Flitsen
voetsporen van hun vader en
grootvader zouden treden, hoe
wel ze nooit in die richting zijn
geduwd.
'GJ', zoals hij werd genoemd, be
gon als directie-assistent bij het
toenmalige dochterbedrijf NV
Sterovita Melkprodukten in Am
sterdam. Na drie jaar ging hij als
stagiair de filialen in. Hij stond
o. a. achter de toonbank in Am
sterdam en Amstelveen. „Daar
heb ik geleerd een kilozak rijst
dicht te vouwen", gafhij later in
een interview te kennen. En
geloof me, dat is het moeilijkste
wat er is.
G. J. Heijn heeft altijd veel waar
de gehecht aan dergelijke sta
ges. Hij vond het een middel bij
uitstek om het bedrijf te leren
kennen. Tot het laatst hield hij in
de weekagenda de dinsdag en de
donderdag open voor activiteiten
buiten het hoofdkantoor. De
mensen in de filialen zitten aan
het front. Winkels vormen de es
sentie van een grootwinkelbe
drijf. Daar draait alles om. Het is
logisch dat de generaal af en toe
zijn neus laat zien. Maar zij moe
ten het maken."
Hij bezocht niet alleen Ahold-
vestigingen, ook bij de collegabe-
drijven in binnen- en buitenland
keek hij graag rond. Het gebeur
de meermalen dat klanten uitge
rekend hem vroegen waar ze be
paalde artikelen konden vinden,
„Wij schijnen met een andere
blik in de ogen in winkels rond te
lopen dan de gemiddelde Neder
landse huisvader", zo zei hij.
De filosofie van het bedrijf vatte
hij als volgt samen: Ahold is be
zig het volk te voeden, waar het
zich ook bevindt."
G.J. Heijn omschreef zijn loop
baan bij AH zelf als 'klassiek': van
afdeling naar afdeling en steeds
een trapje hoger op de ladder. Na
zijn filiaalstage was hij onder
meer rayonleider in Den Haag,
marketing-adviseur en directeur
Grootverbruik. In 1959 kreeg hij
de leiding over de Albert Heijn-
supermarkten en in 1961 volgde
zijn benoeming tot staflid van de
Raad van Bestuur. Een jaar la
ter, bij het 75-jarig bestaan van
AH, trad hij, tegelijk met zijn
broer, definitief toe tot de Raad
van Bestuur.
Ook buiten het bedrijf was hij op
zijn vakgebied actief o. a. als
voorzitter van de Vereniging van
Grootbedrijven in Levensmidde
len (VGL), bestuurslid van de
Raad voor het Filiaal- en Groot
winkelbedrijf (Raad FGB), be
stuurslid van de Europese Groep
van Levensmiddelenbedrijven
(GEMAS) en president-commis
saris van RIVA NV. Verder was
hij lid van de Rotaryclub Zaan
dam-Oost.
Tot zijn dood op 9 september vo
rig jaar was hij intern de centrale
man binnen de RvB. Door de
aard van zijn functie trad hij niet
vaak naar buiten. De rol op de
achtergrond beviel hem het best.
Er is een goede werkverdeling
tussen mijn broer en mij, die aan
sluit bij de geaardheid en de be
kwaamheden. Hij is bij uitstek de
spokesman van het bedrijf. Ik
ben meer de huismus die altijd
hier in Zaandam zit", zo zei hij
vorigjaar.
De vergaderingen van de Raad
van Bestuur werden door hem
voorgezeten. RvB-lid Peter van
Dun:GJ was het bindende ele
ment binnen de RvB. Hij was al
tijd uitermate goed voorbereid
op de vergaderingen. Daarbij liet
hij zijn persoonlijke mening nooit
domineren. Op die manier ont
stond er ruimte voor overleg.
Het was een man die op grond
van de argumenten die wij kon
den aandragen beslissingen nam.
In de afgelopen jaren is er nogal
wat gebeurd onder zijn leiding,
o. a. op het gebied van reorgani
saties en integraties, waarbij hij
terdege rekening hield met de
personele belangen. Hij zag ook
duidelijk in dat de Nederlandse
markt te beperkt voor Ahold
werd en gaf de ruimte om stap
pen over de grens te zetten. GJ
was geen man die over één nacht
ijs ging, hij deed alles welover
wogen. Collega's kon hij over
hun plannen hinderlijk, in positie
ve zin weliswaar, doorzagen. Ik
heb hem bovenal beleefd als een
hele goede, aimabele collega, die
als voorzitter boven de partijen
stond. Zolang ik hem heb ge
kend, heeft hij me nooit voor ver
rassingen gezet. Het is goed als
je dat van een collega kunt zeg
gen."
Op mensen die hem niet goed
kenden, kwam Gerrit Jan Heijn
vaak over als 'stug'. Hij was zich
daar terdege van bewust. „Naar
mijn oordeel sta ik niet bekend
als iemand die je onmiddellijk als
een open boek kunt lezen. De
mensen zullen wat meer tijd no
dig hebben om mij te leren ken
nen want ik ben in eerste instan
tie wat terughoudend. Ik ben dui
delijk anders dan mijn broer - die
is vlotter", zei hij in 1979, toen hij
25 jaar bij de zaak was, tegen
Flitsen.