Enquête: „Bestuurders zien
de OR best zitten"
De OR kan bijdragen
tot het beter functioneren
van de onderneming
Bestuurders zien
ondernemingsraad
als mond
van de werkvloer
Discussie
Elfde najaars
beurs Kok-Ede
Ondernemingsraden hebben toekomst
Flitsen
Jaarlijks komen de bestuurders en de
hoofden personeelzaken bij elkaar om te
praten over het functioneren van de onder
nemingsraden en de toekomst van de OR.
Dit jaar werd deze bijeenkomst 9 oktober jl.
onder voorzitterschap van de heer A. Heijn
gehouden in de filmzaal in het hoofdkan
toor. Heeft de OR toekomst? Dit was de be
langrijkste vraag die aan de orde kwam. Het
antwoord was een volmondig ja. Via de OR
wordt namelijk datgene wat leeft onder de
mensen op de werkvloer bekend in de direc
tiekamers. De directeuren menen dat met
deze informatie betere besluiten kunnen
worden genomen. Zij zien een toekomst
voor de OR als „mond van de werkvloer".
De heer P. J. van Dun, lid
van de Raad van Bestuur,
belichtte in een korte toe
spraak voor de bestuur
ders de specifieke rol van
ondernemingsraden bin
nen Ahold. De heer Van
Dun opende met de con
statering dat OR en be
stuurders het eens waren
over de opvatting dat de
OR kan bijdragen aan het
beter functioneren van de
onderneming. Hij be
treurde het daarom dat in
de enquête de bijdrage
van de OR in de kwaliteit
van de besluitvorming zo
laag scoort. „De bestuur
ders staan nu voor de uit
daging ervoor te zorgen
dat de OR een waarde toe
voegt aan de ondeme-
mingsbesluiten. Die
waarde van de OR ligt in
zijn specifieke aard en sa
menstelling", aldus de
heer Van Dun.
Als achtergrond van zijn ver
haal noemde de heer Van
Dun het onderwerp „motiva
tie en betrokkenheid". „De
RvB is van mening dat de
kwaliteit en de motivatie van
onze medewerkers in toene
mende mate een doorslagge
vend criterium wordt. Hier
mee kunnen wij ons onder
scheiden van onze concur
renten. De OR kan als geen
ander de zaken die op de
werkvloer leven, signaleren.
1986 is uitgeroepen tot het
jaar van de motivatie en be
trokkenheid. Het is daarom
verheugend dat voorzitters
en secretarissen zich ook be
zinnen op het thema motiva
tie en betrokkenheid.
Voor Ahold is het in de na
bije toekomst van groot be
lang dat een goed functione
rende overlegstructuur
daadwerkelijk bijdraagt aan
de kwaliteit en acceptatie
van de besluiten."
In drie groepen discussieer
den de aanwezigen over een
tweetal stellingen. Het Bu
reau Ondernemingsraden
had deze stellingen aan de
hand van een enquête opge
steld. De eerste stelling con
cludeerde dat het de verant
woordelijkheid van de direc
tie is om te zorgen voor een
hoge kwaliteit van de OR.
Deze kwaliteit moet zo hoog
zijn dat de OR een wezenlij
ke bijdrage kan leveren aan
de besluitvorming.
De aanwezigen waren het
hiermee eens.
Als belangrijkste kwaliteit
van de OR zien de bestuur
ders vooral het overdragen
van informatie van de werk
vloer. De bestuurders vin
den OR-werk belangrijk.
Door deze boodschap uit te
dragen willen ze de kwaliteit
van de OR verhogen.
Stelling twee handelde over
de positie van het hoofd per
soneelzaken in het overleg.
De enquête wees uit dat de
OR-en de PZ-er graag in een
bemiddelende rol tussen
management en OR zien. De
aanwezigen hadden met de
ze stelling meer moeite dan
met de eerste.
Zij vonden wel dat de PZ-er
open moet staan voor de
problemen van de OR. Hij
vervult echter niet een neu
trale rol. Hij maakt immers
veelal deel uit van het man
agementteam en is derhalve
mede verantwoordelijk voor
de beslissingen van de lei
ding van de onderneming.
De aangewezen instantie, zo
was men eensgezind van me
ning, om wel die bemidde
lende rol te spelen is het bu
reau Ondernemingsraden.
Desgewenst kan het BOR
verwijzen naar deskundigen
op die terreinen waarover
de OR meer informatie
wenst.
Basis voor de discussie
tussen bestuurders en
hoofden personeelzaken
was de enquête „het func
tioneren van onderne
mingsraden binnen
Ahold". Leon Kratsbom
van het Bureau Onderne
mingsraden had deze en
quête gehouden onder
bestuurders, de gekozen
voorzitters en secretaris
sen van diverse onderne
mingsraden. Hij hield
hen een aantal stellingen
en vragen voor, waarvan
hij de resultaten nu be
kend maakte. De enquête
had geen wetenschappe
lijke pretenties, maar had
veeleer tot doel in grote
lijnen aan te geven hoe
het functioneren van de
OR van twee zijden wordt
ervaren.
De belangrijkste conclusie
was, dat de meerderheid van
de bestuurders de OR wel
ziet zitten. De OR heeft een
vinger in de pap, want alleen
al door het bestaan van een
OR worden besluiten zorg
vuldiger genomen. Zowel
OR-leden als bestuurders
kenmerken de sfeer in over
legvergaderingen door een
bereidheid van beide kanten
concessies te doen. Ook
kwam duidelijk uit de en
quête naar voren dat de OR
een specifieke deskundig
heid heeft. Dat is in eerste
instantie de deskundigheid
van de vloer.
De cijfers wezen verder uit
dat daar waar in het kader
van BOTOR afspraken zijn
gemaakt, deze afspraken
voor beide partijen bevredi
gend zijn geweest.
In ruime meerderheid kun
nen de bestuurders en OR-
leden zich vinden in de uit
spraak van de heer Van Lede,
voorzitter van het VNO: „De
rol van de OR zal in de ko
mende jaren steeds belang
rijker worden".
trum voor grootverbrui
kers.
Het beursthema, „Kok-
Ede-Service", legde het
accent vooral op service,
kwaliteit en keuze. Daar
om stond de beurs in het
teken van dienstverle
ning, dienstbetoon en
goed gastheerschap. Des
kundige voorlichting en
informatie werd gegeven
op het gebied van pro-
dukten, systemen en
diensten. De beurs werd
bezocht door circa 5.000
bezoekers, 5% meer dan
in 1984.
Een overzicht van de na
jaarsbeurs van Kok-Ede.
Vl.n.r, achter de tafel, P.J. van Dun, A Eleijn, L. Kratshom en M. Pit.
Gast op de bijeenkomst
van bestuurders en
hoofden personeelzaken
was de heer M. Pit. De
heer Pit is sinds 1975 di
recteur van het Gemeen
schappelijk Begeleidings
instituut Ondernemings
raden in Den Haag.
Puttend uit ondermeer zijn
ervaringen als voormalig
vakbondsman en PZ-er, gaf
de heer Pit zijn visie over het
functioneren van de OR in
de toekomst. Kern van zijn
verhaal was dat de OR be
staansrecht en toekomst
heeft. Bestaansrecht vanwe
ge de eigen specifieke des
kundigheid van de OR. De
deskundigheid als mond van
de werkvloer. Voor goede
besluiten is deze deskundig
heid onmisbaar. Er moet
echter voor gewaakt worden
de OR onderdeel uit te laten
maken van het management.
De OR is primair een com
municatiekanaal van de
werknemer naar de bestuur
der. Daar ligt ook de toe
komst van de OR. De toe
komst is wel een onzekere.
Daarom is de OR op zoek
naar zekerheid. „Het getuigt
van wijs bestuursbeleid om
de OR die zekerheid te bie
den", aldus de heer Pit.
Onder grote belangstel
ling van grootverbrui
kers, leveranciers en me
dewerkers opende 2 sep
tember jl. de heer F. A. H.
Rikkers, adjunct-direc
teur Commerciële Zaken,
de elfde najaarsbeurs van
Kok-Ede Grootverbruik.
In zijn openingstoespraak
ging de heer Rikkers in
op de voornaamste doel
stelling van deze beurs,
zoals de functie van Kok-
Ede die hij omschreef als
een landelijk opererende
pakketleverancier op
maat voor zowel food- als
non-food-produkten. De
heer Rikkers omschreef
Kok-Ede's najaarsbeurs
als een ontmoetingscen-