W. Masereeuw regelmatig aan de rekstok 65+ Consumentgerichte informatie kan helpen tegen winkeldiefstal 95+ en gezond als een vis VanAmerongen Distributie centrum Albert Heijn Pensioen Decoratie schilder Flitsen pagina 13 'Kleine criminaliteit' is een begrip geworden in onze samenleving. Winkeldiefstal maakt daar deel van uit. Er is inmiddels al veel over geschreven en gesproken. Maar hoe moet men nu werkelijk deze bron van groeiende ergernis en extra zorg bestrij den? Vorig jaar hebben twee voor aanstaande wetenschappers intensief onderzoek gedaan naar het fenomeen 'winkel diefstal'. Een psychologisch onderzoek dat mogelijk werd gemaakt door de Albert Heijn Studiebeurs 1987. Het on derzoek werd uitgevoerd door dr. Th.B.C. Poiesz en dr. A.Th.H. Pruyn. In dit onder zoek staat een tweetal vragen centraal. In de eerste plaats: waarom maakt een consu ment zich schuldig aan win keldiefstal? En ten tweede: hoe dient dit probleem nu werkelijk aangepakt te wor den? Miljoenenzaak Duidelijk is dat winkeldief stal voor de detailhandel een extra belasting betekent. Winkelpersoneel dient door lopend op zijn hoede te zijn en alert te reageren op win keldieven. Politie-agentje spelen dus. Maar helaas, veel al wordt de winkeldief niet of nauwelijks afgeschrikt door preventieve maatregelen. Ook justitie kan de winkel dief niet echt imponeren. De strafmaat weegt niet op tegen het profijt van het stelen. Al met al betekent winkeldief stal een strop van enkele hon derden miljoenen guldens per jaar. Een verlies dat de detailhandel moet dragen. Uitnodigend In het psychologisch onder zoek, dat als naam 'Het win keldiefstalfenomeen' mee kreeg, komen beide onder zoekers tot de conclusie dat de vraag waarom men zich schuldig maakt aan winkel diefstal eigenlijk niet eendui dig te beantwoorden is. Na tuurlijk kan men een aantal zaken aanwijzen die diefstal in de hand werken, bijvoor beeld het uitstallen van be paalde produkten met een zekere aantrekkingskracht. Ook persoonlijke factoren als verveling, weinig geld en de vrienden waarmee men om gaat, spelen een niet weg te denken rol. Toch blijkt, zo stellen de on derzoekers, dat een uitnodi gende omgeving doorslagge vend is in het wel of niet ste len. 'De gelegenheid maakt de dief is een zegswijze die hier grote betekenis heeft. Normbesef Volgens de onderzoekers be staat het gevaar dat winkel diefstal steeds vaker wordt beoordeeld als een kleine overtreding. Omdat het meer en meer voorkomt en de strafmaat laag is, zal de consu ment lichtvaardiger gaan denken over winkeldiefstal. Het is te vergelijken met voetgangers die oversteken als het voetgangerslicht op rood staat. Het mag eigenlijk niet, maar iedereen doet het en de politie laat het ooglui kend toe. Met andere woorden: het normbesef van de mensen verandert en de politie moet hierin noodgedwongen mee gaan. Zo kan het misdrijf op den duur gezien gaan wor den als een onbenullige over treding, die toch niet wordt bestraft. Maatregelen In het onderzoek komt de vraag hoe men winkeldiefstal effectief aan kan pakken uit gebreid aan de orde. Samen vattend stellen beide onder zoekers dat er omvangrijke, elkaar ondersteunende acti viteiten moeten worden on dernomen. Alleen zo kan het consumentengedrag positief worden beïnvloed. In de praktijk betekent dat een grondige en duidelijke infor matie-voorziening richting consument. Men moet pre cies weten wat er gebeurt ten aanzien van preventie van winkeldiefstal enerzijds en opsporing, aanhouding en aangifte anderzijds Noem het een publieksgerichte ac tie, waardoor mensen zich daadwerkelijk betrokken gaan voelen bij dit landelijke probleem en daar zelf ook iets aan willen doen. Een soort controle die winkel diefstal minder aanlokkelijk maakt voor de winkeldief. Al leen daardoor zal de zegswij ze 'de gelegenheid maakt de dief voor een belangrijk deel haar betekenis kunnen ver liezen. Een samenvatting van het on derzoek is op aanvraag ver krijgbaar bij de afdeling Pu blic Relations. HK 1705. „Een bekend figuur van het hoofdkantoor heeft 22 maart afscheid genomen. Hij was bekend omdat zijn werk hem op alle kamers en afdelingen bracht. Maar meer nog om zijn opgewekt humeur en hulpvaardig karakter. Wij bedoelen de heer W. Masereeuw die op 21 maart zijn 65e verjaardag vierde". Dat schreef Flitsen in april 1958, ruim dertig jaar geleden. We zochten hem op in een verzorgingstehuis in Uithoorn. De heer Mase reeuw, nu 95 jaar, is niets, maar dan ook totaal niets veranderd. „Nu niet gaan vragen hoe ik dat doe, want daar heb ik geen antwoord op. Ik rook mijn sigaartje en drink mijn borreltje zoals ik het altijd heb gedaan. Wel alles met mate. Onthoud één ding: ge zondheid en leven is een tij delijk goed." Daarmee geeft de heer Masereeuw duidelijk aan midden in de werkelijk heid te staan. In 1923 begon de heer Mase reeuw bij Van Amerongen, het kruideniersbedrijf dat in 1951 door Albert Heijn werd overgenomen. „Dat was hard werken. Eerst moest je het kruideniersvak leren. 's Avonds tussen zes en acht uur en zaterdags de hele dag. Daar kreeg je geen cent voor. Wanneer je goed werd be vonden, kon je bij Van Ame rongen in dienst komen. Toen ik chef werd in een 'ei gen filiaal' moest ik 500,- borg storten. Dat was in die tijd een berg geld. Om 40,- per week te verdienen, moest je gemiddeld 80 uur werken. Daarnaast moest ik ook nog mijn Middenstands diploma halen en mijn diplo ma Warenkennis. Maar on danks alles is het kruideniers- vak een heel fijn vak. Je doet er een schat aan mensenken nis op." „Mijn winkel stond aan de Stadionweg in Amsterdam. Daar heb ik het nodige mee gemaakt. Vooral toen de oor log net was afgelopen. Mijn winkel was omgetoverd tot een soort distributiecentrum voor de wijk. Levensmidde len die door Engelse vliegtui gen gedropt werden, kwa men van heinde en ver. Het is gebeurd dat ik op zondag in de kerk zat en dat de predi kant zijn preek onderbrak met de mededeling: 'meneer Masereeuw moet direct naar huis gaan voor het lossen van een sleperswagen'. (Een lan ge platte wagen op vier hou ten wielen met stalen ban den, bespannen met 1 of 2 paarden. Red.Er kwam dan wat hulp uit de buurt en we waren de hele zondag en zo nodig nog een stuk van de nacht bezig om die slepers wagen te lossen. De oorlog was wel afgelopen, maar er was nog steeds honger. Hoe sneller wij gelost hadden en de spullen waren ingeboekt, des te sneller konden de mensen weer levensmidde len krijgen." In 1951 ging de heer Mase reeuw mee naar Albert Heijn. „Ik had weinig keus", zegt hij. „Tenslotte was ik 59 jaar. dus wat moest ik anders. Maar van die overgang heb ik geen dag spijt gehad. Na dertig jaar pensioen zou ik best kritiek mogen hebben, maar ik heb het niet. Integendeel, ik heb een geweldig fijne tijd gehad. Mijn taak bestond voorname lijk uit het onderhouden van contacten met Van Ameron gen. want zo'n overname werk je natuurlijk niet in een achternamiddag af. Tévens moest ik het archief van Van Amerongen integreren in dat van Albert Heijn en werkte ik op de postkamer. Daardoor kwam ik met veel mensen in aanraking. Mijn vakkennis was kennelijk aan de Westzijde niet aan de aandacht ontschoten, want op een dag werd ik gevraagd om bij 'mijnheer Gerrit' te komen die mij vroeg wat ik van een bepaalde kaas vond. Na wat wegen op de hand en wat drukken op de korst zei ik tegen hem dat hij die kaas best kon kopen. Hij ant woordde dat hij dat zelf ook al had gedacht, maar dat hij mijn mening wilde weten. Dat is toch leuk wanneer je daar aan terug denkt." „Mijn vrouw had ik beloofd om op mijn 65e jaar met pen sioen te gaan. Dat werd mij bij Albert Heijn niet in dank afgenomen. 'Jij gaat toch nog niet weg', was de algemene kreet. Iedereen vond mij te 'jong' om met pensioen te gaan. Maar ik heb mijn been stijf gehouden. En ook daar heb ik geen spijt van. Mijn vrouw en ik zijn nog een groot aantal jaren fijn samen op vakantie geweest. Er zijn weinig landen in Europa die ik niet bezocht heb. En dit jaar ben ik voor de dertigste keer met de bustocht voor gepensioneerden mee ge weest." D<4 heer Masereeuw kwam op 30-jarige leeftijd in het kruideniersvak. Voor die tijd had hij zich bekwaamd als de coratieschilder. Dat wilde hij al heel jong worden. Daarom haalde hij voor de eerste we reldoorlog het diploma mar merschilder. In die tijd was het mode om houten schoor steenmantels te schilderen alsof het marmer was. Na de eerste wereldoorlog raakte dit ambacht echter in verval en zo kwam de heer Mase reeuw bij Van Amerongen te recht. LOI Stilzitten is er bij de heer Ma sereeuw niet bij. Direct na zijn pensionering in 1958 be gon hij bij het LOI met een cursus kunstschilderen. Veel van zijn werken en werkjes hangen op zijn kamer en op de gang van het verzor gingstehuis. Maar het blijft niet bij schilderen alleen. Kranten en boeken vormen voor hem een voortdurende bron van inspiratie. „Ik wil bij blijven. Ik wil weten wat de jeugd van tegenwoordig denkt en waarin ze geïnteres seerd zijn. Tenslotte heb ik twee kinderen, vijf kleinkin deren en twee achterklein kinderen. Ik haal elke dag nog mijn eigen boodschappen bij Albert Heijn, ik fiets nog re gelmatig en hang ook nog als ik maar even in de gele genheid ben - aan de rekstok. Wanneer je stil gaat zitten, gaat het fout. Deze bood schap tracht ik aan iedereen door te geven die met pen sioen gaat: blijf in beweging, zowel met je lichaam als met je geest", besluit de man die- er uitziet of hij het patent heeft op de eeuwige jeugd.

Personeelsbladen | 1988 | | pagina 13