EIGEN PRODUKTEN NACHTMERRIES Tot omstreeks 1910 verkocht Albert Heijn uitsluitend fabrikaten en pro- dukten van anderen. In dat jaar kocht hij aan de Oostzijde in Zaandam een statig herenhuis waar de basis werd gelegd voor het huidige Marvelo. In de keuken van het huis begon Albert Heijn in 1911 met het bakken van koek. Hij gaf de leiding over de bakkerij in handen van zijn schoonzoon Johan Hille. een zoon van de stichter van de befaamde koek- en beschuitfabriek Hil le in Zaandam. De produkten van Heijn vielen dusdanig in de smaak dat twee jaar later tot de bouw van een moderne koek en banketfabriek kon worden overgegaan. Tevens werd de fabricage van drups en suikerwerk ter hand genomen. Al eerder was Albert Heijn begonnen met het branden van koffie, hoewel niet vast staat wanneer dat precies was. Ab Dral: "Koffie en pinda's werden gebrand in een washok achter de winkel in Oostzaan, in een zgn. bolbrander boven een open vuur." Toen Heijn in de winter van 1899 naar Zaandam verhuisde werd het bran den van koffie op de zolder van het nieuwe onderkomen voortgezet. Pas jaren later I zou op het fabriekscomplex aan de Oost zijde een grote moderne koffiebranderij in gebruik worden genomen. De eigen produkten bleken een schot in de roos. Na koffie, koek en suikerwerk volg den andere artikelen: ontbijtkoek, be schuit, toast, cacao, chocolade, limonade, puddingsaus, pindakaas enz. enz. Er werd in dè fabriek niet alleen geproduceerd. AH begon zich ook toe te leggen op het verpakken van artikelen zoals thee, stroop, roomboter en suiker. Tegelijker tijd groeide het aantal filialen. In 1917 wa ren er al 54. De Eerste Wereldoorlog stelde Albert Heijn voor grote problemen. Som mige artikelen waren zo schaars, dat daar surrogaten voor op de markt kwa men. Surrogaatartikelen werden echter zoveel mogelijk uit de filialen geweerd. Daardoor bleef AH bij het einde van de oorlog niet met een partij eensklaps waar deloos geworden goederen zitten. Met de economie ging het na 1918 eerder slechter dan beter. Albert Heijn besloot zijn be drijf om te zetten in een NV. Hij plaatste zijn zoons Gerrit en Jan en zijn schoon zoon Johan Hille in de leiding. "Hier heb je de zaak en je houdt haar maar draaien de", zei hij tegen zijn opvolgers. Niettemin hield vader Albert als president-commis saris een stevige vinger in de pap. Zo kocht hij in 1923 tearoom Maison Le- deboer in de Kalverstraat te Amsterdam. "Aan een kruidenierswinkel in de Kalver straat leek mij behoefte te zijn. Maar toen ik het bedrijf nader bekeek, vond ik het zonde om een dergelijke zaak te liquide ren. omdat ik wel zag dat ook een restau rant op deze plaats met succes te exploite ren zou zijn", aldus de grondlegger in Morks Magazijn. Maison Ledeboer werd als de naamloze vennootschap Formosa in gelijfd. De zaak was echter behoorlijk ver lopen toen Albert Heijn hem kocht. De eens zo florerende tearoom werd voorna melijk nog door dames van zekere profes sie bezocht. De oude Heijn zei tegen zijn zoon Gerrit: "Ik geef je drie maanden om het weer op poten te zetten. Als het niet gaat maak ik er een winkel van." Gerrit toog aan het werk. Dag en nacht was hij bezig om alles te organiseren. "Ik vond het prachtig, maakte plannen voor een ingrijpende verbouwing en liet bij voorbeeld drie van de vier buffetten slo pen", herinnerde hij zich later, "Zeker een maand zijn we met de verbouwing bezig geweest, maar toen er in de keuken ook nog een nieuw fornuis was gezet en ik me had verzekerd van een eersteklas kok en gerant, konden de deuren van Formosa worden geopend!" In de kranten verschenen advertenties om de opening aan te kondigen. Alle mensen van kantoor (20 in totaal) werden op de openingsdag voor het diner uitgenodigd. Gerrit Heijn: "Handenwrijvend hield ik mij die eerste avond op in de omgeving van de ingang, in de veronderstelling verke- Het eens zo beken( restaurant Formosa Amsterdam dat in 191 door 'baas Gerrit' c poten werd gez<

Personeelsbladen | 1987 | | pagina 10