Met een oude brandweerauto
zwervend t Europa door
„Plezier in je
werk, dat is
een levenskunst"
Heintje
Rozijntje stopt
er voorlopig
mee
Flitsen
pagina 9
Theo van Opstal (60):
Een 32 jaar oude
brandweerauto met
een lengte van zeven
meter en een gewicht
van vijf ton. Met dit
voertuig vertrekken
over enkele weken Mi-
resto-chef Peter Schoe-
maker uit Zutphen,
zijn vriendin Marga de
Jonge en hond Banjer
voor een reis van een
jaar door Zuid-Europa,
het Nabije Oosten en
Noord-Afrika. Een reis
die iedereen wel zou
willen maken, maar
met een brandweerau
to...?
„Nou ja", zegt Schoemaker,
„dat is' min of meer toevallig.
We hadden een kleine kam
peerauto, waarmee we in de
vakantie alle uithoeken van
Europa hebben bezocht.
Maar voor een reis van een
jaar, zoals we nu gaan ma
ken, wilden we iets anders.
We konden echter niets vin
den dat geschikt was. En als
we dat al vonden was het te
duur. Een broer van Marga
kwam toen met de suggestie:
„Bij de Domeinen zijn
brandweerauto's te koop. Is
dat niets voor jullie?" En dat
was inderdaad precies datge
ne wat we zochten, een ou
de Magirus Deutz met
120.000 kilometer op de tel
ler. Vlak voor wij hem koch
ten is hij nog helemaal nage
keken en is er bijvoorbeeld
voor Adventure Magazine"
en „Truck Star", vertelt de
enthousiaste Miro-man. „Het
streven is er op gericht met
de dingen die we leuk vin
den wat te verdienen en wat
centen over te houden."
De dag van vertrek is vastge
steld op 19 mei. „Dat is mijn
verjaardag, dan word ik 29.
We gaan dat langs de Auto
bahn, ergens bij Keulen vie
ren met champagne", zegt
Schoemaker. Hij en zijn
vriendin Marga zijn dan ech
ter al gewend aan het wonen
in de brandweerauto. Op 1
april moest het huis worden
opgeleverd aan de nieuwe
eigenaren. De tuin van Pe
ters ouderlijk huis werd tij
delijk als camping gebruikt.
De reis gaat in eerste instan
tie richting Oostenrijk en
voert volgens het reisplan
vervolgens naar Hongarije,
Joegoslavië, Bulgarije, Tur
kije, Griekenland, Italië, Tu
nesië, Algerije, Marokko,
Spanje, Portugal, Spanje,
Frankrijk en België. Met na
druk zijn landen uitgezocht
waar de hond zonder proble
men in mag. „Voor Banjer
hadden we bijna nog meer
papieren nodig dan voor
ons- zelf."
Improviseren
Technisch verwacht Peter
Schoemaker geen proble
men onderweg. „De wagen
is goedgekeurd door de
Rijksdienst voor het Wegver
keer en ik heb het originele
boek met tekeningen en on-
derhoudsschema's waar de
militairen ook mee werkten.
Daarnaast heb ik adressen
van mensen, die alles van de
ze auto's afweten en die ik zo
kan bellen als er problemen
zijn. Bovendien vertrouw ik
op mijn improvisatietalent."
Dit soort zaken, evenals het
reisplan, zijn voor Schoema
ker echter van onderge
schikt belang. „De kwaliteit
van het bestaan heeft priori
teit, evenals het onafhanke
lijk blijven. Het jaar reizen
moet mogelijkheden geven
de culturen van andere vol
ken te delen, te ondergaan,
mee te beleven. En dat alle
maal zonder echte planning.
Het aanbod van de gebeurte
nissen wordt bepaald door
het lot."
Zo vertrekken ze straks. Ex-
Miro horeca-manager Peter
Schoemaker en ex-laborante
Marga de Jonge en Banjer de
hond. in de brandweerwa
gen met aan boord 175 liter
drinkwater, 40 kilogram Bu
taangas, een schrijfmachine,
de stereo-installatie, televi
sie, koelkast en twee race
fietsen-
Als ze terugkomen, zien ze
wel weer verder.
een nieuw remsysteem inge
zet. Met een vriend heb ik de
auto toen opgehaald, want ik
had zelf nog geen vrachtwa
gen-rijbewijs."
Opnieuw beginnen
Op het moment dat Peter
Schoemaker en Marga de
Jonge de brandweerauto
kochten, maart 1984, was
het al weer een half jaar gele
den dat zij het besluit had
den genomen een jaar op
reis te gaan. „We hadden al
de nodige voorbereidingen
genomen, maar toen begon
het toch in een stroomver
snelling te komen", vertelt
Schoemaker, „we hebben
steeds gezegd we gaan of in
september 1984 of mei 1985
op voorwaarde dat we ons
huis kunnen verkopen. Want
we willen het wel gedegen
doen. Met wat reserves en
mogelijkheden om ergens te
blijven hangen. Eigenlijk be
ginnen we opnieuw. Het net
zo lang volhouden als moge
lijk is. Leven als „prosu-
mers", zoals ze dat in de Ver
enigde Staten noemen. Net
zoveel produceren als je no
dig hebt voor levensonder
houd. Van het leven genie
ten."
Direct na aanschaf van de
brandweerauto werden huis
en de twee auto's te koop
aangeboden. De bluswagen
werd op een industrieterrein
geparkeerd en daar omge
bouwd tot kampeerwagen.
„In september waren we
daar mee klaar", deelt Peter
mee, „we zijn toen direct
een proefrit gaan maken naar
Spanje. Samen met mijn
schoonouders. We hadden
toen nog een erg leuke erva
ring. We kwamen met onze
wagen, die nog in militaire
kleuren was geschilderd en
een legerwagennummer
had, in een militaire colonne
terecht. En de Militaire Poli
tie ons maar naar een par
keerplaats dirigeren. Had je
die gezichten moeten zien
toen er twee grijze en twee
jonge mensen èn een hond
uitstapten."
Sponsors
Na de proefrit zijn Peter en
Marga op zoek gegaan naar
sponsors. „Kilo's post zijn de
deur uitgegaan. Naar de
kranten, de omroep, recla
mebureaus, fabrikanten. Re
sultaat is dat ik in elk geval
ga schrijven en fotograferen
Theo van Opstal lijkt er
nog steeds door over
weldigd. Een maand
nadat hij na 42 dienstja
ren bij Albert Heijn
werd uitgeluid, zegt hij
in zijn flat aan de Haar
lemse Bazellaan: „Het
was een schitterend
Van Opstal vertrok op de
wijze, waarop hij zijn leven
placht in te richten: met veel
pret. „Ik heb inderdaad altijd
verschrikkelijk veel plezier
gehad. Met de mensen om
mij heen, maar ook in mijn
werk. Ik geloof dat dat een
soort levenskunst is om ple
zier in je werk te hebben,
ook als het eens niet van een
leien dak gaat."
En dat is het natuurlijk voor
een oude rot met zo'n staat
van dienst niet altijd gegaan.
Hij herinnert zich nog goed
die begintijd. Etaleur had hij
altijd willen worden, maar
dat bleef nog een jaartje of
tien een vrome wens. Op
zijn achttiende werd hij be
diende bij een filiaal van het
feest! Die prachtige de
coraties, de sprookjes
achtige verlichting, de
muziek, de enorme 1-
2-3-show, het geweldi
ge cadeau en niet te
vergeten al die men
sen. Zo'n 150 waren het
er en velen van hen
levensmiddelenbedrijf Van
Amerongen in Zandvoort,
dat later door Albert Heijn
werd overgenomen. „Een
harde leerschool, winkel-
werk en tussendoor bood
schappen bezorgen. Werktij
den van 's morgens zeven tot
's avonds tien en op zaterda
gen vaak tot half twaalf in de
avond. Voor een tientje in de
week. Dat was toen al een
heel bedrag. Banken betaal
den hun personeel de helft
minder."
Na de militaire dienst be
landde hij in 1950 weer bij
Van Amerongen, maar werd
al na een paar maanden als
volontair overgeplaatst naar
een AH-filiaal in Den Haag
voor een jaartje toonbank-
hadden er in bar win
terweer grote afstan
den voor moeten afleg
gen. Woorden schieten
te kort. Ik kan alleen
maar zeggen hartelijk
dank beste mensen, ik
zal jullie nooit verge
ten."
ervaring. En pas daarna werd
hij wat hij altijd had willen
worden: etaleur. Van Opstal
kreeg de filialen van het
rayon Haarlem toebedeeld.
Etalages en toonbanken op
maken, beprijzingswerk.
„Een fijne tijd", herinnert hij
zich: „je kon je er helemaal
uitleven, al ging het toen wat
primitiever dan vandaag,
maar misschien was juist dat
de charme. Al het beprij
zingswerk, de posters met
aanbiedingen voor de etala
ge, alles was nog handge
schilderd. Voor elk filiaal
moesten ze afzonderlijk wor
den gemaakt."
Terugkijkend naar die perio
de, constateert hij met enige
weemoed, dat de etaleur in
de levensmiddelenbranche
nu eigenlijk een uitgestor
ven ras is. Dat proces zette al
in tegen de jaren zestig, toen
de supermarkten kwamen.
Een kleine tien jaar heeft Van
Opstal toen nog een eigen
atelier aan de Grote Hout
straat in Haarlem gehad voor
het maken van winkeldeco
raties, het displaywerk en de
prijskaarten voor de AH-filia-
len in het westen van het
land. Daarna was het snel af
gelopen.
Van Opstal: „Etalages wer
den weggesloopt. De Ameri
kaanse formule hè, elke vier
kante meter moest benut
worden. Het begrip huisstijl
werd ingevoerd. Kortom, al
les ging ineens anders."
Voor hem betekende dat
overplaatsing naar Zaandam,
waar hij uiteindelijk budget-
bewaker op de afdeling Con
trolling werd. Een functie
die hem in regelmatig con
tact bracht met de bedrijfs
leiders van de vierhon
derd filialen. „Veel finan-
cieel-administratief werk. Ik
maakte de voorbereidingen
voor de begroting aan de
hand van cijfers die ik van de
filialen kreeg. Inventariskos
ten, remodelling, nieuw
bouw, uitbreiding, dat soort
zaken."
In die periode zegt hij vooral
dat te hebben geleerd: „Dat
kantoormensen goed in de
gaten moeten houden dat zij
het van die filialen moeten
hebben, dat ze ervan eten.
Daar wordt het produkt ver
kocht. Daar wordt ook het
brood van de kantoormen
sen verdiend."
Dat is het advies van een
zich nog altijd bij het bedrijf
betrokken voelende oud-ge
diende, die overigens hele
maal geen moeite zegt te
hebben met het veranderde
leefpatroon. Niet meer om
half zes op („kon ik tussen
half acht en half negen nog
even rustig werken zonder
telefoontjes") en ruim tijd
voor de hobby's. „Borduren,
glasgraveren, schilderen, te
kenen, ik barst van de hob
by's. Die treinbaan kan ik nu
eindelijk óók eens gaan af
bouwen."
Onze hekeldichter Hein
tje Rozijntje, die ruim zes
jaar zijn medewerking
aan Flitsen heeft ver
leend. stopt er voorlopig
mee. De heer H. W.M.Jan
sen zoals Heintje bij de
burgerlijke stand staat in
geschreven, vroeg al in
1981 in een interview
met Flitsen om wat tips
van deze of gene-,,... om
dat het aantal onderwer
pen voor een personeels
blad toch al beperkt is."
Toch heeft Heintje Ro
zijntje ons daarna nog
ruim drie jaar laten genie
ten van zijn gedichten.
Een niet geringe presta
tie. Nu hangt onze eigen
huishekeldichter zijn pen
voorlopig aan de wilgen.
Heintje dichtte met een
vlijmscherpe pen, sati
risch zonder banaal te
worden of te kwetsen,
over VAD en VUT, over
discriminatie en organisa
tie en over hoog en laag
zonder aanzien des per-
soons. We zullen onze sa
tiricus node missen al
hebben we begrip voor
zijn besluit. De redactie
van Flitsen wenst „H.R."
veel succes in zijn ver
dere literaire loopbaan.