14 man personeel in zo'n slagerij. Er waren bruto-winst pro blemen, de verkoop stagneerde een beetje en er moest aan de norm ge werkt worden. Het probleem was al leen dat de assistent die de chef al die tijd vervangen had net benoemd was tot chef-slager in een ander fi liaal. Ik zat dus meteen al zonder as sistent. Tijd om er na mijn OR-perio- de weer een beetje rustig in te komen was er niet. Ik werd meteen in het diepe gegooid. Het was direct hurry- up. Dat ik naar een groter filiaal ging was niet erg. De assistent had alleen nog drie, vier maanden moeten blij ven zodat ik er langzaam maar zeker weer in had kunnen komen. Ik ben voor de leeuwen gegooid. Dat is me een beetje veel tegengevallen. Van uit directie, area of zone was er geen begrip in de zin van: 'Goh, die Goes is er zo'n tijd uit geweest, we zorgen ervoor dat die in elk geval een assis tent heeft. Ik kreeg de volle verant woordelijkheid op mijn nek." Loek Goes zit momenteel nog steeds in Oss. „Maar", zo meent hij, „er is nog een lange weg te gaan voor de afde ling op de rails staat." De oud OR-leden pleiten alle drie voor een betere begeleiding. Loek Goes: „Misschien moet er een cursus komen voor OR-leden die terugkeren in de praktijk." Cees Gremmen: „Er is weliswaar een nota geschreven over de terugkomproblematiek, maar in de praktijk komt er niets van terecht. Ze kunnen nog wel tien no ta's schrijven over hoe met zou moe ten, maar het gaat om de vraag: wie gaat het doen? Er komt pas begelei ding als er al problemen zijn, maar dan ben je al te laat. Er zou begelei ding vooraf moeten zijn. Zoiets zou gestructureerd moeten worden door Personeelszaken. OR-leden, die zich jaren hebben ingespannen voor ach terban en directie, verdienen een be tere behandeling." Ondanks de pro blemen die ze bij hun terugkeer in het filiaal ondervonden, hebben de drie oud OR-leden allerminst spijt van het feit dat ze in de OR hebben gezeten. Loek Goes: „Ik zou het voor geen goud hebben willen missen. Ik heb veel geleerd. Ik praat anders, ik denk anders, ik lees de krant anders. De kennis die ik heb vergaard is onbe taalbaar." Ook John Drieshen en Cees Gremmen hebben veel geleerd in de OR. „Ik heb er meer kennis op gedaan dan in de 25 jaar daarvoor in het filiaal", aldus laatstgenoemde. De drie sluiten niet uit dat ze in de toekomst opnieuw deel uit zullen ma ken van de OR. John Drieshen: „Ik ben nu 50 jaar. Misschien dat ik me over drie of zes jaar toch weer kandi daat stel. Dan besluit ik mijn loop baan bij AH in de OR. Het voordeel is dan dat ik daarna geen last meer heb van de terugkomproblematiek!" Sinds de verkiezingen van 21 maart heeft het hoofdkantoor van Albert Heijn een eigen OR. Van de elf leden hadden er maar twee eerder in een OR gezeten. Toch draait de nieuwe club na een half jaar al als een trein. Secretaris Richard Taman: ,,Je merkt niet dat we nog maar zo kort bestaan. De OR functioneert veel soepeler dan ik had verwacht!" Als we secretaris Taman mogen ge loven leeft het OR-werk op het hoofd kantoor als nooit tevoren. „Ik word regelmatig aangeklampt door colle ga's die vragen hadden. Ze kennen de mensen die hen vertegenwoordi gen. Vroeger had het hoofdkantoor één vertegenwoordiger in de oude OR Albert Heijn. Nu zijn er elf in een eigen OR, die uitsluitend onderwer pen behandelen die op het terrein van de achterban liggen. We praten niet over de functiebeschrijving van de Verkoper 3. Het is allemaal veel herkenbaarder geworden voor de achterban. Dat is onze kracht!" De nieuwe OR vertegenwoordigt een deel van Commerciële Zaken, Mar keting Services, de overhead van Franchising. P&O, AH-communica- tie, EZ-M15 en de KAD. De eerste be langrijke adviesaanvraag heeft de nieuwe OR inmiddels al achter de kiezen: de verplaatsing van het Ahold Computer Centrum van Ahold naar Albert Heijn, een decentralisa tie waarbij 89 medewerkers waren betrokken. De OR stortte zich in sa menwerking met de ORCD vol over gave op deze klus en droeg bij aan het veilig stellen van loopbaanaf spraken en werkgaranties. „Dat was een mooie binnenkomer", zegt Jeroen Smits. De aanvankelijke angst van de OR dat er te weinig werk zou zijn is in middels verdwenen. Er gebeurt ge noeg op het hoofdkantoor waarover de OR zich dient uit te spreken. Wat te denken van bijvoorbeeld de nieu we Arbowet of de decentralisatie van de administratieve diensten? „Ik dacht zelf eerst ook: wat moeten we doen? Maar na de startcursus in april hadden we al zo veel onderwerpen op papier staan dat we voorlopig vooruit kunnen. We hoeven geen dui men te draaien", aldus voorzitter Smits, die onlangs op z'n verjaardag een voorzittershamer van AH-direc- teur H. Bosma mocht ontvangen. Het geschenk illustreert de goede harmo nie waarin OR en bestuurder samen werken. „Maar", zo houdt de voorzit- Voorzitter Jeroen Smits (1.) en secretaris Richard Taman. ter staande, „een goed harmoniemo del houdt ook in dat we een eventueel conflict niet uit de weg gaan!" Flitsen 7

Personeelsbladen | 1990 | | pagina 7