Profielschets COR-leden Onderzoek OR AH in volle gang non pagina 6 Flitsen Beter zicht De werkgroep 'COR naar 1990' zal bin nenkort een profielschets opstellen voor COR-leden. In de schets zal wor den vastgelegd over welke eigen schappen een COR-lid zou moeten be schikken om het werk in de COR goed te kunnen verrichten. De profielschets moet dienen als richt snoer voor de OR'en bij het benoemen van hun COR-afgevaardigden na de verkiezingen van 1 april 1987. Op die manier hoopt de werkgroep, die bestaat uit Cor Schoon (voorzitter COR), Marius van der Kolk (voorzitter OR Kok-Ede), Jan van der Wiel (voorzitter OR Distribu tie) en Martin van 't Hazeveld (voorzitter OR AH), de kwaliteit van de COR te kunnen verbeteren. Het voorstel is afkomstig uit de discussie nota 'De COR naar 1990'. Daarin stelt het dagelijks bestuur van de COR dat het kiezen van COR-leden tot nu toe vaak 'minder zorgvuldig' gebeurde. Als het kiezen van een COR-lid aan de orde komt dan is de OR geneigd om zich er wat gemakkelijk van af te maken. Liefhebbers gaan voor", aldus de nota. De profielschets zal hierin naar men hoopt verandering brengen. Behalve voor de OR'en is het ook een houvast voor potentiële COR-leden, die aan de hand" van het geschetste profiel kunnen besluiten om zich wel of niet als kandi daat op te werpen, vooropgesteld dat ze over de nodige zelfkennis beschikken. Tijdens het onlangs gehouden voorzit- ters/secretarissenoverleg bleek dat de dagelijkse besturen van de Ahold OR'en unaniem van mening waren dat er zo'n profielschets moet komen. Men deed bij die gelegenheid de werkgroep tevens een aantal suggesties aan de Onder verantwoording van de COR hand dat in de schets zou kunnen wor den verwerkt. Een greep uit de voorstel len: een COR-lid moet stressbestendig zijn, hij of zij moet bereid zijn tot samen werking, hij of zij moet beschikken over kennis van de sociale wetgeving, hij of zij moet verbaal goed voor de dag kun nen komen en hij of zij moet goed gemo1 tiveerd zijn. Of deze voorstellen in de uiteindelijke profielschets zullen worden opgenomen, zal eind volgende maand blijken, wanneer de werkgroep de zaak zal hebben afgerond. Onderdeel van het streven naar een kwalitatief betere COR is ook het voor stel in genoemde nota om de COR pas een half jaar na de OR-verkiezingen de finitief samen te stellen. Dat zou beteke nen dat OR'en hun COR-afgevaardig den, indien men dat wenst, niet meer vlak na de verkiezingen hoeven te be noemen. Nieuwe OR-leden krijgen daardoor de gelegenheid om zich beter te oriënteren alvorens zich kandidaat voor de COR te stellen. Bovendien kun nen de OR'en een beter zicht op de kwa liteiten van de nieuwe leden krijgen, zo dat ze na verloop van tijd mensen naar de COR kunnen afvaardigen die vol doen aan de profielschets. De werkgroep is momenteel bezig met het uitwerken van een voorstel van de OR Etos om de OR'en, zolang ze geen definitieve COR-afgevaardigde hebben gekozen, in de COR te laten vertegen woordigen door een lid van hun dage lijks bestuur. De nieuwe COR zal uiter lijk op 1 oktober 1987 moeten zijn samen gesteld. Een definitief voorstel hierover zal de werkgroep volgende maand opnemen in een uitgewerkte versie van de nota 'De COR naar. 1990'. Het onderzoek naar de motivatie en be trokkenheid van filiaalmedewerkers bij Albert Heijn is momenteel in volle gang. Er heeft inmiddels al een aantal groepsgesprekken met filiaalmede werkers plaatsgevonden, waarin ver schillende knelpunten die een goede motivatie en betrokkenheid in de weg staan, ter sprake zijn gekomen. Het on derzoek, dat op initiatief van de OR AH wordt uitgevoerd door het externe on derzoeksbureau GITP uit Nijmegen, zal in februari 1987 zijn afgerond. Op basis van de conclusies zal de OR AH voor stellen doen aan de directie om de ge signaleerde knelpunten uit de weg te ruimen. De projectgroep van de OR die het on derzoek coördineert bestaat uit John Drieshen (voorzitter), LoekGoes, Coby Baarslag, Gerda Kok, Patrick Scherren- berg en Hans van Wageningen. Laatst genoemd projectgroepslid is student so ciologie die in verband met het onder zoek stage loopt bij de OR AH. De groep heeft veel steun ontvangen van W. van Dijk (PZ) en L.J. van der Herberg (Markt onderzoek). De basis van het onderzoek bestaat uit groepsgesprekken. Er zullen er in totaal 21 plaatsvinden, verdeeld over 7 func tiegroepen en 3 geografische gebieden. De 7 functiegroepen bestrijken het gehe le üliaalpersoneel, uiteenlopend van bedrijfsleider tot zaterdaghulp. De drie gebieden zijn noord- en oost-, west-, en zuid-Nederland. De groepsgesprekken- vinden plaats in Utrecht, Tilburg, Zaan dam en Zwolle. Voor elk gesprek wor den 15 medewerkers uit dezelfde func tiegroep uitgenodigd, die volkomen wil lekeurig via het PIPS-systeem zijn gese lecteerd. Twee weken voor het gesprek krijgen de geselecteerden een, mede door de projectgroep opgestelde, en quête in de bus. Op het enquêteformu lier kan aangegeven worden in welke mate men zich wel of niet kan verenigen met uitspraken als,Mijn chef luistert goed naar mijn ideeën en voorstellen t.a.v. het werk" en Ik vind dat ik te veel overwerk moet doen". Onderwerpen die aan bod komen in de enquête zijn o.a. het werk zelf, de leiding, de organi satie, het personeelbeleid en de colle ga's. De ingevulde formulieren worden meegenomen naar de groepsbijeen komsten, waar ze dienen als leidraad voor het gesprek dat onder leiding staat van een onderzoeker van het GITP. De meeste gesprekken zijn inmiddels achter de rug. Hoewel er over het eind resultaat nog niets te melden valt, vroeg CORRelatie enkele deelnemers naar hun eerste reactie. Mevrouw Y. Garritzen-Bol, part-timer in filiaal 1006 Amsterdam, nam deel aan het eerste groepsgesprek op 18 no vember op het HK in Zaandam. Wat vond zij van het gesprek? Mevrouw Garritzen:,Er heerste een he le goede sfeer. De onderzoekers legden prima uit waar het over ging. Uit het gesprek kwam duidelijk naar voren dat de jaarlijkse beoordeling door veel part timers niet als prettig wordt ervaren. Er werd vooral getwijfeld aan de objectivi teit waarmee beoordeeld wordt. Een ander belangrijk knelpunt was dat een heleboel part-timers meer uren werken dan waarvoor ze zijn aangenomen, maar dat ze bij ziekte betaald krijgen naar het aantal uren waarmee ze in de computer zitten. Dat werd als on rechtvaardig ervaren. Ook bleek duide lijk dat part-timers zich zeker betrokken voelen bij wat er in de winkel gebeurt. Of het gesprek nuttig is geweest? Dat zal nog moeten blijken." Hoka T. van Ophuizen van filiaal 1021 Nijmegen nam deel aan een groepsge sprek voor Hoka's en administratrices in Hotel Centraal in Tilburg. Hoe kijkt hij terug op die bijeenkomst? ,Het was een zeer open en positief ge sprek. Er werd vrij-uit gesproken. Op vallend was dat de problemen van de Hoka's per filiaal nogal verschilden. De grootste belemmering voor een goede motivatie en betrokkenheid bleek het gebrek aan tijd en de vele kleine onder brekingen tijdens het werk, waardoor de concentratie niet altijd optimaal is. De algemene opvatting luidde dat er meer tijd moet komen voor klantgericht werk. Ik verwacht wel dat de OR wat nuttigs met de uitkomsten van de ge sprekken kan doen." Welke verwachtingen hebben de leden van de projectgroep van het onder zoek? Voorzitter John Drieshen:,Ik denk dat er met name in het westen van het land heel wat Leifo-knelpunten op tafel zul len komen en dat we ons af zullen moe ten vragen of Leifo niet aangepast moet worden." Projectgroepslid Loek Goes: ,Ik verwacht geen spectaculaire din gen. Dus niet dat medewerkers onge motiveerd zijn omdat ze hun salaris te laag vinden. Ik denk eerder aan een hoeveelheid van irritaties zoals promo tie-afspraken die niet nagekomen wor den of werkoverleg dat niet van de grond komt. Dat soort zaken. Verder denk ik dat Leifo een grote invloed heeft op motivatie. Medewerkers die jaren lang bestellingen opgenomen hebben en dat als gevolg van Leifo plotseling niet meer mogen. Als zoiets niet goed besproken is zal dat gevolgen hebben- voor de motivatie. Hans van Wageningen:,Het beleid van Albert Heijn is misschien wel goed, maar ik denk dat de uitvoering op fi liaalniveau hier en daar te wensen overlaat. Het is mijns inziens de taak van een OR om dergelijke knelpunten te signaleren en ik denk dat het onderzoek die plekken duidelijk naar voren zal ha len. Dank zij dit onderzoek zal de OR straks zelf voorstellen kunnen doen inza ke het verbeteren van motivatie en be trokkenheid." Het laatste groepsgesprek zal plaatsvin den op 7 januari a.s. Op 18 februari zul len de resultaten aan de projectgroep worden gepresenteerd en op 24 februari aan de gehele OR. CORRelatie zal in februari terugkomen op de resultaten van het unieke onderzoek. De projectgroep 'Motivatie en Betrokken heid' van de OR AH. V.l.n.r.: Coby Baarslag, Gerda Kok, John Drieshen, Patrick Scherren- berg en Loek Goes. Inzet. Hans van Wageningen.

Personeelsbladen | 1986 | | pagina 6