"Aantal OR-leden dat promotie maa Een aanfluiting voor de medezeggenschap" pagina 6 Flitsen Bestuurder Van Dun op Ahold OR-dag in Utrecht: Trapezewerk Blijvertje VOORZITTER OR DISTRIBUTIE OVER UITSPRAKEN VOORZITTER OR AH: ta Verkeerde werk Concernregellngen Vervolg van pagina 1. Van Dun besloot zijn inleiding met een blik op de toekomst van de onderne mingsraad. Daarbij voorspelde hij o.a. dat managers die niet in staat zijn om goed met de OR om te gaan, meer moei te zullen krijgen om aan de top te komen en dat het aantal OR-leden dat door stroomt naar hogere functies zal toene men. Die laatste stelling was gebaseerd op voorbeelden uit eigen huis. Bij Ahold konden de afgelopen jaren tientallen OR-leden promotie maken dank zij de ervaring die zij in de OR opdeden. Behalve de Ahold-bestuurder voerden ook mr. A. Geers (Universiteit Limburg), prof. W. Fase (Universiteit van Amster dam), FNV-bestuurder drs. K. Adelmund en prof. J. Vollebergh (Universiteit Nijme gen) het woord tijdens het ochtendge deelte. De sprekers werden ingeleid door de bekende TV-presentator Aad van den Heuvel, die met enige spijt be kende dat hij in de hal van de Jaarbeurs was aangezien voor Ad Langebent. Van den Heuvel trad ook op als voorzitter van de forumdiscussie die ter afsluiting van het ochtendgedeelte werd gehouden. Mr. Geers constateerde aan de hand van onderzoek dat er nogal wat man keerde aan de Wet op de Onderne mingsraden (WOR). De formulering van de wet werd door hem 'onhelder' ge noemd. ,,Het is geen wet die je zo in je zak steekt", aldus Geers, die vaststelde dat de WOR geen fundamentele machts verschuivingen teweeg gebracht had. ,,De WOR heeft eerder behoudend dan vernieuwend gewerkt. Wel heeft de wet Onder verantwoording van de COR voor een opener klimaat gezorgd binnen de onderneming. Dat is winst." De spre ker bepleitte vervolgens een aanpassing van de WOR om de effectiviteit ervan te verbeteren. Ook de opstelling van de OR'en zelf zou volgens hem kunnen bij dragen aan die effectiviteit. ,,Een onop houdelijke en actieve inzet en strijd van de OR'en om uit de WOR te halen wat erin zit en zo mogelijk meer lijkt het mees te perspectief te bieden. De WOR is elas tiek. De wet moet door de OR'en zelf uit gerekt worden." Mr. Geers achtte de hulp en de inzet van de vakbeweging daarbij van groot belang. In deze opvat ting stond hij niet alleen. Ook de andere inleiders bleken voorstander van een goed samenspel tussen OR'en en vak bonden. Het in 1985 door CD A-fractielei der B. de Vries geformuleerde idee om de rol van de vakbonden bij CAO-onder- handelingen te laten overnemen door OR'en, werd door geen der inleiders als een goede weg gezien. Wel werd opge merkt dat de OR de aangewezen instan tie is om het overleg over de 'nadere in vulling' van CAO's te voeren. ,,Maar", zo waarschuwde professor Fase, ,,het moet zo zijn dat de OR terugtreedt als de vakbond opkomt. Als beide eikaars hoofdrol betwisten valt voor beide hef doek.Fase toonde zich voorstander van een taakverdeling tussen OR'en en vak bond waarbij de laatste de elementaire arbeidsvoorwaarden voor zijn rekening neemt en de OR de verfraaiing van de regeling. Of, zoals hij het uitdrukte: de vakbond spant het vangnet en de OR maakt de buitelingen aan de trapeze. De opvattingen van professor Fase wer den in belangrijke mate gedeeld door FNV-bestuurder mevrouw Adelmund. Net als Fase was zij van mening dat de onderhandelingsfunctie van de OR al leen kan liggen in het verlengde van wat de vakbond doet, hoewel de FNV vol gens haar ook zelf wel eens een salto aan de trapeze zou willen maken. Ook zij pleitte voor een betere samenwerking tussen OR'en en vakbond. ,De FNV zal in de komende jaren veel tijd en aan dacht besteden aan de samenwerking tussen vakbond en OR. Samenwerking is een noodzakelijke voorwaarde voor ef- fectief gebruik van macht en bevoegdhe den", aldus de FNV-bestuurder. Als laatste spreker stelde professor Volle bergh tenslotte vast dat de OR 'een blij vertje' is. ,,Maar", zo voegde hij eraan toe, ,,zijn voortbestaan is net zo min ge garandeerd als dat van welk ander men selijk produkt, inclusief de mens zelf." Vollebergh zei verder dat de wezenlijke betekenis van de OR ligt in zijn mogelijk heden om de directie 'dicht bij de men sen te houden' en de vakbeweging bij de onderneming en bij haar eigen leden te betrekken. ,,Het scheppen van een ver trouwensband tussen leiding en werkne mers is een onmisbare voorwaarde voor een zichzelf besturende arbeidsorgani satie die op een sociaal economisch ver antwoorde wijze wil overleven." Het middaggedeelte van de OR-dag be stond uit een 17-tal workshops die in di verse zalen van het Jaarbeurscomplex werden gehouden. Daarbij werden ver schillende situaties waarmee OR'en in de praktijk te maken kregen uiteengezet en ter discussie gesteld. De workshops Het kon natuurlijk niet uitblijven. Daar voor waren de uitspraken van OR AH- voorzitter Martin van 't Hazeveld in de vorige CORRelatie te prikkelend: de OR'en van de WG, Distributie en Miro kunnen beter verder gaan als onder deelcommissie van de OR AH; de con- cernregelïngen mogen best gedecen traliseerd worden; de OR AH is best in staat om de belangen van 30.000 mede werkers te behartigen. Uitspraken die ais het ware om reacties schreeuwen. En die kwamen er dan ook. Onder ande re van voorzitter Jan van der Wiel van de OR Distributie. ,,Het typeert de DC- cultuur dat wij zoiets niet over onze kant laten gaan." De voorzitter: ,,Ik kreeg het idee dat er een huisvader aan het woord was die zijn gezin wel even zegt hoe het moet. Zo van: de OR AH zal wel uitmaken wat goed voor julllie is. Ik vraag me af of dat een juiste instelling is met betrekking tot medezeggenschap. De OR AH is vol gens Martin van t Hazeveld best in staat om met 25 leden 30.000 AH-medewer- kers te vertegenwoordigen. Daar geloof ik niets van. Waarom niet? Omdat je me dezeggenschap pleegt door overleg met de mensen die je vertegenwoordigt. Met een OR van 25 mensen kun je geen 30.000 mensen bereiken. Zeker niet als je ook nog eens te maken hebt met verschil lende culturen. Ik vind het ook merk waardig dat hij in CORRelatie zegt dat de OR AH beresterk is, terwijl hij in een ander interview zegt dat het zo moeilijk is de achterban te bereiken. Dat is volgens mij met elkaar in tegenspraak. Op de manier die Martin van 't Hazeveld voorstelt blijft er geen spaander heel van wat medezeggenschap in fundament wil zeggen. Hij stelt voor om de OR'en van de WG, Miro en Distributie straks als onderdeelcommissies van de OR AH verder te laten gaan, maar volgens de Wet op de Ondernemingsraden heeft zo'n commissie geen enkele bevoegd heid. En dan sluit ik me aan bij wat COR- voorzitter Schoon eerder in CORRelatie heeft gezegd, namelijk dat medezeggen schap in dat geval een farce wordt. Me dezeggenschap moet van onder uit ge stalte krijgen en niet via de mening die de OR AH oplegt aan de achterban. Ik vind het hele artikel in feite een aanflui ting voor de medezeggenschap. Het is overigens jammer dat je als OR'en op deze manier tegenover elkaar zou kun nen komen te staan, terwijl we nu juist de handen ineen zouden moeten slaan. Ik vraag me trouwens af of de opvattingen van Martin van 't Hazeveld door de OR AH gedeeld worden. Misschien is het ge baar dat OR-lid Geert Haanappel maakt op de foto die bij het artikel stond wel veelzeggend in dit verband. Distantieert hij zich van de uitspraken van z'n voorzit ter of bedoelt hij naar de OR'en van de. WG en Distributie juist te zeggen:"zeg maar dag met je handje?" De culturen van AH en Distributie ver schillen nogal van elkaar. Bij AH staan de medewerkers ten dienste van de klant. Die klantvriendelijkheid beïn vloedt de cultuur. Bij Distributie heb je een harde, industriële aanpak en daar door een hele andere cultuur. Dat ver- P H Martin van 't Hazeveld met op de achter grondde gebarende Geert Haanappel. Jan van der Wiel. schil zorgt er voor dat er bij ons mensen met een andere instelling werken dan bij AH. Als je In het DC iemand vriendelijk tegen een collo ziet praten klopt er iets niet. Het personeelbeleid van AH ziet er dan ook anders uit dan bij Distributie. Ik vraag me af hoe de OR AH na de integra tie in staat zal zijn om dat gedifferentieer de personeelbeleid te toetsen. Dat is on mogelijk. Daarom zeg ik: er moet een OR-structuur komen die past bij de ver schillende bedrijfsculturen. Hoe die structuur eruit moet zien? Net zo als het nu is. Ik pleit voor het in stand houden van de bestaande OR'en met daarboven een groepsondememingsraad waar op basis van gelijkwaardigheid wordt over legd. Dus niet dat de OR AH daarin de grootste vertegenwoordiging heeft. Waarom zou de één de ander moeten overheersen? Die noodzaak zie ik niet in. Het OR-werk moet op basis van argu menten gebeuren en niet op basis van getalsterkte." ,Je ziet momenteel dat het gat tussen de niveaus waar beleid gemaakt wordt en de niveaus waar dat beleid uitgevoerd wordt steeds groter wordt. Als je dat con stateert moet je een structuur kiezen die daar antwoord op geeft. Maar uit het interview met Martin van 't Hazeveld blijkt dat de OR AH hetzelfde doet als wat men op managementniveau doet: een visie ontwikkelen en die opleggen aan de achterban. Het is dat bevoogdende. Het was dat het erbij stond, anders zou ik gezworen hebben dat het een interview met een AH-bestuurder was geweest. Jammer dat het niet zo was. Nu moet ik als OR-voorzitter reageren op uitlatin gen van een andere OR-voorzitter. De OR AH dreigt in een positie te raken waarin hij een verlengstuk van het man- vagement wordt. En dan ben ja met je verkeerde werk bezig. De OR moet een zelfstandig orgaan blijven die het beleid toetst op z'n uitvoering. Je moet als OR voortdurend afwegen. Afwegen is be langrijker dan overwegen. Het verschil? Afwegen doe je aan de hand van gege vens uit alle lagen van de onderneming. Overwegen gaat meer op basis van een visie die niet getoetst is. De OR Distribu tie weegt af, de OR AH overweegt. Dat zou natuurlijk andersom moeten zijn: AH'ers zijn van nature krentenwegers." ,,Wat Van 't Hazeveld zegt over het de centraliseren van de concernregelin gen, waaronder de winstuitkeringsrege ling, vind ik te gek voor woorden. Hij zegt dus: als de gewassen in mijn tuintje het goed doen en het tuintje van mijn zus is een woestijn, dan eet ik zelf alles op en ik laat niets voor m'n zus over. Dat heeft natuurlijk helemaal niets met solidariteit te maken. En dat terwijl het nu juist de taak van Albert Heijn is om de mensen te voeden. Het zou betekenen dat mensen bij werkmaatschappijen die minder goed draaien voortaan geld mee moeten nemen naar hun werk. Ik ben absoluut tegen het decentraliseren van de con- cemregelingen. Maar nogmaals het is niet mijn bedoeling om de OR AH hier tegen de haren in te strijken. Ik vind dat we in alle redelijkheid over de ingeno men standpunten moeten praten. Welis waar ben ik wat minder diplomatisch dan CÖR-voorzitter Cor Schoon, maar in principe bedoel ik precies hetzelfde als wat hij onlangs in CORRelatie zei."

Personeelsbladen | 1987 | | pagina 6