DEPORDER
VERDWEEN, MAAR WE
KREGENHET
WEL STEEDS BETER
D E
HOLLANDSE
KEUKEN
5
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Conclusie: de prijzen stegen, maar de lo
nen nog meer. In Nederland groeide de
welvaart, langzaam en gestadig. Een
steeds kleiner deel van het 'familie-budget'
moest aan levensmiddelen worden be
steed. In 1850 was dit 79%. in 190050%, in
1974 26% en in 1985 was dit percentage
zelfs teruggelopen tot ongeveer 20%
"En de crisis dan?", zullen de wat oudere
lezers opmerken. Ja. de crisis in de jaren
'30 onderbrak de welvaartsgroei. Deze pe
riode was voor veel mensen een ramp. On
derstaand schéma brengt het gemiddeld
weekinkomen en de wekelijkse uitgaven
van werkenden en werklozen in 1934 in
beeld.
werken
werk
den
lozen
Inkomsten
steun
14,81
andere inkomsten
f 0,705
verdiensten
2,725
goederen in natura
0,85
Totaal
35,77
19,09
Bestedingen
voeding
12,675
7.925
kleding.
schoeisel
3,045
0,94
huur
6,51
5,92
huisraad
1,355
0,255
overige
f 11,895
4,26
Totaal
35,48
19,30
(F.W.G. Goudriaan. Geeft ons Nederlan
ders toch werk. Staatsuitgeverij, Den
Haag, 1986)
U ziet waar de werkloze op probeert te
bezuinigen: voedsel, kleding en alles wat
niet strikt noodzakelijk is (overige). Zou
het met de huidige economische proble
men in de gezinnen van werklozen en bij
standstrekkers anders zijn? Ik weet niet of
u graag bij de familie uit ons voorbeeld was
gaan eten, maar tamelijk eenzijdig was de
voeding zo rond 1900 wel. Ook dit werd
IX
De Nederlander is dus meer kaas, vlees,
vetten, suiker, groente en fruit gaan ge
bruiken. Veel meer bier en frisdrank. Min
der brood en aardappelen. We keren nog
een keer terug naar het lijstje van het Leid-
se arbeidersgezin uit 1890. Zo'n lijstje op
stellen voor onze tijd is onmogelijk. Het
bestedingspatroon van bepaalde groepen
lag toen wel zo ongeveer vast. Nu beslist
niet meer. Niet alleen het inkomen, maar
vooral ook de manier van leven bepaalt het
bestedingspatroon. Iedereen maakt zelf
uit waar hij zijn geld aan wil uitgeven en
naarmate de welvaart toenam beter. De
verscheidenheid aan voedingsmiddelen
nam toe en de veranderingen in het Neder
landse voedselpatroon gaan door tot in on
ze tijd.
Interessant is het volgende overzicht. De
cijfers geven aan hoeveel gram van elk
artikel een Nederlander elke dag ge
bruikte.
door de gestegen welvaart nam de speel
ruimte toe.
Er is veel veranderd de laatste honderd
jaar en al spreken sommigen wel eens over
die 'goeie ouwe tijd', in materieel opzicht
kregen we het duidelijk beter. We gingen
meer verdienen, gevarieerder eten, ons be
ter en mooier kleden. We kunnen ons
meer luxe, een betere gezondheidszorg en
meer vrije tijd veroorloven, maar mis
schien is het wel jammer dat de porder
verdwenen is.
1936/
1938
1950
1960
1970
1975
Melken melkprodukten
g
458
586
508
473
453
Kaas, vlees, vis, ei
g
118
131
168
255
285
Peulvruchten
g
7
5
4
4
Boter, margarine,
halvarine, oliën en
vetten
g
50
67
82
80
79
Brood
g
265
284
230
177
170
Aardappelen
g
300
353
273
231
224
Suiker
g
81
107
131
143
138
Groente en fruit
g
298
308
367
454
441
Koffie
g
12
4
10
16
19
Thee
g
4
2
2
2
2
Frisdrank
ml
152
153
Bier
ml
157
216
Gedistilleerd 100% ml
6
9
Wijn
ml
14
28
(A.P. den Hartog e.a. Voedsel als maatschappelijk verschijnsel. Bohn, Scheltema
en Holkema. Utrecht/Antwerpen, 1982. Bewerking)
96