Geen type met haar op de tanden Precies afwegen scheelt tienduizenden guldens" Flitsen Marvelo's Kwaliteitsdienst pagina 11 L3 Bedrijfsleider Jeanne Spruit: Wel zwaar Ideaalbeeld 99 „Het scheelt nogal wat of een pak koffie ge middeld 250 gram mag wegen, of dat het min stens 250 gram moet wegen. Als je bijvoor beeld op elke 250 gram koffie die hier wordt verpakt anderhalve gram weggeeft, kost je dat op jaarbasis tiendui zenden guldens." In een notedop geeft me vrouw R. van den Berg aan hoe belangrijk haar werk zaamheden zijn. Gehuld in witte jas vertoont deze me dewerkster van de Kwali teitsdienst zich minimaal tweemaal per dag op alle verpakkingsafdelingen van de Marvelo-fabriek aan de Zaandamse Oostzijde. Ze be geleidt of controleert de steekproeven die worden uitgevoerd op de pakken koffie, de doosjes thee, de zakjes hagelslag en drop, de flessen wijn... Kortom: op de produkten die in de fabriek in de circa 350 verschillende verpakkingen worden ge stopt. Want om die verpak king gaat het. Of preciezer nog, om het e-teken dat op die verpakking staat. Dat e- teken is een waarborg voor het op die verpakking ver melde gewicht. Niet alleen voor klanten is het een ge ruststelling te weten dat be taald wordt voor hetgeen op de verpakking staat, ook voor de fabrikant is het een zorg minder als hij weet dat er niet teveel en ook niet te weinig van zijn produkt in een verpakking zit. Sinds een aantal jaren is in Nederland het Hoeveelheids Aanduidingen Besluit van kracht. Dit HAB bepaalt hoe groot de marge is, die een fa brikant mag aanhouden bij het afvullen van zijn verpak kingen. Als hij bewijst zich aan de regels te houden, krijgt hij officieel toestem ming om het e-teken te ge bruiken. Ook voor export heeft zo'n e-teken voorde len. Het symbool is namelijk door de EEG erkend, waar door het handelsverkeer bin nen de Gemeenschap in ie der geval een belemmering minder kent. Gemiddeld In haar kantoortje op de vierde verdieping van de Marvelo-fabriek legt me vrouw Van den Berg nader uit wat achter het e-teken schuil gaat: „Neem drop. In een zak zit 250 gram. Dat is moeilijk precies te meten, want een dropje weegt 6 of 7 gram en één meer of min der maakt dus al gauw een heel verschil. Daarom mag een fabrikant een zekere spreiding van de gewichten hanteren. Als hij er voor zorgt dat aan het einde van de produktiedag het gemid deld afvulgewicht van elke zak drop minstens 250 gram is, dan is het goed." De fabrikant van een pro dukt is er veel aan gelegen het e-teken te mogen gebrui ken. Dat stelt hem immers in staat een bepaalde spreiding in de gewichten te hanteren waardoor hij zo dicht moge lijk bij het wettelijk vereiste normgewicht per verpak king kan komen. Voordat het IJkwezen echter de manier van wegen, de methode van verpakken, de manier waar op de vulmachines en de weegapparatuur worden af gesteld, heeft goedgekeurd, is er vaak heel wat tijd ver streken. Zeker als het, zoals bij Marvelo, om 350 ver schillende verpakkingen gaat. Maar al die moeite wordt graag genomen. Want als de fabrikant niet be trouwbaar genoeg afvult of kan afvullen, en dus geen e- teken mag gebruiken, dan is hij verplicht met minimale gewichten te gaan werken. Om bij drop te blijven: een zak drop waar 250 gram op staat moet in zo'n geval min stens 250 gram drop bevat ten. Een dure liefhebberij dus, want om boven die grens te blijven zal al snel een dropje of twee teveel in de zak worden gedaan. Dat is ongeveer 5 procent extra. Van scherp prijzen is dan geen sprake meer. Heksentoer Voor 350 verpakkingen bij houden of de gemiddelde af- vulgewichten wel worden bereikt, is een heksentoer. Mevrouw Van den Berg is dan ook blij dat het wegen voor een belangrijk deel geautomatiseerd is. Dat was toen ze 25 jaar geleden bij Marvelo kwam wel anders. Bij de verschillende vulma chines staat nu een beeld scherm dat aan een weeg schaal en een centrale com puter is gekoppeld. Een a twee keer per uur wordt een steekproef genomen. Soms neemt mevrouw Van Antonio de Abreu bezig met het wegen van koffie den Berg dat wegen, waar voor zij die mensen heeft op geleid, zelf over. „Zo'n machine vult niet al tijd even nauwkeurig af', zegt ze, terwijl ze vijf pakken koffie van een lopende band pakt en ze op de weegschaal legt. Inderdaad blijken de pakken enkele tiende gram men in gewicht te verschil len. Het gemiddelde vulge- wicht van de dagproduktie is echter, zo meldt de comput er, 250,1 gram. Er hoeft dus niet te worden bijgeregeld. De automatisering heeft niet alleen als voordeel dat on middellijk kan worden voor gerekend of, en zo ja in hoe verre, een machine moet worden bijgeregeld. Alle weeggegevens worden keu rig verzameld zodat de Keu ringsdienst van Waren of het IJkwezen tot een jaar na pro- duktie nog kan controleren of het afvullen en de steek proeven daarop correct zijn verlopen. Bovendien kan mevrouw Van den Berg 's ochtends in korte tijd be kijken hoe de controles zijn verlopen wanneer op de fa briek in continuedienst is ge werkt. En als alles goed ver lopen blijkt te zijn, kan het e-teken probleemloos op de verpakking blijven staan. „Vooral in het begin gebeurde het vaak. Dan ging de telefoon en werd er naar de bedrijfsleider ge vraagd. Daar spreekt u mee. Meestal viel er dan een stilte. Je hoorde ze denken: Ach, waarom ook niet." Jeanne Spruit (33) lacht als ze terugdenkt aan dat soort momenten. Sinds oktober 1984 is zij de tweede vrouwelijke bedrijfsleider in dienst van Albert Heijn. Vreemd maar waar. Een vrouw die de functie van bedrijfsleider bekleedt is nog steeds nieuw(s). Haar filiaal staat aan het Henri Dunantplein in het bloembollendorp Hillegom. Wij zochten haar op en spraken over kenmerken en voorvallen die horen bij het ambt van vrouwe lijke bedrijfsleider. „Eigenlijk begint de discri minatie van de vrouw al op het moment dat ze voor een sollicitatiegesprek komt. Ziet ze er een beetje leuk uit zodat wij haar achter de kas sa kunnen zetten? Er wordt niet gekeken of ze misschien nog andere kwaliteiten bezit of of ze zelf gedachten heeft over een carrière. Welnee." De loopbaan van Jeanne Spruit startte 14 jaar geleden bij Albert Heijn. Ze wist na verloop van tijd op te klim men tot eerste verkoopster in een filiaal in Den Haag. Toen was de vraag: en hoe nu verder? Mevrouw Spruit: „Ik had het geluk dat mijn toenmalige baas niet alleen de loopbaan van zijn manne lijk personeel stimuleerde, maar ook met zijn vrouwelij ke medewerkers daarover sprak. Ook de desbetreffen de personeelchef was heel enthousiast. Dus een psycho logische test gedaan. Daar rolde uit, dat het tot de mo gelijkheden behoorde dat ik bedrijfsleider zou worden. Ik zelf zette daar een aantal vraagtekens bij. Ik be drijfsleider? Zou ik daar wel genoeg capaciteiten voor hebben en is dat niet te zwaar? Ik moest er eerst goed over nadenken. Ik kreeg drie maanden bedenk tijd. Als je het goed be schouwt, is dat ook discrimi natie. Wanneer aan een man diezelfde vraag wordt ge steld en hij zegt niet onmid dellijk ja, dan gaan ze naar iemand anders. Enfin, na die periode heb ik ja gezegd en ik ging de bedrijfsleidersop leiding in." „Ik denk dat heel veel vrou wen kansen laten liggen. Je ziet er erg tegenop. De prak tijk valt echter reuze mee. Zeker, de functie van be drijfsleider is wel zwaar. Je moet het niet onderschatten. Volgens mij zijn kansen voor vrouwen afhankelijk van een aantal factoren. Wanneer je niet door je baas wordt gesti muleerd dan houdt het gelijk al op. Heb je eenmaal de kennis, dan kom je heel ver. Maar het allerbelangrijkste is dat je een beetje ambitieus moet zijn. Ik denk dat je er dan beslist kan komen. Wel de handen uit de mouwen willen steken en niet altijd op de klok kijken. Je bent in zo'n positie niet iedere dag om kwart over zes thuis. Daar tegenover staat dat het werk erg interessant is. Je maakt van alles en nog wat mee. Je werkt met mensen en die zorgen wel voor de afwisseling." In het najaar van 1984 kreeg mevrouw Spruit een filiaal in Hillegom toegewezen. Over die eerste dagen vertelt zij het volgende. „Ik liep hier met mijn baas door de win kel en toen hadden wij het over mijn functienaam. Wat ben ik nou, bedrijfsleidster of vrouwelijke bedrijfslei der? Laten we maar afwach ten wat er op het bord bij de ingang staat. Het bleek dat er bedrijfsleider op stond. Ik noem mij sindsdien dan ook maar vrouwelijke bedrijfslei der. Hoe de medewerkers reageerden? Nou, ze waren blijkbaar wel erg nieuwsgie rig naar wat voor type ik zou zijn. Dat merk ik wel vaker overigens. In hoofdzaak mensen die je niet kennen. Die denken of zeggen een vrouwelijke bedrijfsleider: dat zal wel zo'n figuur zijn met haar op de tanden. De klanten reageren heel nor maal. Het is echt niet zo dat ze achterom kijken als ze mij zien aankomen. Kijk, het heeft een aantal jaren ge duurd eer de tweede vrou welijke bedrijfsleider in functie trad. Ik ben van me ning dat we op nummer drie, vier en vijf niet zo lang hoe ven wachten. Ik denk dat het goed voor Albert Heijn is, wanneer er meer vrouwelij ke bedrijfsleiders komen. Ik vind het een prima functie voor een vrouw waar ze zich goed in kan waarmaken. Ik zeg het ook als hier meisjes komen solliciteren: Als je het goed aanpakt, kan je over een paar jaar ook op deze stoel zitten." „Het ideaal beeld voor mij is wanneer de verdeling tussen mannen en vrouwen 50/50 zou zijn. Vrouwen zouden bijvoorbeeld tijdens zone vergaderingen ook een heel goede inbreng kunnen heb ben. Ik zou het toejuichen. Kan ik tijdens de koffiepau zes ook eens over een brei werk praten in plaats van over voetballen. Of ik een fe ministe ben? Nee, zeker niet. Geëmancipeerd, dat wel. Je hebt als vrouwelijke be drijfsleider soms een voor sprong op je mannelijke col lega's. Het merendeel van het klantenbestand is vrouw. Je begrijpt sneller wat ze be doelen en wat er leeft. Tijdje geleden stond ik met een klant over koken te praten. Ik zei tegen haar: dan moet u dat en dat recept eens pro beren dat in AlIerHande heeft gestaan. Nu zijn er wel mannen die regelmatig ko ken, maar ik denk toch dat wij ze een stapje voor zijn. Hetzelfde geldt voor de kof- fie-ochtend die ik iedere dinsdagmorgen hier in de winkel heb. Er is hier dan markt in Hillegom en dan schenk ik koffie voor de mensen die hier boodschap pen komen doen. Dan vervul je toch makkelijker de rol van gastvrouw dan een man. Die zie ik nog niet zo gauw- met een koffiekan staan en roepen: kopje koffie dames?"

Personeelsbladen | 1986 | | pagina 11