TOEGIFT
PROCES
VERBAAL
Albert Heijn,
Zijn naam is klein,
Goed is zijn koffie,
Ook zonder Boffie.
De Boffie-campagne sloeg alle records. Het succes
was zo groot dat de echo nog lang bleef doorgalmen.
In 1937 verscheen het koffieventje nogmaals ten
tonele in een fraaie advertentie, waarin het
voltallige kabinet Colijn zich eensgezind op de koffie
stortte. Het succes van deze toegift was voor een
belangrijk deel te danken aan de treffende gelijkenis
van de getekende ministers. Ook na de oorlog keerde
Boffie nog regelmatig terug in de Albert Heijn-
advertenties. Nog jarenlang plukte Albert Heijn de
vruchten van het idee van Valk. Het effect van de
actie beperkte zich niet alleen tot forse omzetstijging
in AH-koffie. Flitsen schreef in 1948: "Als men nu
denkt dat deze reclame alleen in elkaar gezet is om
het artikel koffie naar voren te brengen dan vergeet
men het allerbelangrijkste, nl. dat de naam Albert
Heijn met Boffie door heel Nederland is gegaan en
dat die naam mede daardoor zo'n uitzonderlijk goede
klank heeft gekregen."
maakte het nog bonter door
slechts 44 oplossingen naar
Zaandam te sturen. "Dat is
toch wel het minste wat wij
van uw zaak konden ver
wachten", schreef de direc
tie, "Wees ervan overtuigd
dat wij met het kleine aantal
van de vorige maal beslist
geen genoegen meer
nemen."
Het ging hier echter om uit
zonderingen. De campagne
sloeg in de meeste plaatsen
in als een bom. Inzendingen
stroomden bij duizenden
binnen. Boffie was binnen
korte tijd de bekendste kel
ner van Nederland. Ieder
een sprak over hem. Albert
Heijn jr., toen een jongen
van negen jaar, kreeg op
school al snel de bijnaam
Boffie.
Een envelop uit San Francis
co, beplakt met een teke
ning van Boffie en als enige
opschrift 'Holland', kwam
zonder vertraging in Zaan
dam aan, waar twaalf me
dewerkers zich op de zolder
van het Centraal Magazijn
bezig hielden met het sorte
ren van de antwoorden. Vier
man, waaronder reclame
chef Valk, kenden uiteinde
lijk de prijzen toe aan de in
zenders van de mooiste ant
woorden.
Niet iedereen was overtuigd
van de zorgvuldigheid
waarmee het beoordelen
van de inzendingen gebeur
de. Een van hen was de bur
gemeester van Sliedrecht.
Het wilde er bij hem niet in
dat de beste antwoorden
met zorg waren uitgezocht.
Hij meende dat de winnaars
zonder meer uit de stapels
kaarten getrokken waren en
dat was in strijd met de Lote-
rijwet van 1905. De magi
straat liet proces verbaal
opmaken en directeur Gferrit
Heijn werd voor het kanton
gerecht in Zaandam ge
daagd. Rechter Hooft Hasse-
laer sprak hem vrij waarop
de ambtenaar van het
Openbaar Ministerie in ho
ger beroep ging zodat de
zaak naar de Haarlemse
rechtbank werd verwezen.
Ook daar wist reclamechef
Valk als getuige a décharge
aannemelijk te maken dat er
van willekeur bij het toeken
nen van de prijzen geen
sprake was geweest. Er was
bij de selectie wel degelijk
gelet op kwaliteit, al was
het peil van de inzendingen
niet al te hoog. Valk onthul
de ter zitting dat er zelfs in
zenders bij waren die had
den verklaard dat de koffie
van AH niet te drinken was.
Om voor de hand liggende
redenen waren die buiten
de prijzen gevallen. Overi
gens bekende Officier van
Justitie mr. W.M. Paarde-
kooper Overman dat hij de
Boffie-cartoons uitermate
geslaagd vond. In een op
welling van poëtische be
vlogenheid ging hij zich
staande de zitting, tot grote
hilariteit van de aanwezi
gen, zelfs te buiten aan een
treffend staaltje rijmkunst:
'Boffie vrijgesproken', meld
den de kranten een dag na
de uitspraak.
55