BOUDEWIJN BUCH
Twee jaar was ik, met een hele korte on
derbreking, weg uit het dorp waar ik woon
de. Toen ik terugkwam, waren niet alleen
mijn ouders gescheiden, maar was ook de
Albert Heijn-winkel op de hoek van de
Johan de Wittstraat en de Langestraat van
zijn geloof gevallen. De toonbanken van
marmer en glas waren weggehaald, de ko
peren deurknoppen waren vervangen door
moderne chromen dingen en de oudere
dames die een beetje hoger achter de toon
bank stonden, hadden ze in het magazijn
tewerkgesteld of misschien wel ontslagen.
Een oudere broer vertelde het mij het
eerst na mijn thuiskomst: 'Albert Heijn is
helemaal anders! Het ziet er nu ontzettend
Amerikaans uit. Je kunt niets meer los
bestellen, alles zit in pakken en er zitten
twee meisjes achter twee kassa's die ra
zendsnel alles optellen. Op een Ameri
kaanse machine. Ze zijn overgegaan op
zelfbediening."
'Zelfbediening', vroeg ik, "wat is dat?"
'Je moet alles zelf pakken, in een mandje
stoppen en daarna bij een elektrische kas
sa betalen."
Het filiaal aan de
Johan de Wittstraat,
waar Boudewijn
Büch als kleine
jongen zijn
hoodsehappen deed,
gefotografeerd in
mei 1955.
'Elektrisch! Krijg je daar geen schok van?'
'Die meisjes werken op die kassa's, je mag
er als klant helemaal niet aankomen.'
"Maar krijgen die meisjes dan geen schok?
'Dat weet ik niet, maar het lijkt nu wel
Amerika bij Albert Heijn', zei mijn broer;
hij ging buiten spelen en op een vliegende
Hollander rondjes rijden. Eindeloos rond
jes rijden. Je deed bijna niets anders in de
jaren vijftig.
De volgende dag zag ik de nieuwe Albert
Heijn voor het eerst. Ik ging een kwartier
tje vroeger naar school en keek door de
glimmende, hoge ramen van de winkel. De
ramen waren één van de weinige dingen
die hetzelfde waren gebleven. Binnen was
alles van plastic, verchroomd gaas en Phi
lips lichtspreiding had van het geheel een
soort Professor Plano - de eerste science
fiction jeugdserie op televisie - gemaakt.
'Modern, hé?' hoorde ik een klasgenootje
zeggen die naast mij kwam staan.
'Kun je nu alles gratis meepikken?', vroeg
ik.
'Ben je gek! Ze hebben dezelfde chef ge
houden, als je een rolletje drop meepikt,
zit je zó op het politiebureau. Jij zal het wel
fijn vinden, denk ik, dat je nu zelf alles in
een mandje mag zetten...' Mijn klasge
nootje vloog weg. Ik hoorde hem nóg la
chen toen hij al op het Molenplein was
aangekomen.
Ik begreep heel goed wat mijn klasgenoot
je bedoelde. Ik stotterde en stond soms vijf
minuten voor een toonbank te zuchten en