Geen moment spijt van
gemaakte beroepskeuze
Jan van den
Dolder, oude
autobussen-
fanaat in
hart
en nieren
Flitsen
pagina 9
Na 46 jaar, afscheid van Leon Alexanderf
S&v.
7*MV
Crisistijd
Terug naar zijn
vaderland
Revolutie
Heerlijke tijd
Jan van den Dolder (Etos As-
sen) bij een autobus
1964, keurig opgeknapt en
in originele staat gebracht
Door de invoering van de
VDT-regeling beginnen
dienstverbanden van
meer dan veertig jaar
zeldzaam te worden. Toch
komen ze bij Ahold nog
voor. De heer Leon
Alexander uit Roermond
is daar een goed voor
beeld van.
Praktisch tot aan het be
reiken van de normale
pensioengerechtigde
leeftijd is hij blijven door
werken. 29 Januari 1986
werd Leon Alexander 65
jaar. Niet minder dan zes
enveertig daarvan heeft
hij zich verdienstelijk ge
maakt bij Simon de Wit en
later bij Albert Heijn. Ge
durende die jarenlange
periode is hij, met uitzon
dering van één week aan
het einde van zijn loop
baan, nooit ziek geweest.
Toen moest hij bij het fi
liaal van Albert Heijn aan
de Promenade/Geleen-
straat in Heerlen, waar hij
sinds medio 1982 als ad
ministrateur werkzaam
was, verstek laten gaan.
Daarvoor was hij ruim
veertig jaar bedrijfsleider
van diverse winkels her
en der in Nederland. Voor
hij echter zover was,
moest Leon Alexander
onderaan de kruideniers-
ladder beginnen, als ma
gazijnbediende.
Dat was in 1939. De beruch
te crisistijd. Leon Alexander
uit het Zeeuwse Westdorpe,
gemeente Sas van Gent, wil
de aan de slag. Dat was toen
net zo min als nu een gemak
kelijke zaak. Na een oproep
van het gewestelijk arbeids
bureau dat personeelsleden
zocht voor Simon de Wit,
solliciteerde de nauwelijks
18-jarige Leon. „Ik was niet
de enige. Wel dertig jongelui
stonden in de rij." Hij had
geluk. Hij werd aangenomen
als magazijnbediende in Bre
da. Dat betekende vakken
bijvullen en artikelen als sui
ker, soda of gedroogde
vruchten uit balen in houten
winkelbakken achter de
toonbak storten. „Klanten
bedienen was er niet bij. Aan
mijn grijze jas was te zien,
dat ik magazijnhulp was.
Winkelbedienden droegen
witte jassen." Het duurde
niet lang of hij mocht de grij
ze voor een witte jas verrui
len. Na korte tijd in Bergen
op Zoom wijkbediende te
zijn geweest, volgde zijn aan
stelling tot tweede bediende
in Middelburg. Later in gelij
ke functie naar Eindhoven
en Goes om tijdens de oor
log eerste bediende in Nij
megen te worden. Die nieu
we functie hield in, dat Leon
Alexander ook bedrijfslei
ders moest vervangen. Het
gevolg was nog meer reizen
dan voorheen. „Ik voelde me
net een kermisreiziger of
rondtrekkend circusartiest,
maar daar maalde ik niet om.
Als jonge kerel vond ik dat
trekken best interessant."
Aan dit avontuurlijke leven
tje kwam in mei 1943 even
wel een abrupt einde. Leon
Alexander moest onderdui
ken op de boerderij van een
naar Frankrijk geëmigreerde
oom.
Nauwelijks was het zuiden
van ons land bevrijd of Leon
Alexander meldde zich pre
sent. Op 17 september 1944
zag hij zijn ouders weer en
11 november hernam hij zijn
werk bij Simon de Wit in
Bergen op Zoom. „Er was in
die dagen weinig te koop. De
winkel zag er armoedig uit.
De bevoorrading geschiedde
per kar. Mondjesmaat, zodat
de winkel meer dicht dan
open was."
Eind 1945 volgde zijn pro
motie tot bedrijfsleider in
Wormerveer. Heus niet zijn
laatste standplaats, want
daarna volgden Arnhem en
Den Bosch. Die overplaatsin
gen waren eveneens promo
ties, omdat hij steeds naar
grotere filialen ging.
In Den Bosch beleefde hij
een ware revolutie in de
kruideniersbranche. Het fi
liaal daar schakelde in 1954
over op het zelfbedienings
systeem. Dat was een hele
gebeurtenis. „De fabrieken
leverden nog geen verpakte
artikelen. Dat moesten we
zelf doen. Ik zie me nog
staan met vier andere mede
werkers. Eén woog de krui
denierswaren, de ander
maakte de zakken dicht en
weer een ander schreef de
prijs er op. Alles ging met de
hand." Kort na de zelfbedie
ningsfase kondigde het su
permarktproces zich aan.
Daarmee werd Leon Alexan
der geconfronteerd rond
1972 in Roermond, zijn hui
dige woonplaats.
Terugblikkend op de voor
bije zesenveertig jaar stelt de
heer Alexander in alle eer
lijkheid vast geen moment
spijt te hebben gehad van
zijn keuze om kruidenier te
worden. „Geen moment heb
ik mijn werk met tegenzin
gedaan. Het was mijn hob
by." Ofschoon hij heel goed
raad wist met de geschetste
ontwikkelingen op winkel
gebied klinkt enige wee
moed in zijn stem door naar
de beginjaren, toen hij nog
de echte kruidenier was.
„Van arbeidstijdverkorting
of gedwongen winkelsluiting
hoorde je toen niet. We
werkten door de week
's avonds tot minstens 8 uur
en 's zaterdags tot 10 uur.
Het personeel had tijd. De
klanten ook. Zij zaten op
stoelen voor de toonbank
geduldig op hun beurt te
wachten en doodden de tijd
met gezellig gekeuvel. Heer
lijke tijd was dat."
De vele wisselingen van
standplaats hebben evenmin
problemen opgeleverd. Leon
Alexander wist zich steeds
snel aan te passen. Zijn Nij
meegse echtgenote en zoon
en twee dochters eveneens.
„We hebben overal met veel
plezier gewoond en hebben
nog overal goede kennissen.
Mijn kinderen vonden het
heerlijk boven de zaak te
wonen. Midden in de stad en
enorme ruimten."
Eertijds was de overgang van
Den Bosch naar Roermond
het grootst. „Ik dacht tot dan
dat er weinig verschil was
tussen Brabant en Limburg,
maar daarin vergiste ik me.
Roermond is heel anders.
Wat je noemt apart, maar
ook hier heb ik me meteen
thuisgevoeld." Daar heeft 29
januari jl. ook de huldiging
plaatsgevonden. De komen
de vrije tijd levert geen pro
blemen op. Leon Alexander
leest graag en krijgt nu meer
dan ooit kans om zijn kennis
sen te gaan bezoeken. Een
extra vakantie in zijn ge
boortestreek Zeeuws Vlaan
deren of wat het buitenland
betreft, in zijn geliefde twee
de vaderland Frankrijk be
hoort thans tot de mogelijk
heden.
Overdag snuift hij de cos
metische geur van zijn
Etos op, 's avonds kan hij
druk bezig zijn in de
stank van diesel
en smeerolie: Jan van den
Dolder (32), bedrijfslei
der van Etos Assen en be
zeten van oude autobus
sen. Verzamelaar ook,
maar daar zit een prak
tisch probleem aan. Thuis
moet hij zich dus tevre
den stellen met miniatu
ren, maar als de hobby-
uren zijn aangebroken
speelt hij zijn actieve rol
in de Stichting Het Noor
delijk Bus Museum. Een
stichting, die oude auto
bussen verzamelt en ze in
originele staat terug
brengt.
Dat is niet alleen een mooie,
maar ook een zware taak.
Het kost de leden veel vin
dingrijkheid en tijd en de
Stichting een hoop geld. Ge
lukkig staan de autobusbe
drijven heel welwillend te
genover het geploeter van
de Stichting. Afgedankte au
tobussen en toerwagens
kunnen vaak voor een sym
bolisch bedrag eigendom
worden van de Stichting en
er zijn altijd wel plekjes in
de garages van de autobus-
ondernemingen om te sleu
telen. Telefoontjes met de
melding dat „er opruiming is
geweest in de werkplaats en
dat er voor het Bus Museum
een aantal onderdelen over
is", zijn geen zeldzaamheid.
„Anders konden we niks be
ginnen," zegt Jan van den
Dolder, „en we hebben ge
lukkig heel wat donateurs,
mensen die ook min of meer
bezeten zijn van oude auto
bussen. Voor keuring, we
genbelasting, brandstof en al
dat soort zaken waar we niet
onder uit kunnen, kost een
autobus altijd nog zo'n 1200
gulden per jaar."
Elf autobussen heeft de
Stichting nu. De oudste is
kortgeleden met enig tam
tam naar een oude garage
van de Groningse GADO-
autobusonderneming ge
bracht. Een autobus met een
verleden. Niet omdat het
voertuig zoveel - meer dan
een miljoen kilometer - heeft
gereden, maar het heeft de
oorlog meegemaakt en
glansrijk doorstaan. De sto
koude Dodge reed voor de
oorlog in de omgeving van
het Groningse Zoutkamp en
overleefde de bezetting door
onder te duiken. Een boer
moest er op zijn land een ge
weldig gat voor graven. Na
1945 is de autobus weer uit
gegraven en gaan rijden. De
laatste jaren heeft hij gesle
ten als tuinhuisje.
„In Valkenswaard vonden
we hem", vertelt Jan van den
Dolder vergenoegd, „na een
tip van onze zustervereni
ging in het zuiden." Auto
busfanaten vindt men in het
hele land. In het noorden
gaat de oude Dodge, uitge
rust met Perkinson-motor,
na 30 jaar van omzwervin
gen zijn tweede jeugd in.
„Rijden zal de bus vooreerst
nog niet. De oude dieselmo
tor moet eerst vervangen
worden. Verder zijn er diver
se dingen gedemonteerd. De
carrosserie, welke nog van.
vliegtuigaluminium is ge
maakt, is echter nog punt
gaaf. Ook de uitlaatgasver
warming moet worden ver
anderd om aan de strenge ei
sen van de Rijksdienst voor
het Wegverkeer te voldoen.
Het Noordelijk Bus Museum
timmert met zijn fraaie col
lectie als het even kan aan de
weg. Promotie-ritten voor
busbedrijven, of een chauf
feur die met pensioen gaat,
kan met een oude bus wor
den „uitgewuifd". Voor lief
hebbers worden ritten geor
ganiseerd, geheel volgens de
oude dienstregeling, over
het traject van lang opgehe
ven lijnen, ook die van de
stoomtrams, waarvan er in
het noorden zoveel waren.
Zaanstad en Amsterdam heb
ben vorig najaar nog paf kun
nen staan van de feestelijke
intocht van éénenvijftig old
timers, een initiatief van de
Zaanse winkeliersvereni
ging, daartoe aangespoord
door de heer A. Tromp,
toenmalige bedrijfsleider
van het Albert Heijn-filiaal
aan het Ankersmidplein. Het
parkeerterrein van het
Ahold-hoofdkantoor stond
vol met de fraaiste exempla
ren.
Bundels foto's heeft Jan van
den Dolder, onder meer van
old-timers die voor zijn huis
aan een woonerf zijn gefoto
grafeerd en dus nog kolossa
ler lijken dan ze al zijn. Hij
rijdt zelf ook graag met een
autobus, wat niet zo eenvou
dig is als het lijkt, omdat de
versnellingsbak links kan zit
ten. „Dat is goed opletten
met de laagste en hoogste
versnelling", zegt hij.
Tot zijn tiende jaar heeft Jan
van den Dolder in Meppel
naast de autobusgarage van
de DABO/DVM gewoond.
Dat is de aanleiding geweest
tot zijn hobby. ,Je mocht in
die tijd nog wel eens met
een chauffeur mee. Ik denk
niet dat kinderen nu nog in
zo'n garage mogen komen.
Maar ik heb er zo genoten,
dat het niet veel scheelde of
ik was ook bij de „bus" gaan
werken. Maar Ahold bevalt
me toch beter. Daar heb ik
nooit spijt van gehad. Per
slot van rekening is dat ook
een prima gesmeerd en geo
lied bedrijf."