Ahold vernieuwt grond slagen voor sociaal beleid „MEDEWERKERS VORMEN SLEUTEL TOT SUCCES ALBERT HEIJN" Flitsen pagina 3 Directeur R.L.H. Beijers van Operations naar Consumentenzaken Werkmaatschappijen krijgen meer ruimte voor eigen invulling Veertien jaar was hij directeur Operations bij Al- bert Heijn. „Ik heb altijd gezegd dat je dit werk nooit langer dan tot je 55e moet doen. Je bent er dag en nacht mee bezig. Als je niet oppast brand je aan twee kanten op." Directeur R.L.H. Beijers is 55 en nam zelf de beslissing om het wat rustiger aan te gaan doen. Per 1 oktober is hij directeur gewor den van het nieuwe directoraat Consumenten zaken. Een gesprek met de man van KIK, KDH, OPWU, Leifo en Credo's. „Misschien was dat niet voor iedereen altijd even prettig, maar het was wel noodzakelijk." Hoe kijkt u terug op uw tijd bij Operations? „In de eerste plaats met veel voldoening. Mijn tijd in de AH-directie was een uiterst boeiende tijd. Het heeft me, zoals ze het noemen, enorm veel arbeidsvreugde gege ven. Elke dag waren er weer nieuwe verrassingen en het liep altijd toch weer anders dan je had verwacht. Ze zeg gen wel eens-, retailing is de tailing. En dat klopt. De vele details en relaties met men sen maakten het werk zo enerverend. Er hebben de af gelopen 14 jaar stormachtige ontwikkelingen plaatsgevon den bij Albert Ileijn. In 1973 kregen wc bijvoorbeeld de 'shops in the shop'-gedachte. De nadruk kw am in die tijd te liggen op de opbouw van de versafdelingen. In 1981 ver legden we het accent onder invloed van de economische teruggang naar de prijs. Al- bert Heijn ging op de klein tjes letten. En momenteel zit ten we weer in een nieuwe beleidsperiode waarbij het vooral gaat om service, kwali teit en dienstverlening. Dat is de beleidslijn voor de ko mende jaren. Een service- en kwaliteitsgericht. klantvrien delijk bedrijf is het antwoord. In die achterliggende 14 jaar is het marktaandeel van Al- bert Ileijn gestegen van 10% naar ruim 23% Het heeft mij veel genoegen gegeven om aan die groei te hebben bijge dragen, al heb ik er uiteraard maar voor een klein deel in vloed op gehad." Risico Aan welke periode be waart u de mooiste herin neringen? „Ik heb eigenlijk aan alles prettige herinneringen, maar het plezierigste was toch het moment dat we merkten dat we succes hadden met de prijsmove in 1981. In alles wat je in dit vak doet zit altijd een stuk onzekerheid, maar toen helemaal. We hadden er binnen de directie dan ook lang over gebrainstormd. AH stond in die tijd niet bekend als goedkoop. Het geloof in lage prijzen moest op de klant overgebracht worden en daar zat w el degelijk iets van risico in. We hadden er op gerekend dat die campag ne pas na een jaar of twee vruchten zou gaan afwerpen, maar het was meteen het eer ste jaar al raak. De omzetten stegen fors en dat leidde weer tot een groter markt aandeel en een steviger marktdominantie. Dat het zo'n succes werd kwam voor al ook door het enthousiasme van de Al l-medewerkers. Als je een goed verhaal hebt dan staan ze er voor 100% achter. Dat is in feite de sleutel tot ons succes: de mensen," Hoe komt het volgens u dat die mensen zo en thousiast zijn? „Albert Heijn is een bedrijf dat z'n medewerkers kansen geeft om dingen te proberen. Er wordt vertrouwen ge schonken en dat is ongelofe lijk belangrijk. De medewer kers worden als volkomen volwaardig beschouwd en dat draagt ertoe bij dat ze ge loven in Albert Heijn. Ik ben er eigenlijk verschrikkelijk trots op dat ik heb kunnen meewerken aan het schep pen en stimuleren van zo'n klimaat. Een klimaat waarbij ook klanten zich thuisvoclen. Het enthousiasme van de me dewerkers maakt dat het prettig is om bij AH te winke len. Klanten zijn in het alge meen zeer te spreken over All. Natuurlijk zijn er irrita ties, maar waar niet. De klant is het begin en eind van onze doelstelling. Zolang we dat goed inzien hebben we suc ces. Zoniet, dan woorden we gestraft door diezelfde klant. De voortdurende motivatie en betrokkenheid is er mis schien wel de allerbelangrijk ste oorzaak van dat we 100 jaar zo succesvol zijn geble ven." Spanning Onder uw bewind werd o.a. een werknormerings- systeem ingevoerd, de OP WU (omzet per werkne mers uur), en gingen ac ties als KIK (Klant is Ko ning), KDH (Klantgericht Denken en Handelen) en de Credocampagne van start. Die activiteiten zijn u niet door iedereen in de filialen in dank afgeno men. „Bij alle acties die je start ont staat er spanning. Alles wat nieuw is, is niet meteen leuk. Het is natuurlijk niet zo dat al die acties unilateraal door mij verzonnen zijn. Het ging altijd in overleg met anderen zoals area- en zonemanagers en we hebben altijd rekening gehouden met de medewer kers en de consumenten. Maar ik geef toe dat het niet altijd van een leien dakje is gegaan. De meeste spanning ontstond 12 jaar geleden bij de invoering van het werk- normeringssysteem. Een in dustrie-methode. toegepast in de detailhandel Het doel was om de factor kdsfè'ri/op- brengsten beter in de hand te houden. Het was misschien best vervelend, maar wel noodzakelijk. Ik durf te be weren dat de 'op de kleintjes lettcn'-campagne in 1981, mede door een goed werk- normcringssysteem mogelijk is gemaakt. Het is nooit onze bedoeling geweest om men sen er harder door te laten werken. Het ging erom ze ef ficiënter te laten werken." Waarom heeft u besloten om te stoppen als direc teur Operations? „Ik heb deze functie met hart en ziel bekleed, maar ik was er wel dag en nacht mee be zig. Als je niet oppast brand je aan twee kanten op. Ik heb altijd gezegd dat je dit werk nooit langer dan tot je 55e moet doen. Die leeftijd heb ik inmiddels bereikt. Daarom mag een jongere het nu van me overnemen. Mijn nieuwe baan ligt eigenlijk in het ver lengde van wat ik al deed: doorgronden hoe je klanten nog beter kunt bedienen en medewerkers nog klant vriendelijker maken. Dus zo'n gigantische overstap is het nu ook weer niet. Het verschil is dat ik bij Opera tions dagelijks beslissingen nam over belangrijke en min der belangrijke dingen en dat ik nu bij Consumentenzaken hoofdzakelijk zal adviseren. Dat zal wel even moeite kos ten. maar waarom zou je er niet aan wennen? Als je met goede adviezen komt, dan worden de beslissingen snel genoeg genomen. Een inter ne adviseur. Daar zal het op neerkomen. Ik heb daarbij als voordeel dat ik in m'n vorige baan veel goede relaties heb opgebouwd, zodat ik wat makkelijker entree zal vin den dan iemand van buiten het bedrijf. Essentieel is om te proberen de wensen van de klanten in evenwicht te brengen met de doelstellin gen van het bedrijf. Hoe we dat precies gaan aanpakken op het nieuwe directoraat is nog niet helemaal duidelijk. Ik ben nog bezig om te inven tariseren wat het meest pas send is voor Ahold." Lokale aanpak Tot slot: heeft u nog een aclvies voor uw opvolger, de heer H.G. Andreae? „Ik zou m'n opvolger willen adviseren om de lokale func tie van de AH-filialen te ver sterken. Een lokale aanpak wordt steeds belangrijker. Niet alle winkels zijn hetzelf de, maar per lokatie verschil lend, afhankelijk van de plaat selijke omstandigheden en daar moet op worden inge speeld. En verder raad ik hem aan om één ding goed in het oog te houden: de klanten en de medewerkers. Als hij van uit de klant redeneert en werkt, dan maak ik me over de toekomst van Albert Heijn geen enkele zorg." Ahold gaat de Uitgangspunten voor zijn Perso- neelbeleid UPB overdragen aan de werkmaat schappijen. Zij mogen het inmiddels tien jaar ou de boekje met die uitgangspunten zonder meer overnemen, wijzigen of zelfs helemaal afschaffen. De Raad van Bestuur heeft in plaats van de centrale UPB nieuwe Grondslagen voor het Sociaal Beleid (GSB) geformuleerd die de werkmaatschappijen meer ruimte laten een eigen beleid te voeren. De diverse ondernemingsraden praten na de zomer vakantie over de voorgestelde grondslagen. Jaap van der Sar (41), hoofd van de afdeling beleidsvoor bereiding binnen het direc toraat Personeel Organisa tie (P&O), heeft zich de laat ste tijd druk bezig gehouden met de GSB. Nadat steeds meer signalen uit het bedrijf kwamen dat de Uitgangspun ten voor het Personeelbeleid wel eens aan ontwikkelingen in de maatschappij mochten worden aangepast, begon hij in september aan dat werk. „Doorslaggevend was de dis cussie vorig jaar tussen Raad van Bestuur en Centrale On dernemingsraad over het thema Motivatie en Betrok kenheid", herinnert hij zich in zijn Zaandamse werkka mer. „De COR vond toen dat hier in de Uitgangspunten Personeelbeleid duidelijker aandacht aan moest worden gegeven." Zo gebeurde het. Verschillende meningen Van de hoofden Personeel- zaken (HPZ'en) kreeg Van der Sar zulke verschillende meningen te horen dat men zich binnen P&O afvroeg hoe ze daar ooit uit moesten ko men. Vele concepten later, in april vah dit'jaar, lag'ér tófch'eërt voorstel op tafel bij de Raad van Bestuur. Geen bijge werkte Uitgangspunten voor Personeelbeleid, maar heel beknopte Grondslagen voor het Sociaal Beleid. „Het zit 'm niet in de kwantiteit, maar in de kwaliteit", licht de heer Van der Sar toe. „Wat nu voorligt is beperkt tot de kernpunten van ons sociaal beleid. Zonder de wat wolli ge taal van de jaren '70, en veel minder uitgewerkt. Dit is geschreven in de taal van de jaren '80. Dat alle 'ballast' is verdwenen, is niet zomaar. De decentralisatie bij Ahold heeft zich voortgezet, de werkmaatschappijen zijn steeds zelfstandiger gewor den. Daarom hebben we ons tot de echte, korte, bondige grondslagen beperkt. Dat be tekent dat de werkmaat schappijen meer ruimte krij gen, en dat past goed in het proces", licht de heer Van der Sar toe. En daarom deed de Raad van Bestuur de COR in mei ook geen voorstel voor geactualiseerde Uit gangspunten voor Personeel beleid. maar schoof de dis cussie daarover door naar de werkmaatschappijen. Die moeten zelf beoordelen wat ,ze ermee doen, vindt de Raad ivan Bestuur. „Ze kunnen de Wide uitgangspimten-hand- haven, wijzigen of in het ui terste geval afschaffen om daarna geheel 'eigen' uit gangspunten te formuleren. Het resultaat zullen wij beoordelen aan de hand van onze grondslagen. Als Raad van Bestuur willen wij nl. aangesproken blijven worden op de hoofdlijnen van het sociaal beleid binnen Ahold." De ondernemingsraden be spreken straks die grondsla gen van het Ahold-bestuur. In de loop van dit jaar zal de COR dan een standpunt be palen. Invoering van de GSB, al dan niet met wijzigingen, is gericht op 1 januari 1988. Praktijk Wat betekent die nieuwe GSB nu in de praktijk? Dat is nu nog moeilijk te zeggen, vindt de heer Van der Sar. „Kort en goed, er zijn minder centrale regels, er wordt minder centraal gedacht. De grondslagen vormen een raamwerk. Alleen de hoofd punten worden zo duidelijk mogelijk genoemd. Zo ligt er nu heel scherp een grondslag over kwaliteit en veiligheid van het werk, omdat de orga nisatie een opmerking over arbeidsomstandigheden no dig vindt. Duidelijk w^ordt ge zegd dat er ruimte moet zijn voor zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en ini tiatief van medewerkers. We zeggen dat er een goede rela tie met de vakbonden moet zijn. en dat de privacy van medewerkers moet worden beschermd. Heel normale dingen, maar wel zaken die de Raad van Bestuur belang rijk vindt." Hier wil hij zich op laten aanspreken, maar ook de directies van de werk maatschappijen op kunnen aanspreken." Hoe de werkmaatschappijen die grondslagen in de prak tijk invullen, maken ze zelf uit. Gaven de uitgangspunten vroeger aan dat een mede werker ten minste eenmaal per jaar moest worden beoordeeld, nu zegt de grondslag alleen dat de werk nemer over zijn functioneren moet worden ingelicht. Hoe vaak, dat bepaalt de werk maatschappij". aldus de heer Van der Sar. Voor grote verschillen in de invulling van het sociaal be leid per werkmaatschappij is hij niet bang. „Vroeger waren er ook al verschillen, en er komen er nog wel meer. Mar- velo heeft nu eenmaal als produktiebedrijf andere be hoeften dan AC Restaurants." Of de nieuwe GSB veel effect binnen Ahold zullen hebben als de COR ze aanvaardt, is niet duidelijk. De Raad van Bestuur heeft gezegd dat er geen wonderen verwacht moeten worden. ,,'t Is natuurlijk belangrijk dat ze op papier staan", vindt de heer Van der Sar, „maar daar mee ben je er natuurlijk niet. Wil je er wat mee doen, dan moeten de werkmaatschap pijen het initiatief nemen. Sommige zullen gewoon nog op de oude voet doorgaan met hun personeelbeleid, an dere zullen over veranderin gen willen praten. Alles is goed, als het maar in overleg tussen directie en onderne mingsraad gebeurt. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat. Eigenlijk hopen we dat de -grondslagen een impuls ge ven aan de organisaties om die discussie te voeren en aan hun eigen personeelbeleid verder vorm te geven."

Personeelsbladen | 1987 | | pagina 3