ROTJONGEN
rend dat het storm zou lopen. Maar dat
bleek een ernstige misvatting. De enigen
die over de drempel stapten waren onze
kantoormensen met aanhang. En die had
den wij, als vulling voor de eetzaal, zelf
geïnviteerd." Geen betalende klant kwam
binnen. De daaropvolgende weken trad
daarin weinig verbetering op. Gerrit was
ten einde raad. Na een maand zei hij: "Va
der, het is een mislukking." "Ik heb je drie
maanden gegeven", was het antwoord. Na
twee maanden kreeg Gerrit nachtmerries.
"Ik geef het op vader, het wordt niets." "Ik
heb je drie maanden gegeven", luidde an
dermaal de onverstoorbare repliek van de
oude baas. Na drie maanden liep Formosa
als een trein.
Albert Heijn werd 80 jaar. Toen hij op 12
november 1945 overleed, telde het door
hem gestichte bedrijf meer dan 250 filia
len. Zijn vrouw Neeltje overleefde hem
slechts kort. "Ik heb mijn oma nog ge
kend", herinnerde kleinzoon Albert zich
later, "ze had totaal versleten knieën van
het staan in de winkel."
Gerrit was de oudste zoon van Albert
Heijn. Hij werd op 22 november
1895 in Oostzaan geboren. "Ik heb
nooit anders geweten dan dat ik kruidenier
zou worden", gaf hij bij zijn 40-jarig za-
kenjubileum te kennen. Gerrit doorliep de
HBS en ging daarna naar de Handels
school in Amsterdam. Daar bleek hij een
matige leerling. "Als je voor rekenen maar
een 9 hebt kun je voor geschiedenis voor
mijn part een nul hebben", troostte zijn
vader. Gerrit overtrof alle verwachtingen:
hij wist toch nog een 3 te halen voor ge
schiedenis. Bij zijn afscheid van de school
zei het hoofd: "Heijn, ik heb je altijd een
rotjongen gevonden, maar de laatste
maanden heb ik je leren waarderen. Er zit
wat in je."
Dat laatste bleek maar al te waar, zoals
spoedig zou blijken. In 1913 trad hij in de
zaak als bediende achter de toonbank in
filiaal Baarn. 's Morgens vroeg om half zes
stond hij op, haalde de goederen met een
handkar en bezorgde 's avonds de bood
schappen per bakfiets. "Ik vond het daar in
Baarn best aardig werk, maar ik stelde het
niet zo erg op prijs dat er geen verwarming
in de winkel was. Vader ging namelijk uit
van het standpunt dat het winkelpersoneel
zich maar warm moest werken", herinner
de Gerrit zich later. Na zes weken kwam
hij bij z'n vader thuis en zei: "Zo dat weet
ik nu wel." De oude Heijn dacht er anders
over. De volgende morgen moest hij nog
vroeger opstaan om op tijd in Baarn te
kunnen zijn. Hij bleef er drie maanden en
ging vervolgens naar het filiaal in Haar
lem. Na negen maanden zei vader Ab ten
slotte: "Nu moet je het weten", en hij haal
de zijn zoon naar het hoofdkantoor. Na
zijn militaire diensttijd ("Voor iedere
koek 'Royal' die ik meebracht voor m'n
kapitein kreeg ik 3 dagen verlof"), trad
Gerrit in 1917 definitief in dienst van de
zaak. Drie jaar later was hij directeur.
Baas Gerrit, zoals hij door het personeel
genoemd werd, was een onvermoeibaar
werker. Hij vertrok 's morgens met de eer
ste trein om de filialen te bezoeken en
kwam laat pas in de avond weer thuis. Hij
kon het niet verdragen om op een fatsoen
lijke tijd thuis te komen omdat hij dan het
gevoel had dat hij die dag te weinig had
gedaan.
Baas Gerrit beschikte over bijzondere ga
ven. Hij kon een filiaal binnenlopen en
meteen zeggen: "Mijt in de bak". En dan
bleek ook inderdaad dat er mijt in het
griesmeel of de gort zat. Of hij opende de
winkeldeur en zei: "Chef, je hebt muizen".
Bij nader onderzoek bleek hij dan steevast
gelijk te hebben. Zijn zuinigheid was
spreekwoordelijk. Als hij het land introk
had hij altijd een pakje brood bij zich.
Medewerkers die lunches declareerden
kregen de wind van voren. Hij accepteerde
alleen declaraties van warme maaltijden,
"want warme maaltijden kun je niet mee
nemen". Ook koffie mocht niet worden
gedeclareerd, want dat kreeg je genoeg bij
de filiaalchefs.
Het interieur van de
Albert Heijn-vvinkels
in de dertiger jaren. De
marmeren toonbanken
w aren voor die tijd erg
chique.