te proberen. Lolly's, kandijkoek en keu
kenzout waren produkten die ik niet kon
uitspreken. Als mijn moeder vroeg: 'Ga ji j
eens bij Albert Heijn kandijkoek en lolly's
halen', brak het zweet mij uit.'
'Hoeveel, hoeveel?', drong ik dan aan, 'als
ik er een getal of iets anders voor mag
zeggen, kkkan, kan ik het gemakkelijker
uitspreken.'
'Haal maar drie lolly's en een kleine kan
dijkoek', zei mijn moeder liefdevol.
Dat 'drie' is gemakkelijk, maar een kkklei-
ne kkkandijkoek is nóg moeilijker....
'Ik kan toch moeilijk twee koeken laten
halen, die krijgen we in een week niet op
en dan: die dingen zijn binnen een mum
oudbakken. Weet je wat je doet, jongen,
vraag maar om een zalige kandijkoek.
Helpt je dat?'
'Ik denk het wel.'
Die keer dat ik naar Albert Heijn liep om
drie lolly's en een zalige kandijkoek te ha
len, repeteerde ik almaar op straat de be
stelling. Als er voor een moeilijk woord
een gemakkelijk woord - dat bijvoorbeeld
begon met een z of een d - stond dan kwam
ik er, zij het met moeite, wel uit. In de
winkel vroeg ik even later heel dapper om
drie lolly's en een zalige kandijkoek. Bin
nen een paar seconden stonden de dames
brullend achter hun toonbank.
'Een zalige ontbijtkoek! Alsof we hier iets
anders hebben! We hebben alleen maar
zalige dingen. En je vroeg om drie lolly's?
Drie zalige lolly's of gewoon drie lolly's...'
niet één gevonden. Ik werd er nerveus van.
Vragen kwam niet in mijn hoofd op. Het
zinnetje: 'Kunt u mij de Honig's Cakemeel
wijzen', was een onoverkoombare hin
dernis.
En zo werd het vijf voor zes. Ik hoorde een
stem die vroeg: 'Zo, klein zalig stotteraar-
tje. kun je het niet vinden?' Ik keek om en
zag een van de dames die een paar jaar
eerder zo om mij gelachen had. 'Ik help je
wel even, geef je briefje maar', bood ze
vriendelijk aan. Ze droeg een hele moder
ne schort. Binnen drie minuten was mijn
mandje vol en kon ik bij de kassa afreke
nen.
'Dat ging zeker gemakkelijk', zei mijn
moeder toen ik de boodschappen op de
aanrecht zette.
Ik knikte.
Vijfentwintig jaar later is het inmiddels
geworden. Ik kan nog steeds niets vinden
bij Albert Heijn en ik vraag nog steeds
niks. Weliswaar stotter ik niet meer. maar
het is een soort traditie bij mezelf gewor
den: bij Albert Heijn vraag je niet. Daar
De dames gierden het uit. andere klanten
werden aangestoken door het gelach en ik
sloop, vuurrood en vernederd, de winkel
uit. Thuisgekomen zei ik tegen mijn moe
der: 'Ik ga nooit meer naar die rot Albert
Heijn.' Nadat ik mijn verhaal verteld had,
troostte ze: 'Die dames bedoelen het niet
zo kwaad, maar ik haal voortaan de bood
schappen zelf wel.'
Een paar jaar later, om precies te zijn twee
dagen nadat ik de nieuwe zelfbedienings
winkel van buiten bekeken had. riep mijn
moeder: "Boudewijn. wil je voor mij naar
Albert Heijn? Je hoeft er niets te zeggen:
je kunt alles zelf pakken.'
Ik ging naar de winkel en keek binnen mijn
ogen uit. Ik liep met een lijstje te zwerven
tussen de rekken. Wat heerlijk dat ik niets
meer hoefde te vragen! Ik zou zo Honig's
Cakemeel, Castella Parels en Felix Katte-
brokken kunnen pakken. Nadat ik alles
goed bekeken had, ging ik op zoek naar de
artikelen. Na een kwartier had ik er nog
pak je dingen en die stop je in een mandje
of wagentje. Dat houdt nog steeds in dat ik
soms wel een half uur loop te zoeken naar
een blik nasi. Ik heb het nog steeds niet
gevonden bij Albert Heijn in de Haarlem
merstraat te Amsterdam.
Ik kan in die winkel mijn ogen uitkijken
naar de mensen die door de zaak rennen en
links en rechts, heel trefzeker, spullen uit
de rekken pakken. Ik ben. geloof ik. de
enige die nog steeds loopt te zoeken en te
drentelen bij Albert Heijn. Het is goed dat
ze zelfbediening hebben uitgevonden,
maar ondertussen kan ik al gedurende een
kwart eeuw geen blik nasi en nog zo'n 50
andere artikelen vinden.
Ik weet dat mijn Albert Heijn begint met
aanbiedingen en koekjes en eindigt met
blikjes fris en sigaretten. Wat daartussen
staat, zal ik wel nooit helemaal te weten
komen. Maar ach, de tijdklok van mijn
videoapparaat kan ik ook nog niet be
dienen.